2.Hetgeen in de beschikking onder “2. feiten” is opgenomen, is in hoger beroep niet bestreden, zodat ook het hof daarvan uitgaat. Deze feiten zijn hierna integraal overgenomen.
2.1[verweerder] is op 1 april 2000 bij ARS in dienst getreden in de functie van Manager en Senior Consultant. Blijkens de arbeidsovereenkomst zal ARS zich onder de verantwoorde-lijkheid van [verweerder] ontwikkelen tot een door de markt gerespecteerd competence centre ARS T&TT Consulting (hierna: Consulting) voor het marktdomein “Intelligent Transport Systems.” In de arbeidsovereenkomst van 25 maart 2000 wordt vermeld dat de werknemer zowel inhoudelijke als managementstaken zal uitvoeren. Het salaris bedraagt
f12.000,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld. Voorts is sprake van een winstdelingsregeling voor alle werknemers van Consulting in artikel 17 en specifiek voor [verweerder] in artikel 18. [verweerder] zou Consulting gaan leiden en er is sprake van een eigen winst- en verliesrekening en een eigen budget.
2.2ARS heeft op 30 december 2000 een aandelenoptieplan vastgesteld. Ingevolge dit plan zal de directie van ARS aan bepaalde medewerkers op bepaalde tijdstippen optierechten op certificaten toekennen. In het plan is bepaald dat optierechten zes jaar na toekenning vervallen. Ingevolge artikel 4.11 van het plan delen de huidige en toekomstige certificaathouders van ARS in de uitkering van de algemene vrije reserves. Uit hoofde van dit plan heeft ARS aan [verweerder] in 2001, 2002 en 2004 certificaten en opties op certificaten toegekend. [verweerder] is de enige aan wie certificaten in ARS zijn toegekend.
2.3In 2002 is [verweerder] op verzoek van ARS technisch directeur geworden; voorts bleef zijn functie senior consultant.
2.4In 2003 heeft [verweerder] op grond van de winstdelingsregeling € 35.000,00 ontvan-gen.
2.5In 2004 werd [verweerder] op verzoek van ARS algemeen directeur, terwijl tevens 2 andere directeuren werden benoemd.
2.6In 2005 kreeg [verweerder] hartklachten, als gevolg waarvan hij is teruggetreden als algemeen directeur. Hij keerde terug in zijn functie van de aanvang van de arbeidsovereenkomst en bleef als zodanig deel uitmaken van het managementteam. Aan het personeel heeft [X] - (indirect) bestuurder/grootaandeelhouder van ARS, hierna: [X], toev. hof - op 24 juni 2005 het volgende bericht:
“(…) […] ervaart de combinatie van noodzakelijke inhoudelijke en procesmatige sturing voor het bereiken van goede bedrijfsresultaten en de administratieve rapportageprocessen als te belastend, hetgeen een weerslag heeft op zijn gezondheid. De beslissing van […] wordt zeer betreurd, maar wordt volledig gerespecteerd. (...).”
2.7In november 2006 heeft [verweerder] € 1.470,00 uit hoofde van de winstdeling over 2005 ontvangen.
2.8In november 2007 heeft [verweerder] aan winstdeling over 2006 € 20.033,00 ontvangen.
2.9[verweerder] heeft in tegenstelling tot de andere werknemers van Consulting over de jaren 2007 en 2008 geen winstuitkering ontvangen.
2.1Op 25 februari 2010 heeft [verweerder] geprotesteerd tegen het besluit van ARS om de Spitsmijden-projecten vanuit Consulting over te zetten naar Operations. [verweerder] stelt dat de project managers evengoed, beter, binnen Consulting kunnen blijven. Er bleven 5 personen in Consulting achter.
2.11Op 15 juni 2010 heeft de gemachtigde van [verweerder] na een verzoek om de jaarstukken in verband met artikel 4.11 van het aandelenoptieplan geschreven dat de stukken van 2002, 2003 en 2005 nog niet waren ontvangen. ARS heeft vervolgens de jaarstukken over 2002 en 2003 opgestuurd, echter zonder de laatste pagina's waarin de winstbesteding was opgenomen.
2.12Op 1 november 2010 heeft [X] aan [verweerder] een officiële waarschuwing gegeven. In de waarschuwing wordt gesteld dat de wijze waarop de urenregistratie en verlofregistratie door [verweerder] heeft plaatsgevonden “conflicteert met de andere informatiebronnen die wij hebben”, maar wel wordt geaccepteerd. Voorts dat [verweerder] zich de laatste periode veelvuldig niet aan de regels heeft gehouden.
2.13[verweerder] heeft ARS in kort geding gedagvaard en gevorderd ARS te bevelen om voor 7 december 2010 1440 certificaten te leveren (na betaling door [verweerder] van de uitoefenprijs van 2003). De kort gedingrechter heeft de vordering toegewezen voor 600 certificaten. Ter gelegenheid van dit kort geding heeft ARS gesteld dat er sprake is van disfunctioneren van [verweerder]:
“2.16
Al kort na [verweerders] toetreden tot het nieuwe directieteam werd partijen duidelijk dat deze carrièrestap niet goed uitpakte. Begin 2005 bleek [verweerder] volstrekt niet te functioneren in zijn nieuwe functie. Dit disfunctioneren is door [verweerder] onderkend. Daarop is [verweerder] op 22 juni 2005 (dus na negen maanden) op eigen initiatief als directielid afgetreden. ARS had hem in de gegeven omstandigheden kunnen ontslaan, maar dat is uit overwegingen van coulance niet gebeurd [verweerder] heeft kunnen terugkeren in zijn oude functie van Manager/Senior consultant (demotie)."
