Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/548616 / HA ZA 18-219
Arrest van 15 juni 2021
[appellant] ,
Het verloop van de procedure in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
De directie van Genmed B.V. heeft besloten om ter financiering van de aanvraag van een tweetal, veel verkochte generieke medicijnen gedurende het eerste kwartaal van 2013, een emissie van obligaties te doen ter hoogte van € 2,4 miljoen waarmee de aanvraag- en procedurekosten voor deze medicijnen gedekt zijn.
primair€ 894.967,86 althans
subsidiair€ 627.000, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2018 respectievelijk vanaf de datum van de door de obligatiehouders gestorte nominale inleg (zoals gespecificeerd in productie 43);
in alle gevallenmet veroordeling van [appellant] (en [naam 2] hoofdelijk) in de buitengerechtelijke kosten van € 37.897,93 en in de kosten van de
stelt zich op het standpunt dat de inhoud en de essentie van de brochures op het moment van de aanbiedingen klopten en gefundeerd waren op de achterliggende destijds bekende feiten en realistische verwachtingen, maar dat na 2010 onvoorziene tegenslagen volgden waardoor achteraf bezien de informatie onjuist (of te optimistisch) is gebleken.
technicalagreement was en dat partijen nog zouden onderhandelen over een
commercialagreement op het moment dat de onderhandelingen daarover vastliepen en levering vanuit Turkije niet mogelijk bleek. Er was voor Genmed geen leveringsverplichting en voor de Irakese wederpartij was er geen afnameverplichting, zo verklaarde [appellant] desgevraagd. Nu van enige binding in april 2010 geen sprake was, had naar het oordeel van het hof in Brochure 2010 niet gesproken kunnen worden van een ‘definitieve order’.
s. Het hof voegt hier nog het volgende aan toe. Niet in geschil is dat Genmed (in ieder geval) vóór Q3 2013 geen omzet heeft gegenereerd met de verkoop van paracetamol (memorie van grieven, rn. 107) en ieder jaar verlies heeft geleden. Tegen deze achtergrond en gelet op hetgeen hiervoor in 5.6 t/m 5.11 is overwogen kan worden aangenomen dat het voor [appellant] duidelijk was althans moest zijn dat de feitelijke gang van zaken bij Genmed materieel verschilde van de informatie die in Brochure 2013 is opgenomen en dat van een gunstige uitgangspositie bij Genmed en een vliegende start door contracten met distributeurs geen sprake was.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag, Team handel, van 22 januari 2020;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s. tot op heden begroot op € 5.517 aan griffierecht en € 14.553 (tarief VII à € 4.851, 3 punten) aan salaris voor de advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
- verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.