In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag leges voor een bouwvergunning. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen een schriftelijke kennisgeving leges die was opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente [Z]. De belanghebbende stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar het Hof oordeelde dat de brief waarin bezwaar werd gemaakt, te laat was ingediend. De bezwaartermijn eindigde op 2 april 2009, maar de brief werd pas op 3 april 2009 in de brievenbus van de gemeente gedeponeerd. Het Hof verwierp het beroep van de belanghebbende op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, omdat de onduidelijkheden in de aanslagoplegging niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet ontvankelijk was in zijn bezwaar en vernietigde de uitspraak van de Rechtbank, die het beroep van de belanghebbende eerder ongegrond had verklaard. De uitspraak van de Heffingsambtenaar werd eveneens vernietigd, maar de belanghebbende werd alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.