2.14Op 6 januari 2011 heeft het eerste beoordelingsgesprek betreffende het functioneren van [verweerder], plaatsgevonden; zijn functioneren is samenvattend aangeduid als “als manager negatief”, maar “als persoon positief”. Blijkens het verslag betreft het de periode 2010. [verweerder] heeft uit protest het betreffende verslag niet ondertekend. In het verslag is onder andere als afspraak vastgelegd het maandelijks rapporteren van het budget voor de komende periode en realisatie van de voorafgaande periode en realisatie van afspraken met opdrachtgevers.
2.15Op 25 mei 2011 heeft een tweede functioneringsgesprek plaatsgevonden; dit betreft de periode januari tot mei 2011. In het verslag wordt geconcludeerd dat de beoordeling van [verweerder] als manager niet is verbeterd en dat de resultaten van de afdeling Consulting onvoldoende zijn.
2.16Op 4 september 2011 krijgt [verweerder] een tweede officiële waarschuwing van [X], omdat hij zijn werk beter zou moeten organiseren.
2.17Eind september 2011 is [verweerder] met spanningsklachten gerelateerd aan de werksituatie geheel voor zijn werkzaamheden uitgevallen.
2.18Van november 2011 tot februari 2012 heeft [verweerder] een re-integratietraject gevolgd.
2.19Op 21 november 2011 heeft [verweerder] aan ARS geschreven dat hij het niet eens is met de conclusie van het management team dat er geen kansen zijn voor Consulting:
“Voor de zomer heb ik de commerciële opportunities voor ARS Consulting met […] besproken, dit ook gemeld in het Management Team en rond de zomer eea. verwoord in bijgaand Business Plan ARS Consulting (dat niet door […] is geaccordeerd). Ik heb daarin de projecten van de afgelopen jaren geanalyseerd en een verwachting (minimaal realistisch) opgesteld voor de toekomst (...). Naar mijn mening zijn er wel voldoende veel commerciële opportunities voor ARS Consulting en daaruit volgend ook voor ARS Projects. In het verleden waren bijvoorbeeld NSR, Cross-Road, STT Stockholm ( .. ) en de Spitsmijden projecten new business developments van ARS Consulting die ook tot veel werk voor ARS Projects hebben geleid. Dit soort ontwikkelingen kunnen niet concreet van te voren worden aangegeven, maar er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat dergelijke mogelijkheden zich niet meer zouden aandienen.”
2.2[X] heeft hierop aan [verweerder] een officiële waarschuwing gegeven:
“Zoals jij heel (!) erg goed weet ben jij veel te laat gekomen met een plan en heb je meerdere deadlines laten passeren. Verder is het plan als onvoldoende beoordeeld. Hierover is met je gesproken.
Dit soort communicatie (ik verwijs naar je onderstaande) beschouw ik als autoriteit ondermijnend. Beschouw mijn mail als een officiële waarschuwing. Je hebt nu meerdere officiële waarschuwingen op je naam staan en ik ga daarmee niet door. De volgende stap is een disciplinaire maatregel.”
2.21Op 22 februari 2012 is [verweerder] weer voltijds aan het werk gegaan. Op 27 februari heeft [verweerder] van de nieuwe directeur gehoord dat hij vanwege disfunctioneren wordt ontheven uit zijn functie. Dit wordt bevestigd in de e-mail van 6 maart 2012, waarin tevens wordt vermeld dat hij niet langer deel uitmaakt van het MT en dat zijn arbeidsvoorwaarden worden aangepast.
2.22Op 26 maart 2012 vindt een derde functioneringsgesprek plaats. ARS blijkt zeer ontevreden te zijn over de wijze waarop [verweerder] in de achterliggende periode als Manager Consulting heeft geopereerd.
2.22Bij brief van 25 mei 2012 is door ARS aan [verweerder] een voorstel gedaan voor verlaging van zijn salaris.
2.23Op 31 mei 2012 is ARS in een tussenvonnis veroordeeld onder meer om aan [verweerder] 1.000 certificaten te leveren op verbeurte van een dwangsom en is [verweerder] in de, gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de gestelde loonsverhoging ingaande 2006. Ook wordt in het vonnis vermeld dat er een deskundige zou moeten worden benoemd om de winstdeling over 2007 en 2008 te onderzoeken. De deskundige is benoemd. ARS heeft tegen voornoemd tussenvonnis appel ingesteld.
2.24Op 23 augustus 2012 heeft ARS aan [verweerder] dividend over de certificaten betaald.
2.25In september 2012 is ARS ertoe overgegaan het salaris van [verweerder] te verminderen met telkens 4% tot een vermindering van ruim 30% van het aanvangssalaris.
2.26[verweerder] is thans nog werkzaam bij ARS.