5.3.Het Hof volgt belanghebbende niet in haar standpunt dat de Heffingsambtenaar een (her-)taxatie van de woning moet laten uitvoeren door een neutrale, onafhankelijke deskundige. In de Wet WOZ noch in enig ander algemeen verbindend voorschrift zijn eisen gesteld aan de deskundigheid van de persoon of personen die in opdracht van de Heffingsambtenaar taxaties uitvoert/uitvoeren. Evenmin is in de Wet WOZ of enig ander algemeen verbindend voorschrift bepaald dat de persoon of de personen die taxaties voor de Heffingsambtenaar uitvoert/uitvoeren van hem onafhankelijk moet(en) zijn. Reeds daarom faalt het standpunt van belanghebbende. Daarbij komt nog dat belanghebbende ter zitting heeft ingestemd met een (her)taxatie van de woning door een taxateur van de Heffingsambtenaar en dat het Hof niet is gebleken dat de door deze taxateur uitgevoerde (her-)taxatie kwalitatief of anderszins onder de maat is.
Is de vastgestelde waarde van de woning te hoog?
5.4.1.De waarde van de woning wordt ingevolge artikel 17, lid 2, Wet WOZ bepaald op de waarde die daaraan dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom van de woning zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de woning in de staat waarin deze zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen (de marktwaarde). Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever ”de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding” (Kamerstukken II 1992/93, 22 885, nr. 3, blz. 4344).
5.4.2.De Heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is. Alleen als de Heffingsambtenaar hierin, mede gelet op wat belanghebbende over (de onderbouwing van) de vastgestelde waarde aanvoert (vgl. HR 3 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:332, BNB 2023/63), niet slaagt, komt de rechter toe aan de beoordeling van de door belanghebbende verdedigde waarde. Indien belanghebbende alsdan niet aannemelijk maakt dat de door haar verdedigde waarde niet te laag is, kan de rechter zelf tot een vaststelling in goede justitie van de marktwaarde komen (vgl. HR 14 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4300, BNB 2005/278 (Oostflakkee)). 5.4.3.De Heffingsambtenaar heeft ter voldoening aan zijn bewijslast als bijlage bij het beroepschrift in eerste aanleg een overzicht met gegevens van de woning en drie naar zijn opvatting vergelijkbare portiekwoningen overgelegd. In hoger beroep heeft de Heffingsambtenaar het in eerste aanleg overgelegde overzicht bij brief van 29 februari 2024 vervangen door een naar aanleiding van de inpandige opname van de woning aangepast overzicht. Ook dit aangepaste overzicht bevat gegevens van de woning en drie naar de opvatting van de Heffingsambtenaar vergelijkbare portiekwoningen (het Taxatieoverzicht). Aan het Taxatieoverzicht ontleent het Hof het volgende.
Object
[adres 1]
[adres 8]
[adres 9]
[adres 10]
Bouwjaar
1955
1954
1954
1954
Gebruiksoppervlakte (m2)
47
60
59
62
VLOK
3-2-3-3
3-3-3-3
3-3-3-3
3-3-3-3
Vastgestelde WOZ-waarde
€ 208.000
--
--
--
Verkoopdatum
--
8-1-2019
5-2-2019
2-7-2019
Koopsom
--
€ 280.000
€ 276.000
€ 286.500
Correctie reservefonds VVE
--
- € 3.510
- € 3.107
- € 4.098
Koopsom op waardepeildatum (excl. VVE)
--
€ 304.151
€ 298.059
€ 296.844
Waardeverandering naar waardepeildatum (%)
--
10,00
9,22
5,11
Hoofdgebouw waarde na correctie
€ 208.000
€ 304.151
€ 298.059
€ 296.844
Prijs opstal per m2
€ 4.426
€ 5.069
€ 5.052
€ 4.788
Correctie VLOK naar object belanghebbende
--
€ 4.816
€ 4.799
€ 4.548
