Uitspraak
hierna te noemen:
[appellant],
hierna te noemen:
Bouwbedrijf Koster,
advocaat: mr. J.M.C. Kemper, die kantoor houdt in Leeuwarden.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 6 oktober 2021 van [appellant] waarin als eerst dienende dag is genoemd 14 december 2021;
- het exploit van anticipatie van 18 oktober 2021 van Bouwbedrijf Koster waarin aan [appellant] is aangezegd dat de eerst dienende dag 26 oktober 2021 zal zijn;
- de memorie van grieven van 4 januari 2022 met producties van [appellant] ;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel
appel van 15 maart 2022 met producties van Bouwbedrijf Koster;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van 24 mei 2022 van [appellant] ;
- daarna heeft het hof in een tussenarrest van 28 juni 2022 in de hoofdzaak een mondelinge behandeling bevolen;
- deze mondelinge behandeling heeft plaats gevonden op 6 februari 2023. Daarvan is een verslag (proces-verbaal) opgesteld, dat aan het dossier is toegevoegd;
- ten slotte heeft het hof bepaald dat arrest zal worden gewezen.
I. de vonnissen van 17 april 2019, 10 juli 2919 en 6 november 2019, 7 april 2021 en
II. te oordelen als omschreven in de memorie van grieven;
III. Bouwbedrijf Koster te veroordelen in de kosten van beide instanties.
“Het is om voornoemde redenen dat uw gerechtshof wordt verzocht de vonnissen waarvan beroep te vernietigen, de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank voor verder procederen met inachtneming van het door uw hof in dit verband te geven aanwijzingen, alsmede om Bouwbedrijf Koster in de proceskosten van het hoger beroep te veroordelen”
3.De omvang van het hoger beroep
4.Een korte weergave van het geschil
5.Feiten
“*METSELWERK*+ Gevelmetselwerk incl. steigerwerk.--
“Algemene Voorwaarden voor Aanneming van werk 2013”zoals deze zijn herzien in december 2014 (hierna: de AVA). Daarin is onder meer bepaald:
a) 10% bij aanvang van de werkzaamheden;
b) 20% na het leggen van de ruwe grondvloer op de begane grond;
c) 30% na het leggen van de ruwe verdiepingsvloer;
d) 30% bij het leggen van de dakplaten;
e) 10% bij het leggen van de dakpannen.
1) 28 juli 2017 1e termijn 10% € 28.193,00
2) 4 september 2017 2e termijn 20% € 56.386,00
3) 26 september 2017 3e termijn 30% € 84.597,00
4) 23 oktober 2017 4e termijn 30% € 84.597,00
5) 2 maart 2018 5e termijn 10%
€ 28.193,00€ 282.966,00
“Tot slot merk ik op dat cliënte ook bij de laatste bouwvergadering weer een reëel voorstel heeft gedaan om de bouw vlot te trekken. Cliënte heeft immers voorgesteld dat een zeer ervaren voorman als aanspreekpunt voor de heer [naam2] zou gaan fungeren en in overleg met de heer [naam2] tot een plan van aanpak en planning zou kunnen komen. Dit om de communicatie en de werkzaamheden weer vlot te trekken. De heer [naam2] heeft dit afgewezen, om voor mij onbekende redenen. Gelet op het voorgaande heb ik cliënte geadviseerd om haar retentierecht uit te oefenen op het werk, zolang de eerder genoemde € 80.000,- nog niet is betaald."
- aanneemsom € 233.000,-
- minderwerk (inclusief 10%-regeling) € 7.602,- (-/-)
- waarde nog niet uitgevoerd werk
€ 39.000,- (-/-)waarde al uitgevoerde werk € 186.398,- (bedragen exclusief btw)
- aanneemsom € 233.000,-
- minderwerk (inclusief 10%-regeling) € 7.602,- (-/-)
- al betaald
€ 157.275,- (-/-)waarde al uitgevoerde werk € 68.123,- (bedragen exclusief btw)
“(…) dat opdrachtgever tot op heden € 29.123,00 (€ 68.123.00 -/- € 39.000,00) teveel heeft ingehouden. Omdat inhouden een redelijke (veilige) marge mag hebben ten opzichte van de nog uit te voeren werkzaamheden, is ondergetekende van mening dat het in te houden bedrag mag worden bijgesteld tot € 25.000,00.”
