ECLI:NL:HR:2008:BG1117
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van curator in faillissement van moedermaatschappij en rechten verbonden aan aandelen in dochtermaatschappij
In deze zaak gaat het om de bevoegdheid van de curatoren in het faillissement van Air Holland Charter B.V. (AHC) en de vraag of zij de rechten kunnen uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de dochtermaatschappij. De curatoren, mr. Marinus Pannevis en mr. Lambertus Johannes van Apeldoorn, hebben AHC gedagvaard voor de rechtbank Haarlem en vorderden betaling van een aanzienlijk bedrag, alsook aansprakelijkheid van verschillende betrokkenen wegens onbehoorlijke taakvervulling. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen, waarna de curatoren in hoger beroep gingen. Het gerechtshof te Amsterdam bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, wat leidde tot cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat de curatoren in het faillissement van de moedermaatschappij op grond van artikel 68 van de Faillissementswet bevoegd zijn om de rechten uit te oefenen die verbonden zijn aan de onder hun beheer vallende aandelen in de dochtermaatschappij, mits dit past bij een goed beheer van de boedel. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep van de curatoren en oordeelt dat de rechtbank en het hof correct hebben geoordeeld over de bevoegdheden van de curatoren en de gevolgen van de rechtshandelingen die zijn verricht. De curatoren worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
De zaak benadrukt de complexiteit van faillissementsrecht en de verantwoordelijkheden van curatoren, vooral in situaties waar meerdere vennootschappen betrokken zijn. De uitspraak biedt duidelijkheid over de reikwijdte van de bevoegdheden van curatoren in faillissementen en de voorwaarden waaronder zij rechten kunnen uitoefenen die verbonden zijn aan aandelen in dochtermaatschappijen.