4.4.In de aangehaalde brief van 22 december 2020 is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Na het indienen van uw klacht heeft de heer [naam5] u op 24 april 2020 zijn bevindingen van het klachtonderzoek toegestuurd. U heeft aangegeven zich niet gehoord te voelen. U heeft na de brief van 24 april 2020 nog contact gehad met de heer [naam5] . In september 2020 heb ik het dossier overgenomen. Wij hebben elkaar telefonisch gesproken over de gang van zaken in het klachtdossier en de klachtonderdelen.
De behandeling van uw klacht heeft geruime tijd in beslag genomen. Ik wil u hiervoor mijn excuses aanbieden. Op 8 december 2020 heb ik voor het laatst telefonisch gesproken. Wij zijn toen samen nagegaan welke zaken er voor u niet duidelijk zijn. Onderstaand zal ik hier nader op in gaan.
U heeft aangegeven dat door u mappen zijn overgelegd. De inspecteur heeft diverse keren aangegeven dat de door u bedoelde mappen niet in zijn bezit zijn.
Uit onze gesprekken is het mij duidelijk geworden dat er meerdere mappen zijn. De blauwe map, een twee-rings multomap van de Hema, en drie mappen van karton met een elastiek bij de punten voor de jaren 2013, 2014 en 2015. U heeft aangegeven dat de blauwe map tijdens het hoorgesprek van 4 juli 2017 aan mevrouw [naam6] is overhandigd. Deze map heeft u achtergelaten bij mevrouw [naam6] . De inhoud van deze map zou bestaan uit facturen over de jaren 2013, 2014 en 2015.
Over de drie kartonnen mappen merkte u op dat er voor elk jaar afzonderlijk een map is aangemaakt voor de boekhouding van het desbetreffende jaar. Het zou bestaan uit de aangifte met daarbij de achterliggende stukken over de jaren 2013, 2014 en 2015. U heeft aangegeven dat deze mappen zijn samengesteld na het hoorgesprek met mevrouw [naam6] op 4 juli 2017.
Bevindingen
Onderstaand geef ik weer wat ik heb vastgesteld met betrekking tot deze mappen.
Voorafgaand aan het bezwaar heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden. Ik heb geconstateerd dat er veel pogingen zijn ondernomen door de controlemedewerker om gegevens van u te ontvangen.
Na aankondiging van het boekenonderzoek eind 2015 is diverse malen getracht een afspraak met u te maken voor het inzien van de administratie 2013 tot en met 2015. Door het uitblijven van een reactie van uw kant heeft de controlemedewerker u de ruimte gegeven de informatie schriftelijk aan hem te verstrekken. Ik zie in het dossier dat een termijn is genoemd van uiterlijk 14 mei 2016. Omdat de informatie niet werd ontvangen heeft u nogmaals de tijd gekregen om de informatie uiterlijk 7 juni 2016 te verstrekken.
Op 6 juni 2016 heeft u telefonisch contact met de controlemedewerker. U gaf in dit gesprek aan dat u de brieven waarin werd verzocht de informatie te verstrekken niet door u zijn ontvangen. De controlemedewerker heeft deze brieven persoonlijk op uw woonadres bezorgd. Na dit telefonisch contact krijgt u wederom de gelegenheid de gevraagde informatie te verstrekken voor 10 juli 2016. Op 8 juli 2016 heeft de controlemedewerker niet alle gegevens van u ontvangen en heeft u de tijd gegeven om de ontbrekende informatie te verstrekken voor 1 november 2016. Deze termijn wordt op 14 november 2016 uit coulance verlengd tot 1 december 2016. Het verdere vervolg laat ik buiten beschouwing. Dit is niet relevant voor mijn klachtonderzoek.
