ECLI:NL:GHDHA:2017:762
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.T. Sanders
- U.E. Tromp
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en schending hoorplicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente [B]. De naheffingsaanslag werd opgelegd op 25 februari 2016, omdat de auto van belanghebbende om 19.31 uur op een parkeerplaats stond zonder dat parkeerbelasting was voldaan. De Heffingsambtenaar van de Gemeenschappelijke regeling Regionale Belasting Groep handhaafde de naheffingsaanslag na bezwaar. Belanghebbende stelde dat er geen sprake was van parkeren in de zin van de wet, maar van een korte tijd stilstaan voor het in- of uitstappen van passagiers. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Den Haag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 februari 2017 was belanghebbende niet vertegenwoordigd, maar zijn gemachtigde had voorafgaand aan de zitting laten weten dat de zaak niet aangehouden hoefde te worden. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat belanghebbende niet op de uitnodiging voor de hoorzitting was verschenen en geen redenen had gegeven voor zijn afwezigheid. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de auto van belanghebbende op een fiscale parkeerplaats stond en dat er geen sprake was van een korte tijd stilstaan.
Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de rechters J.T. Sanders, U.E. Tromp en W.M.G. Visser op 3 maart 2017.