2.8Voor zover in hoger beroep van belang heeft [appellante] , na wijziging van eis, gevorderd dat de rechter:
1. voor recht zal verklaren dat het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 juli 2018 in zaaknummer 200.167.690 in rechtsoverweging 2.18, noch het eindarrest van 11 december 2018 een beslissing met gezag van gewijsde bevat dat aan [appellante] de schenking bij notariële akte van 6 november 2006 en de aanspraak op vergoeding van de onrechtmatige bankopname van € 5.000 onthoudt;
2. voor recht zal verklaren dat het beroep van [geïntimeerden] op het onderdeel van rechtsoverweging 2.18 dat ziet op die schenking en bankopname misbruik van recht opleverde en oplevert;
3. voor recht zal verklaren dat het beroep van [geïntimeerden] op het kortgedingvonnis van 12 december 2019 ter zake de dwangsomveroordeling onrechtmatig was en is jegens [appellante] ;
4. [geïntimeerden] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 56.805,44, zoals voldaan door [appellante] op 29 juni 2021 ter zake de onder 3. bedoelde dwangsomveroordeling,
5. [geïntimeerden] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de overige schade als gevolg van het onder 3. bedoelde onrechtmatig handelen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
(…)
8. voor recht zal verklaren dat de hypotheekrechten van Trip nietig zijn,
9. voor recht zal verklaren dat de vorderingen van [appellante] op [geïntimeerden] bedoeld onder 4., c.q. zoals deze zullen worden vastgesteld in het kader van de schadestaat
als bedoeld onder 5., c.q. benoemd onder 7. hebben te gelden als vorderingen tussen
deelgenoten die behoren te worden verrekend binnen de respectieve gemeenschappen, en
deze vorderingen van [appellante] uit dien hoofde voorrang hebben op de vordering(en) van Trip, ook wanneer Trip vanwege een hypotheekrecht als separatist, respectievelijk een crediteur met voorrang heeft te gelden ten aanzien van het oorspronkelijke onverdeelde aandeel van [geïntimeerde1] in die gemeenschappen,
10. voor recht zal verklaren dat door Trip in strijd met de verklaring voor recht als bedoeld onder 9. ontvangen gelden die ten koste gaan van hetgeen waarop [appellante] recht heeft op grond van het te wijzen vonnis, c.q. van hetgeen zal voortvloeien uit de schadestaat als bedoeld onder 5. door Trip aan [appellante] dienen te worden vergoed, nader op te maken bij afzonderlijke schadestaat en te vereffenen volgens de wet,
11. geïntimeerden zal veroordelen in de kosten en in de nakosten.
het vonnis van de rechtbank