Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
2. [appellante2]
en bij de rechtbank in de strafzaak werd aangemerkt als verdachte
hierna: [dader1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
“(…) Daaraan heeft het hof ten grondslag gelegd dat weliswaar kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit geestelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van angsten en een posttraumatische stressstoornis, maar dat op basis van de overgelegde (medische) stukken en de daarop gegeven toelichting onvoldoende onderscheid kan worden gemaakt tussen de geestelijke problematiek bij haar als nabestaande die (uitsluitend) het gevolg is van het overlijden van haar dochter, en de schade die het directe gevolg is van de confrontatie met het stoffelijk overschot van haar dochter (…). Volgens het hof kan daardoor niet precies worden vastgesteld welk deel van het geestelijk letsel is ontstaan door de confrontatie met de ernstige gevolgen van het strafbare feit (schokschade) en welk deel is ontstaan door het missen van haar dochter (affectieschade).
Op 10 januari 2021 hadden [dader1] en [het meisje] afgesproken. [dader1] heeft [het meisje] rond 14.10 uur opgehaald met de scooter in de buurt van haar woning. [dader2] is op de route naar het Wendelgoor [een industrieterrein, toev. hof] op de scooter gestapt. Toen [dader1] , [dader2] en [het meisje] om 14.35 uur op de scooter arriveerden bij het Wendelgoor, mankeerde [het meisje] nog niets. Om 14.58 uur is [het meisje] in het water geraakt. Op dat moment was zij al overleden, door verwurging. Ook was er sprake van meerdere letsels aan/in de hals, meerdere letsels aan het hoofd en meerdere letsels aan de ledematen bij [het meisje] als gevolg van een stomp botsende krachtsinwerking (zoals door vallen, slaan of stoten). Al deze letsels zijn ontstaan enkele minuten tot tientallen minuten voordat [het meisje] is komen te overlijden. Ook is duidelijk geworden dat de krasletsels die [het meisje] heeft opgelopen na het overlijden zijn ontstaan; deze letsels passen bij het verslepen over een onregelmatige ondergrond. [dader1] en [dader2] zijn om 14.59 uur samen op de scooter vertrokken. Zij zijn vervolgens naar tankstation Leus gereden alwaar zij hun scooter, zichzelf en hun schoenen hebben schoongespoten. [het meisje] is om 17.18 uur liggend op haar buik met haar hoofd naar beneden in de sloot verborgen onder maaiafval aangetroffen.
Wij vroegen waar [het meisje] was, want zij was met [dader1] . Zijn moeder belde lachend zijn vader en heeft gezegd dat zij hier stond met de bezorgde ouders van [het meisje] . (…). Wij hebben de vader van [dader1] en [dader1] zelf gesproken tegenover de autogarage. Wij vroegen hem waar [het meisje] was. Hij zei dat hij [het meisje] om 16:00 uur bij de Wierdensebrug had gelaten, omdat zij even alleen wilde zijn. (…) Zij gingen naar huis, want zij hadden iets geks gevonden en kregen Slachtofferhulp. Ze hadden misschien wel een lichaam gevonden. Dat zeiden ze toen tegen ons.
“Wij zijn naar die plek gereden, dat is vlakbij een bedrijf waar je een zandweg in moet rijden. We hadden de politie al gebeld vanwege de vermissing. Gelukkig ging er bij de meldkamer toen ook een lichtje branden en is toen gedacht dat dit met elkaar te maken had. Wij werden aan de lijn gehouden en ik ben gaan rijden, totdat ik de bewuste zandweg in reed. Als je deze uitrijdt, kom je bij de plaats delict en daar kwam politie aangereden. Ik heb de politie klemgereden en gevraagd wat er aan de hand was. De agent was overrompeld en gaf aan dat er een lichaam was gevonden. Dat was rond 17:45 uur. Hij wist niet wat hij daarmee aan moest en herpakte zich door te vragen wie wij waren. Ik gaf aan dat ik dan waarschijnlijk de vader was en dan is dat de moeder en het broertje. Hij heeft dit aan een collega gemeld en wij zijn toen naar het politiebureau gebracht (…).”
“De dames van de familiaire recherche waren er ook bij en hebben ons ondersteund. Ze hebben ons medegedeeld dat het om [het meisje] gaat en dat zij door een misdrijf om het leven is gekomen. Vervolgens hadden wij thuis de drang om haar te zien en dat duurde tot 02:30/02:45 uur. Wij kregen toen bericht dat wij rond 04:15 uur naar Enschede konden komen om [het meisje] te aanschouwen. Wij wilden dat en hebben daar ook op aangedrongen.”
