4.4.Verder had verweerder de gevraagde stukken op grond van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ aan eiser moeten verstrekken. Dit artikel waarborgt dat de belanghebbende op zijn verzoek de gegevens ontvangt die ten grondslag liggen aan de vastgestelde WOZ-waarde. Het betreft in feite de motivering van de door verweerder genomen WOZ-beschikking.
Voor deze gegevens geldt een toezendplicht op verzoek. Een andere mogelijke uitleg van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ kan niet uit de tekst en de totstandkomingsgeschiedenis van dat artikel worden afgeleid (zie rechtsoverweging 4.23. en verder van de eerdergenoemde uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 juli 2021, zoals herhaald in de uitspraak van 30 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11117). 5. De beroepsgrond slaagt.
6. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Het bestreden besluit zal worden vernietigd. Aan het bespreken van de beroepsgrond over de indexering op grond van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ komt de rechtbank dan niet meer toe. De rechtbank zal nu beoordelen of verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat hij de WOZ-waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld en of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten kunnen worden.
7. Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de onroerende zaak bepaald op de waarde die eraan moet worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom ervan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet WOZ blijkt dat de WOZ-waarde gelijk dient te zijn aan de prijs die de meest biedende koper betaalt na de meest geschikte voorbereiding.
8. Verweerder moet aannemelijk maken dat hij de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. Hiertoe legt hij een taxatierapport over van 26 februari 2022 van [naam taxateur] met de daarin opgenomen waardematrix (matrix). Verweerder onderbouwt de waarde met de verkoopcijfers van vier vergelijkingsobjecten, [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] en [adres 5] in [woonplaats] .
9. De in het taxatierapport opgenomen vergelijkingsobjecten zijn bruikbaar bij de waardering, omdat deze op de belangrijkste waardebepalende kenmerken, zoals ligging, type, bouwjaar, woonoppervlakte, grondoppervlakte en onderhoudstoestand goed vergelijkbaar zijn met de onroerende zaak.
10. Met de bij het taxatierapport gevoegde matrix en grondstaffel maakt verweerder inzichtelijk dat hij bij de waardering voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen in onder meer onderhoudstoestand en voorzieningen tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak.
11. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte geen rekening houdt met de bijgebouwen van de vergelijkingsobjecten. De rechtbank stelt vast dat in het taxatierapport en in de matrix per vergelijkingsobject is aangegeven welke bijgebouwen het object heeft en hiervoor een bedrag in mindering is gebracht op de geïndexeerde verkoopprijs, en verweerder dus rekening heeft gehouden met de bijgebouwen. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Eiser voert aan dat verweerder de waarde van de onroerende zaak te hoog heeft vastgesteld door onvoldoende rekening te houden met het feit dat een deel van het perceel van de onroerende zaak een brandgang betreft. Ter zitting heeft eiser verklaard dat de brandgang links langs de onroerende zaak loopt. De onroerende zaak is hierdoor volgens eiser niet optimaal bruikbaar.