Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
MYERS SQUIBB HOLDINGS IRELAND UNLIMITED COMPANY,
mr.ir. M. Korsten. Voor BMS is de zaak behandeld door haar advocaat, voornoemd, en
mrs. H. Zagers en C. Sijm, advocaten te Amsterdam, bijgestaan door haar octrooigemachtigde dr. M. Klok .
1.De procedure
- de akte houdende overlegging nadere producties GP50 en GP51 van BMS;
- de akte houdende overlegging reactieve producties EP74 t/m EP77 van Teva;
2.De feiten
Lactam-containing compounds and derivatives thereof as factor Xa inhibitors’. Die aanvraag doet een beroep op de prioriteit van de de Amerikaanse ‘provisional application’ met nummer het prioriteitsdocument US 60/324165 van 21 september 2001 (hierna: US 165).
Lactam-containing compounds and derivatives thereof as factor Xa inhibitors’ met prioriteit van 21 september 2001 van US 165. Het octrooi is binnen het BMS-concern overgedragen; vanaf 10 januari 2019 staat BMS geregistreerd als houder van het (inmiddels verlopen) Nederlandse deel van het octrooi.
examinervan het Europees Octrooibureau (hierna: EOB) van 11 september 2007 tegen de zijns inziens te ruime hoofdconclusie (een Markush-formule), beperkt tot één stof: apixaban. In een brief aan het EOB daarover van 18 januari 2008, is het volgende vermeld:
examinervan 13 mei 2008 met betrekking tot twijfels over de inventiviteit van het geclaimde ten opzichte van een document uit de stand van de techniek (WO 131, zie 2.20), heeft BMS op 9 september 2008 het volgende bericht met overlegging van eveneens hieronder opgenomen resultaten van
in vitro-tests als bewijs voor het door BMS gestelde technische effect dat apixaban een krachtigere factor Xa-remmer is dan de structureel meest nabije verbindingen van WO 131.
Apixaban, desgewenst in de vorm van een farmaceutisch aanvaardbaar zout’ (hierna: het ABC), dat op 16 oktober 2016 is verleend aan een rechtsvoorganger van BMS. Het ABC is ingegaan op 17 september 2022 en is van kracht tot en met 19 mei 2026. BMS is thans houdster van het ABC.
H-pyrazole-[3,4-
c]pyridine-3-carboxamide; [13]
Background of the invention) wordt genoemd (zie 2.13), is voor EP 415 stand van de techniek. WO 131 is gepubliceerd op 6 juli 2000 en getiteld ‘
Nitrogen containing heterobicycles as factor Xa inhibitors’. De uitvinders zijn afkomstig uit dezelfde onderzoeksgroep als de uitvinders van EP 415. In de beschrijving van WO 131 is onder meer het volgende opgenomen:
3.Relevante GKB-uitspraken
Order’voorafgaande ‘
concluding considerations’ over vragen 2 en 3 luiden:
Order:
Reasons for the decision’heeft de GKB onder meer het volgende overwogen:
Orderals volgt beantwoord:
4.Andere gerechtelijke procedures over EP 415
High Courtbeslist dat het Engelse deel van EP 415 nietig is vanwege gebrek aan plausibiliteit en technische bijdrage. Op 4 mei 2023 heeft de
England and Wales Court of Appeal (Civil Division)de beslissing van Meade J. bekrachtigd. BMS heeft toestemming verzocht om tegen die laatste beslissing in beroep te gaan bij het
Supreme Court. Dat verzoek is afgewezen.
credible” is.
(2 november 2022) in eerste aanleg bodemvonnissen gewezen. In al die procedures zijn de inventiviteitsbezwaren van de Teva-vennootschappen afgewezen en is het desbetreffende nationale deel van EP 415 geldig bevonden.
5.Het geschil
6.De beoordeling
lex loci protectionis. Voor een Europees octrooi dat is verleend op basis van een internationale aanvrage, zoals EP 415, is de
lex loci protectionisvoor wat betreft de materiële vereisten voor octrooieerbaarheid, waaronder het prioriteitsrecht, het supranationale recht van het EOV [32] .
