In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) die aan belanghebbende is opgelegd. De naheffingsaanslag bedraagt € 2.230 en is gebaseerd op de CO2-uitstoot van de auto zelf, een Mercedes-Benz GLC-klasse Coupé 43 AMG 4Matic, geregistreerd op 17 mei 2017. De Inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd, maar de Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verlaagd tot € 1.836. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld, terwijl belanghebbende incidenteel hoger beroep heeft ingesteld, waarbij zij stelt dat er te weinig rekening is gehouden met schade aan de auto.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 december 2023. De rechtbank oordeelde dat de historische nieuwprijs van de auto € 125.007 bedraagt, en dat de Inspecteur ten onrechte de CO2-uitstoot van referentieauto's als basis voor de Bpm heeft genomen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door haar gestelde schade aan de auto, en dat de schade aan de velgen als normale gebruikssporen moet worden beschouwd.
In het hoger beroep heeft het Gerechtshof bevestigd dat de historische nieuwprijs correct is vastgesteld en dat de bewijslast voor de schade bij belanghebbende ligt. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur de schade correct heeft vastgesteld en dat er geen aanleiding is om meer schade in aanmerking te nemen dan door de Inspecteur is gedaan. De uitspraak van de Rechtbank is bevestigd, en de kosten van het beroep zijn toegewezen aan de Inspecteur.