Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 31 augustus 2016
[eiser] ,
het verloop van de procedure
de beoordeling van de zaak
niet tot gevolg dat de belanghebbende zich niet meer op de stuitende werking van die actie kan beroepen. De collectieve actie was immers mede ten behoeve van deze belanghebbende ingesteld en deze kan pas na het tot stand komen van een schikking beoordelen of hij daaraan gebonden wenste te zijn. Daarmee strookt niet om aan degenen die zich uiteindelijk niet aan de collectieve schikking willen binden achteraf de stuitende werking van de collectieve actie te ontzeggen.”
erga omneszou werken. Ook dat past niet bij de effectieve en efficiënte rechtsbescherming die met een collectieve actie ex art. 3:305a BW is beoogd.