- de overdracht van het prioriteitsrecht vormvrij is en
- dat de aanvrager en/of houder van de prioriteitsaanvrage - wat al dan niet dezelfde (rechts)persoon kan zijn – in het algemeen medewerking moet verlenen aan vervolgaanvragen die het recht van voorrang van de prioriteitsaanvrage inroepen. Die prioriteitsaanvrage zal immers in het algemeen nog niet gepubliceerd zijn op de datum waarop vervolgaanvragen worden ingediend en om aan de formele vereisten van een beroep op voorrang te kunnen voldoen, moet documentatie worden aangeleverd waarover in beginsel alleen de (rechtsopvolger van de) aanvrager van de prioriteitsaanvrage beschikt.
rebuttable presumption’). Ook de vraag of sprake is van een weerlegging van het vermoeden, moet in principe worden beantwoord naar het autonome recht van het EOV [34] .
joint applicants approach’. Die houdt in dat A en B samen een internationale aanvrage indienen, waarbij prioriteit wordt ingeroepen van een eerdere aanvrage die door een van hen is ingediend. De GKB beslist dat in een dergelijk geval het gezamenlijk aanvragen impliceert dat sprake is van overeenstemming tussen A en B (in de woorden van het GKB: een ‘
implied agreement’)
.Dit brengt mee dat beide partijen in de door de verwijzende kamer geschetste feitelijk situatie beroep mogen doen op het prioriteitsrecht. Dit is slechts anders als er wezenlijke feitelijke aanwijzingen (‘
substantial factual indications’) zijn die op het tegendeel duiden. De GKB beschouwt de
joint applicants approachin feite als een species van een
implied agreement, maar benadrukt dat, gelet op de hoofdregel van het weerlegbaar vermoeden dat de aanvrager gerechtigd is om het recht van voorrang in te roepen, ook in andere feitelijk situaties sprake is of kan zijn van een
implied agreement.
lex loci protectionis, in dit geval het autonome recht van het EOV is. De uitspraak sluit bovendien grotendeels aan bij wat naar Nederlands recht al werd aangenomen [36] . De rechtbank zal de door de GKB in G1- en G2/22 geformuleerde uitlegregels dan ook toepassen op deze zaak.
substantial factual indications’, dat zich hier een, door de GKB als uitzonderlijk aangeduide, situatie voordoet waarbij het niet de bedoeling van de betrokkenen was dat de aanvrager van de vervolgaanvrage (WO 652) beroep kon doen op het recht van voorrang van US 165. Naar het oordeel van de rechtbank moet die vraag ontkennend worden beantwoord, en wel om de hierna opgenomen redenen.
joint applicants’-situatie. Echter, zoals uitdrukkelijk volgt uit de uitspraak van het GKB, is een gezamenlijke aanvraag van de houder van een prioriteitsrecht en/of de prioriteitsaanvrage ook niet vereist voor het ontstaan van het weerlegbare vermoeden dat BMS Company als aanvrager van WO 652 tot inroeping van het prioriteitsrecht verbonden aan US 165 gerechtigd was. Dat is te verklaren omdat ook in dat geval de houder van de prioriteitsaanvrage en/of het prioriteitsrecht in het algemeen medewerking moet hebben verleend om te kunnen voldoen aan de in art. 88 EOV vereiste documentatie. Ook in een dergelijk geval kan sprake zijn van een
implied agreementtussen de houder en de (vervolg)aanvrager dat de vervolg-aanvrager gerechtigd is om het prioriteitsrecht voor in ieder geval het EOV-territoir in te roepen.
nunc pro tuncvan het prioriteitsrecht mogelijk is [37] , heeft die overdracht bovendien te gelden vanaf het moment van het indienen van de aanvrage WO 652. BMS heeft er onbetwist op gewezen dat een
nunc pro tuncovereenkomst in de Verenigde Staten mogelijk is. BMS Company en BMS Pharma zijn vennootschappen naar het recht van Delaware, de Verenigde Staten.
equitable title’heeft verkregen op of moet worden aangemerkt als ‘
beneficial owner’van het prioriteitsrecht naar federaal recht van de Verenigde Staten dan wel het recht van de staat Delaware. Het toepasselijk recht is uitsluitend het autonome recht van het EOV.
ordergeoordeeld (zie hiervoor onder 3.4):
post-filed’ evidence kan in dat geval rekening worden gehouden.
Statement of agreed common general knowledge” die is aangehecht (als Exhibit A) aan de beslissing van de High Court of Justice van 7 april 2022 (overgelegd als productie GP03). Teva heeft zich tegen het gebruik van dit document, overeengekomen in de Engelse procedure over het zusteroctrooi tussen BMS en (onder meer) partijen behorende tot de Teva-groep, niet verzet, zodat de rechtbank ook in deze zaak dat document tot uitgangspunt zal nemen als de algemene kennis van de vakpersoon. Voor zover de stellingen van Teva daarvan afwijken, wordt daaraan voorbij gegaan nu zij die afwijking niet heeft toegelicht.
