Uitspraak
1.Rovis Holding B.V.,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
1. Uit de winst, waaronder wordt verstaan het voordelig saldo van de winst- en verliesrekening, opgemaakt volgens normen, die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, wordt zo mogelijk aan aandeelhouders tien procent over het zichtbaar vermogen van de vennootschap volgens de balans van het voorgaande boekjaar uitgekeerd. Onder zichtbaar vermogen wordt verstaan de som van het geplaatste aandelenkapitaal, de reserves en de ingehouden winsten. De resterende winst staat ter beschikking van de algemene vergadering van aandeelhouders.
maximaal 10% van het eigen vermogen [kan] worden uitgekeerd en (…) het restant aan de algemene vergadering van aandeelhouders ten goede [dient] te komen.” Het bedrag is daarom onverschuldigd betaald en Rovis is veroordeeld tot terugbetaling. Het bedrag is daarop aan de boedel betaald. Tegen dit oordeel van de rechtbank is in hoger beroep geen bezwaar gemaakt.
Uit de hiervoor aangehaalde verklaringen blijkt genoegzaam dat op het moment waarop het dividendbesluit en de uitbetaling plaatsvond (omstreeks 22 november 2013) het niet voorzienbaar was dat het KRD-project voor Emotech in een dermate financieel debacle zou uitmonden dat zij niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar crediteuren en dus ook niet voorzienbaar was dat schuldeisers door het dividendbesluit zouden worden benadeeld. De omstandigheden die daartoe mede hebben geleid zijn eerst in het voorjaar van 2014 ontstaan, zoals het faillissement van TIG Wessels en de problemen met de Duitse fiscus rondom de door Emotech gefactureerde MWST.
Kortom: de door uw cliënten genoemde oorzaken van de financiële problemen van Emotech, die hebben geleid tot het faillissement, zijn gelegen in de gedragingen van uw cliënten als bestuurders c.q. aandeelhouder, die mede zijn terug te voeren tot omstandigheden in 2013, zowel voor als na de betaling van Emotech aan Rovis d.d. 22 november 2013.”