Voorgaande boekenonderzoek
Door u is aangegeven tijdens ons telefoongesprek van 8 december 2020 dat de map met de administratie in uw auto lag omdat u deze de volgende dag aan uw adviseur zou overhandigen. Deze map is uit uw auto gestolen. Ik heb geconstateerd dat bij het onderzoek van uw (vorige) klacht uit oktober 2016 dit deel onderzocht is. Deze map met administratie is op 2 juni 2014 uit uw auto gestolen. U heeft verder in uw vorige klacht aangegeven dat u op dat moment afhankelijk was van vrijwilligers en niet de financiële middelen had om een boekhouder of accountant in te huren. Hoewel dit alles erg verwarrend op mij overkomt, is het mij wel duidelijk dat deze map de administratie bevatte van de jaren waarop het (eerste) boekenonderzoek toen betrekking had, zijnde de jaren 2010, 2011 en 2012 voor de inkomstenbelasting en de periode 21 januari 2010 tot en met 31 oktober 2013 voor de omzetbelasting. De door u ingediende klacht uit 2016 is ongegrond verklaard. Ik verwijs u naar de brieven van 11 november 2016 en 5 december 2016 van de heer [naam7] .
Boekenonderzoek
Het jaar 2013 is voor de omzetbelasting eveneens in het tweede boekenonderzoek betrokken. De map welke door u als gestolen is opgegeven bevatte ook de administratie uit 2013. U heeft aangegeven dat u, dan wel uw gemachtigde, de heer Roctus, tijdens het hoorgesprek van 4 juli 2017 een blauwe map met facturen aan mevrouw [naam6] (bezwaarbehandelaar) heeft overhandigd. In deze map zaten de facturen over de jaren 2013, 2014 en 2015, Omdat de administratie over het jaar 2013 uit uw auto was gestolen en facturen deel uitmaken van de administratie kan ik niet anders dan concluderen dat er kopieën van deze facturen over het jaar 2013 aanwezig zouden moeten zijn geweest. Ik heb begrepen dat uw computer eind 2015 is gecrasht. De gegevens waren blijkbaar op dat moment wel aanwezig in de door u genoemde blauwe map.
Blauwe map
Dat deze map tijdens het hoorgesprek is overgelegd is niet terug te vinden in het hoorverslag van 4 juli 2017. In dit verslag is ook de aanvulling van de heer Roctus opgenomen. Ik heb hierin niet gelezen dat er stukken zijn overgelegd. In dit verslag staat wel vermeld:
“Het hoorgesprek wordt vervolgens nog kort voorgezet, waarbij de heer Roctus aangeeft, dat er toch wel een oplossing gevonden moet worden voor deze problemen. Hij geeft aan de bankafschriften 2014 alsnog op te vragen bij de bank. Wellicht kan dan, aan de hand van de betalingen nog verdere in formatie worden verstrekt (duplicaatfacturen), om zo het één en ander aan te kunnen tonen.
U geeft aan dat tijdens het hoorgesprek de blauwe map met facturen is overgelegd. Ik heb dit niet geconstateerd. Sterker nog de heer Roctus geeft in ditzelfde gesprek aan dat hij aan de hand van bankafschriften duplicaatfacturen wil gaan verstrekken.
Alsnog verstrekken gegevens
Tijdens het hoorgesprek heeft u aangegeven dat u bankafschriften op 19 juni 2017 aan mevrouw [naam6] heeft toegestuurd. Deze zijn niet door mevrouw [naam6] ontvangen. De afspraak is gemaakt dat indien deze diezelfde week niet door mevrouw [naam6] ontvangen zouden worden, u deze alsnog door een vriendin van u aan mevrouw [naam6] op het kantoor van de Belastingdienst zal laten overhandigen. Uit mijn gegevens blijkt dat op 25 september 2017 aan mevrouw [naam6] stukken, bankafschriften over het jaar 2013 voorzien van aantekeningen, zijn toegestuurd door de heer Roctus. Mevrouw [naam6] stuurt op 27 september 2017 een email aan de heer Roctus met het verzoek aan te geven hoe hij deze stukken retour wil hebben. Op 26 oktober 2017 om 13.30 uur worden deze bankafschriften aan de heer Roctus overhandigd door mevrouw [naam6] op het kantoor van de Belastingdienst Middelburg. Tijdens ons telefoongesprek van 8 december 2020 heb ik u dit aangegeven. U gaf aan hiervan niet op de hoogte te zijn. De heer Roctus heeft die dag ook kort gesproken met mevrouw [naam6] . Hij heeft haar medegedeeld dat hij druk doende was met de administratie over andere jaren en dat dit heel veel werk was.
(…)”