Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 15 oktober 2024
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de Heffingsambtenaar,
de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid), de Minister,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Ontvankelijkheid in bezwaar
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze ziet op de beslissingen omtrent het verzoek om vergoeding van immateriële schade, de proceskosten en het griffierecht;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- wijst het bij de Rechtbank ingediende verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn toe;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 420;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 80;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de helft van de proceskosten aan de zijde van belanghebbende tot een bedrag van € 875, dus € 437,50;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in de helft van de proceskosten aan de zijde van belanghebbende tot een bedrag van € 875, dus € 437,50;
- gelast de Heffingsambtenaar de helft van het betaalde griffierecht van (in totaal) € 186 te vergoeden, dus € 93; en
- gelast de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) de helft van het betaalde griffierecht van (in totaal) € 186 te vergoeden, dus € 93.