5.4.4.Naar het Hof begrijpt is in het Taxatieoverzicht de als ‘Hoofdgebouw waarde na correctie’aangeduide waarde van elk vergelijkingsobject berekend door de koopsom van het vergelijkingsobject te verminderen met het aandeel van de eigenaar van het vergelijkingsobject in de reserve van de vereniging van eigenaren (VVE) en vervolgens te corrigeren voor de ontwikkeling van de waarde van het vergelijkingsobject tussen de verkoopdatum en de waardepeildatum (de tussentijdse waardeontwikkeling). De aldus berekende waarde is gedeeld door het aantal m2 gebruiksoppervlakte van elk vergelijkingsobject met als uitkomst de ‘Prijs opstal per m2’ Naar het Hof begrijpt wordt in het Taxatieoverzicht onder ‘opstal’ hetzelfde verstaan als onder ‘hoofdgebouw’. Op deze prijs van elk vergelijkingsobject is een ’Correctie VLOK naar object belanghebbende’ aangebracht. In de eerdergenoemde brief van 29 februari 2024 heeft de Heffingsambtenaar toegelicht dat door het aanbrengen van deze correctie rekening is gehouden met de mogelijke negatieve invloed die de aanwezigheid van een opvanglocatie van het [naam] in de nabijheid van de woning op de waarde van de woning heeft. De correctie houdt in dat de factor voor ligging van de woning – die in het overzicht dat de Heffingsambtenaar in de beroepsfase had ingediend op 3 was bepaald – nader is bepaald op 2. Als gevolg daarvan is in het Taxatieoverzicht de ‘Prijs opstal per m2’ van elk vergelijkingsobject met 5% verminderd.
5.4.5.De ‘Prijs opstal per m2’ van de woning is in het Taxatieoverzicht berekend door de ’Vastgestelde WOZ-waarde’ van de woning te delen door het aantal m2 gebruiksoppervlakte van de woning.
5.4.6.Naar het oordeel van het Hof heeft de Heffingsambtenaar bij de herleiding van de waarde van de woning uit de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten in voldoende mate rekening gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten en de vergelijkingsobjecten onderling. Hierbij overweegt het Hof dat de Heffingsambtenaar met het Taxatieoverzicht en wat hij daarover ter toelichting heeft aangevoerd aannemelijk heeft gemaakt dat de woning en de drie in het Taxatieoverzicht vermelde vergelijkingsobjecten met elkaar vergelijkbaar zijn en dat de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten geschikt zijn om daaruit de waarde van de woning te herleiden. Voorts zijn de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten en tussen de vergelijkingsobjecten onderling naar het oordeel van het Hof niet zo groot dat zij aan een herleiding van de waarde van de woning uit de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten in de weg staan.
5.4.7.De in het Taxatieoverzicht berekende ‘Prijs opstal per m2’ van € 4.426 is lager dan die van de vergelijkingsobjecten (respectievelijk € 5.069, € 5.052 en € 4.788), ook nadat deze in verband met de ‘Correctie VLOK naar object belanghebbende’ met 5% zijn verminderd (tot respectievelijk € 4.816, € 4.799 en € 4.548). Hieruit leidt het Hof af dat de door de Heffingsambtenaar berekende ‘Prijs opstal per m2’ en daarmee de vastgestelde waarde van de woning eerder te laag dan te hoog zijn.
5.4.8.Wat belanghebbende heeft aangevoerd ter betwisting van het standpunt van de Heffingsambtenaar dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is, brengt het Hof niet tot een ander oordeel. Hierbij neemt het Hof het volgende in aanmerking.
5.4.9.Het Hof volgt belanghebbende niet in haar standpunt dat de voor het jaar 2021 aan de woning toegekende WOZ-waarde moet worden verlaagd omdat deze niet in een juiste verhouding staat tot:
- de WOZ-waarde die voor het jaar 2020 aan de woning is toegekend,
- de WOZ-waarden die aan andere onroerende zaken van belanghebbende zijn toegekend, en - de WOZ-waarde die de Belastingdienst aan de woning heeft toegekend in het kader van de heffing van inkomstenbelasting.