“(…) Gezien alle genoemde gebreken is het noodzakelijk dat de werkzaamheden thans eerst worden gestopt. In de bouwvolgorde moet eerst de folie worden aangepast en de overige gebreken worden hersteld ter voorkoming van erger. Uw cliënte mag deze mail als een instructie dienaangaande beschouwen. Verder ontvangt cliënt graag op de kortst mogelijk termijn een plan van aanpak van uw cliënt met daarbij een planning. In dat plan van aanpak staat omschreven hoe de gebreken worden opgelost (technisch), in welke werkvolgorde en op welke wijze het werk wordt afgebouwd.(…)”
“Het door Bouwbedrijf Koster BV te Sneek geleverde werk voldoet niet aan het huidige geldende bouwbesluit, wet- en regelgeving. Ook is er niet gehandeld naar de verwerkingsvoorschriften van de verschillende fabrikanten en leveranciers.Op meerder plaatsen zijn er gebreken bewust of onbewust aan het zicht onttrokken. Gezien het geleverde werk is er weinig tot geen deskundig bouwtoezicht geweest vanuit Bouwbedrijf Koster BV tijdens de uitvoeringsfase. Gezien de omvang van de gebreken en het geleverde werk kan ik niet anders concluderen dat het is uitgevoerd door ondeskundig bouwplaats personeel. Om er een bewoonbaar huis van te maken die voldoet aan de eisen van deze tijd en de afgesproken wensen. Zal er eerst heel veel gedemonteerd en gesloopt moeten worden om alle gebreken en uitvoeringsfouten op de juiste wijze te kunnen herstellen.Offerte Bouwbedrijf Koster BV: € 281.930,00 incl. btwWaarde nog uit te voeren werkzaamheden: € 49.919,96 incl. btwAfbouw woning (herstelkosten): € 112.944,65 incl. btwLet op: Het meer- en minderwerk is buiten deze opstelling gelaten!”
6.De beoordeling van de vorderingen en de grieven
Grief I Het rapport [naam4] is niet bindend
Grief II Bouwbedrijf Koster had niet het recht het werk in onvoltooide staat te beëindigen
Grief III Geen afrekening overeenkomstig artikel 14 lid 5 AvA
Grief IV en V De rechtbank had deskundige [naam8] moeten ontslaan en/of zijn rapport niet
Grief VI Bouwbedrijf Koster is aansprakelijk voor onjuistheden in de detailtekeningen
Grief VII Het door Bouwbedrijf Koster uitgevoerde metselwerk voldoet niet
Grief VIII De door Bouwbedrijf Koster aangebrachte stalenbalk in combinatie met rollaag is een gebrek
Grief IX Het werk aan de dakconstructie vormt een gebrek
Grief X De vloerverwarming kan niet worden aangebracht door uitstekende leidingen/buizen
Grief XI De kruipruimte had moeten worden gerealiseerd
Grief XII De rollagen zijn ten onrechte niet aangebracht
Grief XIII De kosten voor beton voor funderingsbalken en werkvloer zijn minderwerk.
Grief 1 [appellant] was niet bevoegd tot opschorting en Bouwbedrijf Koster kon ontbinden
Grief 2 Het citaat van [naam8] uit verslag van [naam4] over stucwerk moet in de beoordeling worden betrokken
Grief 3 De door Bouwbedrijf Koster aangebrachte gootconstructie is nader overeengekomen
Grief 4 Het vervangen van stalen lateien door vuilwerklateien heeft in opdracht van [naam2] plaatsgevonden
Grief 5 De kosten voor het aanbrengen/aanpassen van dakaansluitingen met topgevels en isolatie zijn wel opgenomen in de berekening van [naam8]
Grief 6 De gebruikte gevelstenen zijn bepaald door [appellant]
A. Het rapport [naam4] (grief I en grief 2)
B. Beëindiging van de overeenkomst van aanneming (grieven II, III en grief 1)
C. Het rapport van de gerechtelijk deskundige [naam8] (grieven IV en V)
D. De detailtekeningen (Grief VI)
E. Gebreken in het werk (grieven VII tot en met XII en grieven 2 tot en met 6)
E1. Gevel: - afwerkingslaag (grief VII en grief 2);
- lateien (grief VIII, XII en grief 4);
- stenen (grief 6)
E2. Dak: - dakaansluiting met topgevels en isolatie (grief IX en grief 5)
- goot (grief 3)
E3. Vloerverwarming (grief X)
E4. Kruipruimte (grief XI)
F. Verwerking kosten voor betonwerk in financiële uitwerking (grief XIII)
A. Het rapport [naam4] (grief I en grief 2)
“PROCES-VERBAAL PLAATSOPNEMING, VASTSTELLING STAND VAN HET WERK en FINANCIEEL VOORSTEL VLOTTREKKEN WERK” [4] . [appellant] wijst erop dat partijen dit rapport bewust niet bindend wilden doen zijn en dat [naam4] zelf dat in zijn rapport bevestigt. Daarom is, aldus [appellant] , dit
‘uitsluitend informatieve’rapport volledig vrijblijvend. De rechtbank had niet op dat rapport mogen vertrouwen. [appellant] merkt in zijn grief op
“Dat is geen rapport waar waarde aan kan worden toegekend zoals de rechtbank doet”.Het hof overweegt daarover het volgende.
“het proces-verbaal" wordt daarmee niet meer bedoeld dan een schriftelijk verslag opgemaakt door [naam4] en [naam5] .
