Uitspraak
en bij de kantonrechter optrad als verzoekende partij en als verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
de bestreden beschikking.Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een ontslag op staande voet. De appellant, werkzaam als voeger bij Veldhuizen Gevelrenovatie B.V., werd op 31 juli 2024 op staande voet ontslagen nadat hij een eigendom van de werkgever, een combihamer, op Marktplaats te koop had aangeboden. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het ontslag rechtsgeldig was en de verzoeken van de appellant om vergoedingen had afgewezen. De appellant ging in hoger beroep, waarbij hij betoogde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat hij recht had op een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Het hof oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden en het ontslag onverwijld was gegeven. De appellant had geen bezwaren aangevoerd tegen de beslissing van de kantonrechter met betrekking tot de vergoeding voor onregelmatig ontslag en het openstaande bedrag voor de lening. Het hof verwierp de argumenten van de appellant en bevestigde de beslissing van de kantonrechter. De appellant werd veroordeeld in de proceskosten van de procedure bij het hof. De uitspraak benadrukt de strikte eisen voor ontslag op staande voet en de voorwaarden waaronder een transitievergoeding kan worden toegekend.