In dit verband verwijst het Hof in de eerste plaats naar wat het onder 5.1.1 heeft overwogen. Ook brengen de tekst, het doel en de strekking van de Wet WOZ mee dat de waarde van een onroerende zaak voor elk jaar opnieuw wordt bepaald en vastgesteld. Verder is voor de beoordeling van de juistheid van de voor het jaar 2021 vastgestelde WOZ-waarde slechts van belang of die waarde in overeenstemming is met het wettelijk waardebegrip (zie onder 5.4.1). Aan de verhouding tussen voor twee opvolgende jaren vastgestelde WOZ-waarden, de verhouding van de vastgestelde WOZ-waarde van de woning tot de vastgestelde WOZ-waarden van andere onroerende zaken van belanghebbende en de verhouding van de vastgestelde WOZ-waarde van de woning tot de in het kader van de heffing van de inkomstenbelasting door de Belastingdienst in aanmerking genomen waarde van de woning, komt geen betekenis toe bij de toetsing van de voor het jaar 2021 vastgestelde WOZ-waarde van de woning aan het wettelijke waardebegrip.
5.4.10.Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de Heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de verhuurde staat van de woning.
Het Hof stelt voorop stelt voorop dat de wetgever niet onverkort heeft vastgehouden aan het uitgangspunt dat de waarde van een courante onroerende zaak, zoals een woning, de prijs is die door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop van de onroerende zaak op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding, maar daarop twee uitzonderingen heeft gemaakt die bekend staan als de waarderingsficties. Eén daarvan is de verkrijgingsfictie. Deze fictie veronderstelt een vrije opleverbaarheid van de woning. Met omstandigheden die daarop inbreuk maken, zoals het verhuurd zijn van de onroerende zaak, mag bij de waardebepaling geen rekening worden gehouden. Dat betekent dat de waarde van een verhuurde onroerende zaak moet worden bepaald alsof de zaak niet verhuurd is. Gelet hierop volgt het Hof belanghebbende in haar zo-even genoemde standpunt niet voor zover zij daarmee heeft willen betogen dat de Heffingsambtenaar bij het bepalen van de waarde van de woning wél rekening had moeten houden met de omstandigheid dat de woning verhuurd is.
Belanghebbende heeft ook aangevoerd dat de woning, doordat zij is verhuurd, sneller slijt dan woningen die niet verhuurd zijn. De onderhoudstoestand van de woning is daardoor veel slechter dan die van vergelijkbare, niet verhuurde woningen. De Heffingsambtenaar heeft bij de waardebepaling met deze snellere slijtage en slechtere onderhoudstoestand ten onrechte geen rekening gehouden, aldus belanghebbende.
Naar het oordeel van het Hof heeft de Heffingsambtenaar met de door hem bij zijn brief van 29 februari 2024 overgelegde foto’s die zijn gemaakt bij de inpandige opname van de woning en met de daarop door hem gegeven toelichting aannemelijk gemaakt dat er geen sprake is van een snellere slijtage en een slechtere onderhoudstoestand van de woning.
5.4.11.Volgens belanghebbende is er een ernstig waterlek waarmee de Heffingsambtenaar bij de waardebepaling ten onrechte geen rekening heeft gehouden hoewel dit lek tot een neerwaartse bijstelling van de waarde van de woning met 50% tot 60% zou moeten leiden. Het Hof volgt belanghebbende hierin niet omdat belanghebbende deze door de Heffingsambtenaar weersproken stelling niet met bewijs heeft gestaafd.
5.4.12.Belanghebbende voert aan dat Heffingsambtenaar ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de mindere ligging van de woning. De Heffingsambtenaar heeft erop gewezen dat hij met de mogelijke negatieve invloed die de aanwezigheid van een opvanglocatie van het [naam] in de nabijheid van de woning op de waarde van de woning heeft, heeft rekening gehouden door de aan de woning toegekende factor voor ligging te verlagen van 3 naar 2 waardoor in het Taxatieoverzicht de ‘Prijs opstal per m2’ met 5% is verminderd (zie onder 5.4.4). Belanghebbende heeft naar het oordeel van het Hof niet aannemelijk gemaakt dat er nog een andere reden is voor aanpassing van de (onderbouwing van de) vastgestelde waarde van de woning wegens mindere ligging van de woning.