ECLI:NL:HR:2011:BP2312
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de toepassing van artikel 7:685 BW
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een werkgever, had de arbeidsovereenkomst met de werknemer, verweerder, opgezegd met toestemming van het UWV. De kantonrechter had op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbonden met een ontbindingsdatum die na de opzegging door de werkgever lag. De Hoge Raad oordeelde dat de ontbinding door de kantonrechter geldig was, ondanks het feit dat de arbeidsovereenkomst op de ontbindingsdatum al was geëindigd door de eerdere opzegging. De Hoge Raad benadrukte dat artikel 7:685 lid 11 BW een appelverbod bevat, wat betekent dat er geen rechtsmiddelen openstaan tegen een ontbindingsbeschikking, tenzij er sprake is van een fundamentele schending van rechtsbeginselen. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de verzoekster en bevestigde de beslissing van het hof, dat had geoordeeld dat de kantonrechter de wet correct had toegepast. De Hoge Raad stelde vast dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet ongeldig was, ook al was de arbeidsovereenkomst inmiddels beëindigd door een andere oorzaak. De kosten van het geding in cassatie werden toegewezen aan de verweerder.