De curator heeft bij de rechtbank gevorderd:
primair:
I. voor recht te verklaren dat de betalingen van [geïntimeerde] van € 15.000,- en € 25.000,- op 7 maart 2019 respectievelijk 29 maart 2019 schijnhandelingen zijn, dat [geïntimeerde] geen aanspraak kan maken op terugbetaling van die bedragen uit welke hoofde dan ook en ook geen beroep kan doen op verrekening van die bedragen met de vordering(en) die HODN (Faberstukadoors) op [geïntimeerde] heeft uit hoofde van de werkzaamheden die ten grondslag liggen aan de facturen van 6 augustus 2019,
II. [geïntimeerde] te veroordelen binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis aan de
curator q.q. een bedrag van € 39.055,62 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag van algehele voldoening,
Subsidiair
III. voor recht te verklaren dat de door [geïntimeerde] op 7 maart 2019 en 29 maart 2019
verstrekte geldleningen, d.w.z. de rechtshandeling(en) en/of het samenstel van
rechtshandelingen die aan de geldleningen ten grondslag liggen, door de curator zijn
vernietigd, dan wel deze te vernietigen,
IV. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] na vernietiging van de geldleningen niet
bevoegd is om haar vordering(en) op HODN (Faberstukadoors), uit welke hoofde dan ook,
te verrekenen met de vordering(en) die HODN uit hoofde van verrichte werkzaamheden die
ten grondslag liggen aan de facturen van 6 augustus 2019 op haar heeft,
V. [geïntimeerde] te veroordelen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis aan de
curator q.q. een bedrag van € 39.055,62 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag van algehele voldoening,
Meer subsidiair
VI. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] niet te goeder trouw was toen zij op 7 maart 2019
en 29 maart 2019 vorderingen op HODN tot een bedrag van € 40.000,- overnam,
VII. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] niet bevoegd is om haar vordering(en) uit
hoofde van op 7 maart 2019 en 29 maart 2019 aan HODN verstrekte geldleningen te
verrekenen met de vordering(en) die HODN uit hoofde van de facturen van 6 augustus 2019
op haar heeft,
VIII. [geïntimeerde] te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis aan de
curator q.q. een bedrag van € 39.055,62 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag van algehele voldoening,
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair
IX. [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten in de hoofdzaak, de beslagkosten en het
nasalaris, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van het ten deze
te wijzen vonnis tot en met de dag van algehele voldoening.