2.3.Met dagtekening 24 maart 2017 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een vragenbrief gezonden waarin hij heeft vermeld dat uit hem ter beschikking staande informatie blijkt dat belanghebbende en/of zijn (fiscale) partner de beschikking heeft of heeft gehad over een in het buitenland uitgegeven betaalkaart (bankpas, debet- of creditkaart) en dat hij daaruit afleidt dat belanghebbende en/of zijn (fiscale) partner gerechtigd is (geweest) tot vermogensbestanddelen in het buitenland en belanghebbende verzoekt de bijgesloten “Verklaring vermogen in het buitenland” (de Verklaring) in te vullen en aan de Inspecteur terug te zenden. De in de Verklaring opgenomen vragen hebben betrekking op:
1. Niet eerder aangegeven inkomsten in de jaren 2004 tot en met 2016.
Gevraagd wordt naar het soort inkomen, het land, de bedragen en de ingehouden belasting. Er wordt gevraagd wat de herkomst van de inkomsten is en wat er met de inkomsten is gedaan.
2. Niet eerder aangegeven erfenissen. Gevraagd wordt naar de naam, adres, nationaliteit en relatie tot de overledene, datum overlijden erflater en de waarde van de erfenis.
3. Niet aangegeven schenkingen. Gevraagd wordt naar de naam, adres, nationaliteit en relatie tot de schenker, de datum en de waarde van de schenking.
4. Niet eerder aangegeven vermogen van belanghebbende en diens fiscale partner. Gevraagd wordt naar een omschrijving van de bezittingen en de schulden, het land en de waarde van dat vermogen op 1 januari en 31 december in de betreffende jaren.
Tevens wordt gevraagd naar de herkomst van het vermogen en wat er met de bezittingen en de schulden is gedaan. Ook wordt er gevraagd om bewijsstukken te overleggen.
5. Correspondentie met de bancaire instelling(en).
6. Verklaring van geen vermogen in het buitenland. Indien belanghebbende van mening is dat hij of zijn fiscale partner geen buitenlandse vermogensbestanddelen bezitten of in bezit hebben gehad, kan belanghebbende dit kenbaar maken door dit aan te kruisen in het daarvoor bestemde vak.
De Inspecteur heeft belanghebbende er daarbij op gewezen dat belanghebbende op grond van artikel 47, lid 1, AWR verplicht is de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken voor zover deze zien op de belastingheffing en dat in artikel 49 AWR is bepaald dat de gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud moeten worden verstrekt.