ECLI:NL:GHDHA:2021:1628
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I. Reijngoud
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vermogensrendementsheffing en verzuimboete
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De belanghebbende, een huisarts, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016, waarbij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 434.386 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 171.617 was vastgesteld. Tevens was er een verzuimboete van € 369 opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. De belanghebbende stelde dat de vermogensrendementsheffing een individuele en buitensporige last vormde en dat de uitspraak op bezwaar niet voldoende gemotiveerd was. Het Hof oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van een individuele en buitensporige last, gezien de inkomens- en vermogenspositie van de belanghebbende. De persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, waaronder het overlijden van zijn vrouw, werden niet als voldoende geacht om de boete te matigen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.