Statement of agreed common general knowledge” is een document van 50 pagina’s, waarin - vertaald en samengevat door de rechtbank - onder meer het volgende is opgenomen.
targetvoor de ontwikkeling anti-stollingsmiddelen, met diverse potentiële voordelen [45]
in vitrotests om het vermogen om Factor Xa te remmen te bepalen [49]
clotting assaysin bloed, initiële tests voor orale biobeschikbaarheid, proeven in een dierlijk trombose model en dierproeven om farmacokinetische eigenschappen te bepalen [52]
trial and errorproces, hetgeen betekent dat het moeilijk, kostbaar en tijdrovend is. In 2001 zou het gemiddeld twee tot drie jaar duren van de start van een project tot het bereiken van een kandidaat voor klinische tests. De meeste projecten zouden geen kandidaat voor klinische tests opleveren. De meerderheid van de kandidaten zouden falen in klinische tests, die een verdere 10 jaar duren [55]
target,het identificeren van een verbinding die veelbelovend is op grond van in vitro tests voor remmingsactiviteit en selectiviteit, het synthetiseren van variaties daaromheen en het testen op (in vitro) remmingsactiviteit, selectiviteit en DMPK [56] van de variaties om een idee van SAR [57] te krijgen, het met behulp van SAR verkleinen van de keuze van potentiële verbindingen met voldoende remmingsactiviteit, selectiviteit en
in vitroDMPK eigenschappen, het selecteren van de meest veelbelovende verbindingen voor
in vivotesten,
screenenvan de daaruit meest veelbelovende verbindingen voor verdere DMPK en toxiciteit. Als een verbinding naar verwachting voldoende veilig en effectief in mensen zou zijn, zou deze kandidaat worden onderworpen aan klinische tests [58]
targette identificeren is het vinden van bekende verbindingen gepubliceerd in de literatuur [59]
targetenzym (zoals factor Xa), zijn de intermoleculaire interacties die bijdragen aan de binding aan (de
active sitevan) het enzym en hun onderlinge wisselwerking van belang. Kleine wijzigingen in de structuur van een verbinding kunnen resulteren in grote en onvoorspelbare veranderingen in bindingsactiviteit [60]
Lactam-Containing Compounds And Derivatives Thereof As Factor Xa Inhibitors” (zie 2.13). Als ‘
field of the invention’ noemt de aanvrage dat de uitvinding betrekking heeft op lactam-houdende [63] verbindingen en derivaten daarvan, die remmers zijn van trypsine-achtige serineprotease-enzymen, in het bijzonder factor Xa, farmaceutische composities die deze bevatten en methodes om deze te gebruiken als antistollingsmiddel voor de behandeling van trombo-embolische.
background of the invention’ bespreekt de aanvrage de stand van de techniek, waaronder ook WO 131. Per genoemd document uit de stand van de techniek is een Markush-structuurformule weergegeven en vermeldt de aanvrage of in het betreffende document Factor Xa-remming afzonderlijk is genoemd en of deze verbindingen zoals die van de aanvrage bevat. Bij de bespreking van stand van de techniek die Factor Xa-remming en/of remmers betreft, is in de aanvrage opgenomen dat verbindingen die specifiek zijn beschreven in het betreffende document, niet worden beschouwd als deel uitmakend van uitvinding. Over WO 131 is opgenomen [64] :
summary of the invention’ vermeld dat de uitvinding dienovereenkomstig (
accordingly) nieuwe lactam-houdende verbindingen (en derivaten daarvan) verschaft die bruikbaar/nuttig (
useful) zijn als Factor Xa-remmers [69] .
Formula Ieffectieve Factor Xa-remmers zijn [71] .
detailed description of preferred embodiments’ [72] uitvoeringsvorm [1] die een nieuwe verbinding van
Formula I, een brede Markush-formule betreft, een voorkeursuitvoeringsvorm [2] die een nieuwe verbinding van
Formula II, ook een brede Markush-formule, betreft en 13 [3] - [15] verdere voorkeursuitvoeringsvormen. [3] - [7] en [9] - betreffen verdere voorkeursuitvoeringsvormen. Voorkeursuitvoeringsvorm [8] betreft nieuwe verbindingen geselecteerd uit een lijst bestaande uit de chemische namen van 74 verbindingen. Voorkeursuitvoeringsvorm [15] betreft nieuwe verbindingen geselecteerd uit een lijst bestaande uit de chemische namen van 124 verbindingen. Daarna volgt nog een aantal ongenummerde voorkeursuitvoeringsvormen.
utility’is onder meer vermeld dat de verbindingen van de uitvinding bruikbaar zijn als antistollingsmiddel voor de behandeling en preventie van trombo-embolische aandoeningen [75] . Ook is vermeld dat en op welke wijze de effectiviteit van verbindingen van de uitvinding is bepaald [76] . Vervolgens is het volgende opgenomen [77] :
dosage en formulation’) [80] .
