Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof in het principaal en het incidenteel hoger beroep
[naam2] , te weten vanaf 25 juli 1989 en daarvoor - voor wat perceel 7421 betreft - de heer [naam3] , die daar tot 1985 het café-restaurant [naam6] exploiteerde.
[naam2] gekocht. [geïntimeerde] heeft die dag (onder meer) het naast perceel 7421 aan de Westerse Hei gelegen perceel met jachthaven doorverkocht en geleverd aan [naam4] B.V.
- de (aan de kant van zijn beide kadastrale percelen gelegen) helft van het waterperceel, althans (zo begrijpt het hof de stellingen) het deel waar de voormalige (inmiddels gesloopte) boothuizen stonden:
- het strookje grond en de walbeschoeiing.
De comparanten verklaren dat gemelde overeenkomst is gesloten onder de volgende bepalingen;
De comparanten ter ene zijde verkrijgen het recht om de botenhuizen in de Westerse Hei te [woonplaats1] , in eigendom toebehorend aan gemelde vereniging, welke botenhuizen zich bevinden achter (…), zonder verdere vergoeding te gebruiken tot het tijdstip waarop de Westerse Hei wordt gedempt of niet meer bevaarbaar is”