“Tussen partijen stond onweersproken vast dat het metselwerk zou worden voorzien van een laag stucwerk.”De rechtbank overweegt dat zij aan die vaststelling voorbij gaat omdat [appellant] niet bij deze plaatsopneming aanwezig was en de aanleiding tot het onderzoek een andere was dan het vaststellen van partij-afspraken. Volgens Bouwbedrijf Koster is dat onjuist. [appellant] was niet bij de plaatsopneming aanwezig omdat partijen dat op initiatief van [appellant] hadden afgesproken, terwijl [appellant] zich bij de bezichtiging liet vertegenwoordigen door zijn advocaat en de heer [naam2] die nauw bij het bouwproject was betrokken. Daarnaast heeft [appellant] later afzonderlijk met [naam4] gesproken. Aan de mededeling dat [naam2] tijdens de bezichtiging heeft gezegd dat tussen partijen de afspraak bestaat dat het metselwerk zou worden voorzien van stucwerk, had de rechtbank daarom volgens Bouwbedrijf Koster niet voorbij mogen gaan. Dat geldt, volgens Bouwbedrijf Koster, te meer omdat [naam4] het werk grondig heeft opgenomen aan de hand van een door [naam2] opgestelde bezwarenlijst. Het was [naam2] die tijdens de bezichtiging meedeelde dat het werk zou worden afgewerkt met stuclaag. Hij gaf daarmee het standpunt van [appellant] weer, aldus nog steeds Bouwbedrijf Koster.
“mogen gaan”. In het vorenstaande (onder 6.5 e.v.) is uitvoerig uiteengezet dat en waarom aan het gespreksverslag slechts vrije bewijskracht toekomt en dat de rechter vrij is in de waardering daarvan. De rechtbank heeft in haar hier bekritiseerde overweging niet geoordeeld dat er geen sprake is van een partij-afspraak dat de het metselwerk zou worden voorzien van een laag stucwerk. Zij heeft echter, op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd, overwogen dat het bestaan van een dergelijke uitspraak niet (dwingend) volgt uit het gespreksverslag. Ook grief 2 faalt.
B. Beëindiging van de overeenkomst van aanneming (grieven II, III en grief 1)
“de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk te schorsen”.Op zich staat in hoger beroep vast dat [naam2] namens [appellant] op 8 maart 2018 aan Koster heeft meegedeeld dat hij een bouwstop oplegde en dat hij Koster de toegang tot het werk heeft ontzegd met ingang van
grief 1betoogt Bouwbedrijf Koster dat [appellant] geen opschortingsbevoegdheid toekomt en dat hij is tekort geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens Bouwbedrijf Koster doordat hij een bedrag van € 29.000,- teveel heeft ingehouden op de termijnen van de aanneemsom. Bouwbedrijf Koster stelt dat zij om die reden het recht had de overeenkomst te ontbinden.
a) de deskundige geeft blijk van (een schijn van) partijdigheid;
b) de deskundige is buiten zijn opdracht getreden.
c) het rapport van de deskundige is in strijd met artikel 198 Rv, de Gedragscode voor deskundigen en de Leidraad voor deskundigen.
verwijst daartoe naar de volgende stukken:
- zijn brief van 21 juli 2020 aan deskundige (bijlage bij brief van 28 augustus 2020 aan de rechtbank);
- zijn brief van 28 augustus 2020 met een verzoek aan de rechtbank om de deskundige te ontslaan althans het rapport van de deskundige als onbruikbaar te kwalificeren;
- de akte van 7 oktober 2020 in eerste aanleg.
”verdraait"en het standpunt van [appellant]
”bizar"noemt.
- het gevelmetselwerk;
- de leidingen in de verdiepingsvloer;
- de houten dakconstructie.
Na het maken van de bouwtekening in opdracht van [appellant] eindigde de rechtsverhouding tussen [appellant] en zijn architect [naam9] . Mede op basis van die tekening aanvaardde Bouwbedrijf Koster de opdracht tot de bouw van de woning. Uit het feit dat Bouwbedrijf Koster daarmee de opdracht aanvaardde, volgt (aldus [appellant] ) dat zij genoeg had aan de voorhanden bouwtekening. De vervolgens gemaakte bouwtekeningen zijn door architect [naam9] in opdracht van Bouwbedrijf Koster gemaakt zonder [appellant] hierin te kennen. Bouwbedrijf Koster heeft die detailtekeningen aanvaard en is op basis daarvan verder gegaan met de uitvoering van het haar opgedragen werk. Ook architect [naam9] zelf ging ervan uit dat voor de detailtekeningen Bouwbedrijf Koster en niet [appellant] zijn opdrachtgever was.
“Tegenstrijdigheden in of tussen contractstukken worden, met inachtneming van de billijkheid, uitgelegd ten nadele van degene door of namens wie deze zijn opgesteld. Dit laat onverlet de verplichting van partijen om elkaar te waarschuwen in geval van klaarblijkelijke tegenstrijdigheden.”
E2. Dakaansluiting met topgevels en isolatie (grief IX en grief 5) en de goot (grief 3)