examples’ 140 voorbeelden. Voorbeelden 1 tot en met 40 [81] en voorbeelden 71 tot en met 140 [82] betreffen de chemische naam van een verbinding en een beschrijving van de (uitgevoerde stappen voor de) synthese daarvan. Onder deze 110 verbindingen bevinden zich de 74 verbindingen uit voorkeursuitvoeringsvorm [8] [83] .Voorbeelden 41 tot en met 53 [84] en 54 tot en met 70 [85] betreffen structuurformules van verbindingen en algemene aanwijzingen over hoe die kunnen worden gesynthetiseerd. Daarna volgen tabellen met grote aantallen voorbeelden van verbindingen volgens de uitvinding [86] .
mind willing to understand’, uit de aanvrage in elk geval afleiden dat het probleem dat het octrooi beoogt op te lossen betreft het verschaffen van nieuwe verbindingen als Factor Xa-remmer. Dat de focus ligt op Factor Xa leidt de vakpersoon onder meer af uit de nadruk op Factor Xa die wordt gelegd onder ‘
field of the invention’ en onder ‘
background of the invention’ bij de beschrijving van de stand van de techniek en bij de beschrijving van de rol en het belang van Factor Xa in het bloedstollingsproces. Dat elders in de beschrijving ook aandacht wordt besteed aan andere serineproteasen (waaronder trombine) staat er niet aan in de weg dat het voor de vakpersoon duidelijk is dat de focus in de aanvrage ligt op Factor Xa, te meer nu uit de algemene vakkennis bekend was dat veel groepen op zoek waren naar een Factor Xa-remmer op de relevante datum.
verbeterdeFactor Xa-remmers te verschaffen ten opzichte van de stand van de techniek, waaronder de in de aanvrage met name genoemde publicatie WO 131. Dit is ook expliciet vermeld onder ‘
background of the invention’ (zie hiervoor onder 6.44), waarbij het in de eerste plaats gaat om verbeterde remming van en selectiviteit voor Factor Xa, en verder om verbeterde (andere) farmacologische eigenschappen, zoals verwoord op p. 6 van de aanvrage. Welke de meest belangrijke eigenschappen zijn voor Factor Xa-remmers weet de vakpersoon op grond van zijn algemene vakkennis (zie hiervoor onder 6.42).
accordingly’ onder ‘
summary of the invention’ zal de vakpersoon begrijpen dat hiermee wordt terugverwezen naar hetgeen daarvoor onder ‘
background of the invention’ is vermeld, te weten - kort gezegd - dat, ten opzichte van de stand van de techniek, werkzame en specifieke Factor Xa-remmers nodig zijn, dat het wenselijk is om nieuwe verbindingen te vinden met verbeterde (farmacologische) eigenschappen, te weten verbeterde Factor Xa-remmende activiteit en selectiviteit voor Factor Xa en daarnaast andere gunstige en verbeterde farmacologische eigenschappen. Hij zal uit ‘
accordingly’ bovendien begrijpen dat de uitvinders met het verschaffen van de nieuwe lactam-houdende verbindingen in deze doelstelling zijn geslaagd.
utility’ waarin is vermeld dat een aantal van de verbindingen van de uitvinding Ki-waarden vertoonden van minder dan 10 micromol. Op basis van zijn algemene vakkennis wist de vakpersoon ten tijde van de aanvrage dat werd gezocht naar verbindingen met een affiniteit voor Factor Xa in het nanomolaire bereik en dat deze ook waren gevonden. Dit ziet hij ook bevestigd in de betreffende paragraaf in de beschrijving, waarin is opgenomen dat “
still more preferred” verbindingen van de uitvinding Ki-waarden in het nanomolaire bereik hebben. De vakpersoon zou derhalve aannemen dat (ook) de aanvrage beoogt verbindingen met Ki-waarden in dat bereik - dat valt binnen het bereik van minder dan 10 micromol - te verschaffen. Dat de vakpersoon weet dat deze waarde, ook voor chemische verwante verbindingen, maar in beperkte mate is te voorspellen en dat niet alle verbindingen vallend onder de brede Markush-formule(s) van de aanvrage de gewenste Ki-waarden zullen vertonen, zal hem er niet van weerhouden de aanvrage zo te begrijpen dat deze zich richt op het probleem van het verschaffen van verbeterde Factor Xa-remmers. De in zekere mate onvoorspelbare eigenschappen van concrete verbindingen zijn in het onderhavige geval inherent aan het vakgebied waarbinnen de vakpersoon opereert en de daarbij behorende algemene vakkennis. De vakpersoon weet dan ook dat verder onderzoek en selectie nodig zal zijn, waarbij vele (de meeste) verbindingen in een zeker stadium zullen afvallen (zie hiervoor onder 6.42).
