ECLI:NL:GHDHA:2022:2635
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) wegens export naar Polen met betrekking tot termijnoverschrijding en Unierechtelijke vraagstukken
In deze zaak heeft belanghebbende, een B.V., op 2 september 2015 verzocht om teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) wegens de export van een in Nederland geregistreerde Renault Megane Scenic naar Polen. De Inspecteur heeft dit verzoek op 25 september 2015 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Na een reeks van procedures, waaronder een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant die de Inspecteur opdroeg een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, heeft de Inspecteur op 16 januari 2018 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De Rechtbank Den Haag heeft het beroep van belanghebbende op 16 september 2021 ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Den Haag. Het Hof heeft op 24 november 2022 geoordeeld dat de Inspecteur het verzoek om teruggaaf terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat belanghebbende niet binnen de gestelde termijn van dertien weken na het vervallen van de tenaamstelling van de auto om teruggaaf heeft verzocht. Het Hof heeft ook geoordeeld dat de termijn van dertien weken niet in strijd is met het Unierecht en dat de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep niet is overschreden, omdat de ambtshalve teruggaaf op 28 juli 2017 is uitbetaald. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.