Uitspraak
1.Procesverloop
De advocaat van de curator heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
24 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Cornelis Hendrik Johannes van der Maas, curator in het faillissement van HODN I B.V. De curator had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 28 februari 2023 was gewezen. De zaak betreft de vraag of een samenstel van rechtshandelingen, die door de failliet zijn verricht, de schuldeisers heeft benadeeld, in het bijzonder in het kader van de faillissementspauliana, zoals geregeld in artikel 42 van de Faillissementswet.
De Hoge Raad heeft de klachten van de curator over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij overwogen dat het niet nodig was om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de curator verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.