“Toen wij bij het ziekenhuis aankwamen, zijn wij begeleid naar het mortuarium. Er werd ons veel gevraagd en gezegd, namelijk wat wij wel en niet konden doen. Wij mochten haar niet aanraken, niet te dichtbij staan, niet over het lichaam buigen en wij moesten afstand houden vanwege het onderzoek. [het meisje] was toen al in beslag genomen. Dan denk je dat je je voorbereid hebt op wat je gaat zien, maar [het meisje] was afgedekt in witte lakens. Wij konden iets meer dan de helft van haar gezicht zien. Dat stuk was goed zichtbaar. Je herkent je dochter direct. Op dat kleine stukje gezicht zagen wij al dat alles bont en blauw was en ze had allemaal sneetjes. (…) Dat waren wondjes. Je kon zien dat ze verzorgd was, maar het was bont en blauw en ze zag er vreselijk uit.”
. “Mijn vrouw kon het na een oogopslag niet meer aan. Ik denk dat ik een soort bevestiging zocht. Ik had de behoefte haar nog een keer te zien en dat mocht.”De moeder heeft heel kort gekeken:
“Het is verschrikkelijk als je je dochter daar ziet liggen en dan ook als je ziet hoe ze eruit zag.”
: Ik kreeg een telefoontje met de vraag of ik ondergoed kon brengen, maar ook een shirtje, omdat ze zo toegetakeld was en er was natuurlijk onderzoek gedaan. Ze was helemaal blauw.”Dat [het meisje] blauw was heeft ze niet gezien omdat “men” dat niet wilde.
“Tijdens het aankleden kon ik zien dat haar benen, armen en gezicht nog blauw waren. Daar zaten allemaal sneetjes in. Haar armen en benen waren kapot.”
: “Ik zag alleen het gezicht en de handen, maar je zag als eerste de handen en daaraan kon je zien dat er wat gebeurd was wat niet klopte. Haar handen waren blauw en haar nagel was gescheurd. Op een gegeven moment kijk je naar haar gezicht en ook daar zag je allemaal blauwe plekken. Haar oorlel was gescheurd en ik zag sneetjes. Het zijn van die kleine dingetjes die wel erg opvallen.”
“Cliënte is door het misdrijf geconfronteerd met het moeten identificeren van [het meisje] , de confrontatie van de schade en haar vanwege onderzoek niet mogen aanraken. Daarnaast de wetenschap hoe de politie [het meisje] heeft gevonden, haar laatste momenten alsmede het gedrag van de daders naar [het meisje] en het misdrijf.”
“Gevolgen van het verlies van zijn dochter en de klachten die met de directe confrontatie met de gevolgen van het misdrijf te maken hebben, zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, gezien het feit dat het misdrijf grote gevolgen heeft gehad voor [het meisje] en haar lichaam.”
“is [het broertje] ’s leven tot stilstand gekomen. Hij ziet nog steeds de politieagent die ouders dat vertelde.”De PTTS klachten zijn gedeeltelijk in remissie. Bij aanvang van de behandeling had [het broertje] last van intrusies (plotseling opkomende, enge/bizarre dwanggedachten), herbelevingen en hierdoor slaapproblemen.
“Genoemde intrusies en herbelevingen hadden betrekking op beelden van hetmisdrijfen de situatie daaromheen. (…) Gevolgen van het verlies van zijn zus en de klachten die met de directe confrontatie met de gevolgen van het misdrijf te maken hebben, zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, gezien het feit dat het misdrijf grote gevolgen heeft gehad voor [het meisje] en haar lichaam.”De GZ-psycholoog sluit niet uit dat zij een
“ontegenzeggelijk een momentane verslechtering van de problematiek verwacht op moment die hem direct terugbrengen naar het verlies en de traumatische wijze waarop hij zijn zus is verloren.”
Ik gaf aan dat ik dan waarschijnlijk de vader was en dan is dat de moeder en het broertje). Daarop zijn zij naar het politiebureau gebracht en hebben zij daar uren moeten doorbrengen terwijl zij in onzekerheid verkeerden of het inderdaad [het meisje] was (dat werd pas bekend gemaakt rond middernacht) en vooral hoe zij om het leven was gekomen. Tijdens het lange wachten zijn de ouders nog twee uren verhoord. [het broertje] was inmiddels opgehaald door een derde. Pas na middernacht vernamen de ouders dat [het meisje] door een misdrijf om het leven was gekomen. Toen [het broertje] werd opgehaald die nacht hoorde hij dit nieuws ook.