ECLI:NL:GHDHA:2021:1535
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- I. Reijngoud
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vermogensrendementsheffing en individuele buitensporige last
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017, waarbij hij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 163.456 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 24.102 had opgegeven. De Inspecteur had het bezwaar afgewezen, en de Rechtbank oordeelde dat de box 3-heffing geen individuele en buitensporige last vormde in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De belanghebbende stelde dat de box 3-heffing voor hem een buitensporige last vormde, omdat het door hem werkelijk behaalde rendement veel lager was dan waarvoor hij werd belast. Het Hof oordeelde dat de heffing niet als een individuele en buitensporige last kon worden aangemerkt, gezien de financiële situatie van de belanghebbende in 2017, waarin hij over een aanzienlijk inkomen en vermogen beschikte. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.