nature [91] , character [92] ) van de uitvinding valt en deze niet wijzigt [93] .
targeten met een concrete toepassing [95] . Ook hier geldt dat van belang is dat conclusie 1 zoals verleend uitsluitend een stof onder bescherming stelt. Anderzijds is van het louter claimen van een verbinding zonder enige toepassing (waarvan wel wordt aangenomen dat het geen octrooieerbare uitvinding is) ook geen sprake. Een situatie zoals in T 0939/92 (AgrEvo) [96] , waarin de conclusie zodanig breed was (dat wil zeggen op zoveel verbindingen zag) dat bij de gemiddelde vakpersoon twijfel kon bestaan of het gestelde effect zich over de volledige breedte van de claim zou voordoen, doet zich evenmin voor. In de onderhavige zaak bevat conclusie 1, waarop in het kader van de PSA het verschileffect moet worden gebaseerd, maar één verbinding.
corestructuur hebben als apixaban (en dat deze
corehet meest van belang is), is te laat en ook onvoldoende voor de conclusie dat die verbindingen meer structureel verwant zijn. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat met het bewijs van na de aanvrage is aangetoond dat apixaban een verbeterde Factor Xa remming heeft ten opzichte van de relevante in WO 131 geopenbaarde verbindingen. Hierbij laat de rechtbank nog buiten beschouwing de stelling van BMS dat verbindingen uit de stand van de techniek waarvan op de relevante datum geen Ki-waarden bekend waren, niet in aanmerking komen als meest nabije stand van de techniek [100] .
zou- en niet slechts kon - hebben opgelost op de wijze die wordt geclaimd in het octrooi.
pointers) bestaan en onderbouwd dat meerdere stappen moeten worden gezet. Teva heeft haar stellingen dat de vakpersoon zonder inventieve denkarbeid vanuit WO 131 - al dan niet in combinatie met WO 191 - tot apixaban zou komen na die gemotiveerde betwisting niet meer gehandhaafd. De conclusie moet dan ook zijn dat de vakpersoon niet zonder inventieve denkarbeid zou komen tot de in conclusie 1 opgenomen verbinding.
Patent Bargain’, zoals Teva heeft bepleit. Het evenwicht tussen het octrooimonopolie en de daarvoor te verlenen bijdrage moet worden geacht te zijn geïncorporeerd in de vereisten voor octrooieerbaarheid op grond van het EOV en de uitleg daarvan.
legitimate reason to doubt’had dat het technisch effect waarop beroep wordt gedaan en voor zover dit in de aanvrage valt te lezen, verwezenlijkt zou kunnen worden met wat in de aanvrage is geopenbaard en (ii) dat de algemene vakkennis de vakpersoon slechts zou leren dat Factor Xa remmers leiden tot toxiciteit. Tijdens de mondelinge behandeling is, nadat beide partijen zich hierover hadden uitgelaten, besproken dat op deze preliminaire bezwaren bij vonnis zal worden beslist, mocht aan die punten worden toegekomen bij de beoordeling. Nu het tweede beweerdelijk nieuwe argument geen rol speelt bij de beoordeling, is het niet nodig op dit bezwaar te beslissen. Voor wat betreft het eerste bezwaar, wat daar ook van zij, heeft de rechtbank dit argument reeds los van de pleitnota van Teva besproken (zie hiervoor onder 6.64) en verworpen. De bezwaren behoeven dan ook geen verdere bespreking.
Royalty Pharma-arrest van het Hof van Justitie [103] omdat apixaban na de prioriteitsdatum van EP 415 zou zijn ontwikkeld. Die stelling slaagt evenmin. In de eerste plaats mist deze feitelijke grondslag omdat uit de stukken blijkt dat apixaban voor de prioriteitsdatum was ontwikkeld en getest. Voorts doet de situatie bedoeld in het
Royalty Pharma-arrest zich hier niet voor. Het Hof van Justitie heeft in die zaak als volgt geoordeeld:
functionele definitievan een conclusie, zoals bedoeld in het antwoord van het Hof van Justitie in dit arrest. Apixaban is immers als stof individueel in de oorspronkelijke aanvrage, zowel in de beschrijving als in conclusie 8, geopenbaard. Daarmee is het
Royalty Pharma-arrest hier niet van toepassing . Ook hierop is Teva, na het verweer van BMS in de conclusie van antwoord, niet terug gekomen.