Uitspraak
1.[geïntimeerde1] B.V.
2. [geïntimeerde2]
3. [geïntimeerde3]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van 13 juni 2023 (waarin abusievelijk wordt verwezen naar een vonnis van 24 augustus 2021) en de daarin genoemde stukken; en
- een brief namens [de cliënt] van 1 december 2023 met productie.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Ik zal (dus) aan u cassatieadvies uitbrengen omtrent zowel de vraag of het zinvol is om verweer te voeren tegen het cassatiemiddel van UMC St. Radboud ziekenhuis (…) als de vraag of het zinvol is om al dan niet voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep in te stellen. Bij deze laatste vraag baseer ik mij (in beginsel) uitsluitend op uw gisterochtend door mij ontvangen uitvoerige notitie. Een positief advies over een incidenteel cassatieberoep stel ik op in de vorm van een (zeer) rudimentair concept-cassatiemiddel. Volgende week bericht ik u alvast omtrent de vraag of het zinvol is om verweer te voeren. (…) Voor mijn werkzaamheden geldt een uurtarief van € 300 ex btw. Voor de werkzaamheden van mijn kantoorgenoot [de kantoorgenoot] geldt een uurtarief van € 195 ex btw, indien ook hij werkzaamheden verricht in deze zaak.” Bij de opdrachtbevestiging zijn de algemene voorwaarden gevoegd, waarin staat dat de opdrachten worden uitgevoerd door of namens [het kantoor] en dat de artikelen 7:404 en 407 lid 2 BW niet van toepassing zijn. Verder is voor niet omschreven werkzaamheden een voorschotfactuur van € 10.000 bijgevoegd; [de cassatieadvocaat] had gezegd zo’n 30 uur nodig te hebben. [de cliënt] heeft op 11 maart 2019 desgevraagd tegen [de cassatieadvocaat] gezegd er geen bezwaar tegen te hebben dat [de kantoorgenoot] in de zaak ondersteuning zou verlenen.
Ik zie dat de additionele klacht (blz. 29 -30) goed uit de verf is gekomen. (…)
bleek gistermiddag niet meer te kunnen worden opgenomen in de klacht, maar zullen we alsnog kunnen opnemen in het verweer tegen het principaal cassatieberoep.
second opinionmeer mogelijk was over [de cliënt] afwijkende insteek) oordeelde het Hof van Discipline gegrond. [de cassatieadvocaat] heeft te lang gewacht met toezending, terwijl hij wist dat [de cliënt] een ander type cliënt was dan gebruikelijk. Door pas kort voor de fatale datum een verweerschrift met een afwijkend standpunt te sturen, heeft [de cassatieadvocaat] [de cliënt] de kans ontnomen zich nog tot een andere cassatieadvocaat te wenden en kon [de cassatieadvocaat] zich ook niet meer op zorgvuldige wijze onttrekken toen een onoverbrugbaar meningsverschil ontstond.