Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 17 mei 2023
Stichting [X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Waarde onroerende zaak
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de waardering van een woonzorgcentrum, waarbij de belanghebbende, Stichting [X] te [Z], in beroep ging tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de toepassing van de gecorrigeerde vervangingswaarde. De Heffingsambtenaar had de waarde van het woonzorgcentrum vastgesteld op € 3.379.000 voor 2018 en € 3.364.000 voor 2019, maar de belanghebbende betwistte deze waarderingen en stelde dat de restwaarden voor ruwbouw, afbouw en installaties op 5% moesten worden gesteld in plaats van de door de Heffingsambtenaar gehanteerde gemiddelden. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarden niet te hoog waren vastgesteld en dat de Taxatiewijzer Verzorging een valide basis bood voor de waardering. De belanghebbende slaagde er niet in om haar stellingen met voldoende bewijs te onderbouwen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.