Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.MHCS S.A.,
Société JAS Hennessy & Compagnie S.A.,
Polmos Zyrardow Sp. Zo. O.,
MacDonald & Muir Ltd,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in het incident
- de akte houdende incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van LB11, met producties;
- de memorie van antwoord in het incident van de LVMH-eiseressen, met producties;
- de producties GP67 en GP68 die LB11 ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd;
- de productie EP166 die de LVMH-eiseressen ter gelegenheid van diezelfde mondelinge behandeling hebben overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
arrival noticesop en bij uitslag
loading lists.
- Arrival noticevan 1 maart 2016 met betrekking tot 2400 flessen (à 0,7 liter) met het merk Hennessy afkomstig uit Curaçao;
- Arrival noticevan 6 april 2016 met betrekking tot 4800 flessen (à 0,7 liter) met het merk Hennessy, afkomstig uit Curaçao;
- Arrival noticevan 20 april 2016 met betrekking tot 1800 flessen met het merk Veuve Clicquot, welke partij LB11 heeft gekocht van een Belgisch bedrijf;
- Facturen en een
- Facturen en een
4.Procedure bij de rechtbank en in het parallelle kort geding
in deze bodemproceduregedagvaard en ten aanzien van hen een inbreukverbod gevorderd, met als nevenvordering, voor zover in dit incident van belang, opgave van bepaalde gegevens met betrekking tot inbreukmakende producten en afdracht van de op die gegevens gebaseerde winst.
in kort gedinggedagvaard en ten aanzien van onder anderen de VCK-gedaagden een inbreukverbod en een inzagebevel gevorderd.
in deze bodemprocedureeen akte overlegging aanvullende producties (i) (hierna: de akte AP I) in het geding gebracht met producties EP95 tot en met EP125.
in het hoger beroep in kort gedingheeft dit hof geoordeeld dat de vorderingen van de LVMH-eiseressen moesten worden afgewezen behalve voor wat de stukken A tot en met E betreft, dat het partijdebat met betrekking tot die stukken zich door de weigering van productie GP47 nog onvoldoende had uitgekristalliseerd, en dat LB11 daarom in de gelegenheid moest worden gesteld zich daar alsnog over uit te laten. Het hof heeft LB11 daarom daartoe in de gelegenheid gesteld. [3] Partijen zijn vervolgens na toestemming aan beide zijden eerst in cassatieberoep gekomen van dit tussenarrest.
in deze bodemprocedureaktes overlegging aanvullende producties (ii) en (iii) in het geding gebracht (deze laatste hierna: de akte AP III). De akte AP III bestond uit 28 bladzijden met daaraan gehecht 34 aanvullende producties, waaronder productie EP162 met de stukken A tot en met E. Op de bladzijden 26 en 27 van deze akte hebben de LVMH-eiseressen toegelicht waarom de in die stukken bedoelde partijen drank inbreukmakend zijn.
in het hoger beroep in kort gedingbij akte van 24 augustus 2021 een akte houdende reactie op productie EP87 van de LVMH-eiseressen in het geding gebracht. [4]
5.Het bestreden vonnis
websitevan de VCK-groep inbreukmakend is, en dat deze inbreuk kan worden toegerekend aan alle werkmaatschappijen.
In r.o. 6.149 heeft de rechtbank naar dit oordeel verwezen met betrekking tot de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaring van de veroordeling tot winstafdracht.
6.Vordering in het incident
7.Beoordeling
Bevoegdheid
websitevan de VCK-groep. Dit betoog kan hen naar het oordeel van het hof om de volgende redenen niet baten.
websiteaan alle werkmaatschappijen (van de VCK-groep) kon worden toegerekend, dat wil zeggen, als het om de gedaagde werkmaatschappijen uit die groep gaat, LB11, JMN, Delicasea, BFD, Brands Collection en KFW. Vervolgens heeft zij echter geen veroordelingen uitgesproken ten aanzien van de werkmaatschappijen bij wie zij geen inbreuk met betrekking tot een concrete individuele partij drank heeft vastgesteld, zijnde BFD, Brands Collection en KFW.
website-inbreuk op andere wijze hebben onderscheiden van BFD, Brands Collection en KFW dan door het feit dat de rechtbank ten aanzien van deze laatste wél inbreuken voor concrete partijen drank heeft vastgesteld, en ten aanzien van BFD, Brands Collection en KFW niet. Namens de LVMH-eiseressen is daarop alleen geantwoord dat zij hebben gevraagd om herstel dan wel aanvulling van het bestreden vonnis ter verduidelijking dat bepaalde veroordelingen op grond van de
website-inbreuk ook betrekking hadden op KFW, en dat de rechtbank die vordering bij vonnis van 13 september 2023 heeft afgewezen onder verwijzing naar de definitie van “Werkmaatschappijen” in r.o. 6.120. Daarmee is namens de LVMH-eiseressen echter geen antwoord gegeven op de vraag naar andere redenen voor het verschil in behandeling dan dat alleen ten aanzien van LB11, JMN en Delicasea inbreuken met betrekking tot concrete individuele partijen drank zijn vastgesteld.
websitein r.o. 6.70 en 6.73 is beschreven als betrekking hebbend op de pagina van de divisie Van Caem Liquor. Dat onderscheid geldt echter niet voor BFD en Brands Collection, die net als LB11, JMN en Delicasea deel uitmaken van die divisie Van Caem Liquor, maar niet zijn veroordeeld.