ECLI:NL:GHDHA:2016:264
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease-overeenkomst gesloten op naam van minderjarige door wettelijk vertegenwoordiger zonder machtiging van de kantonrechter en verjaring van de bevoegdheid tot vernietiging
In deze zaak gaat het om een effectenlease-overeenkomst die op naam van een minderjarige, [appellante], is gesloten door haar vader zonder de vereiste machtiging van de kantonrechter. De moeder van [appellante] heeft op 19 januari 2006 aan Dexia Nederland B.V. geschreven dat zij de overeenkomst wil vernietigen omdat de vader niet gemachtigd was. De moeder heeft de vernietiging ingeroepen op basis van artikel 1:347 BW, dat bepaalt dat een rechtshandeling zonder machtiging vernietigbaar is. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen, onder andere op basis van verjaring. Het hof heeft echter geoordeeld dat de bevoegdheid tot vernietiging niet verjaart zolang de minderjarige nog niet meerderjarig is of er geen nieuwe voogd is benoemd. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder van [appellante] voldoende duidelijk de vernietiging heeft ingeroepen en dat Dexia niet kan volhouden dat de overeenkomst rechtsgeldig is. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en Dexia veroordeeld tot terugbetaling van de door [appellante] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten.