4.6De artikelen 3, 26 en 27 van deze Kaderrichtlijn (tekst per 31 maart 2018) luiden – voor zover relevant – als volgt:
‘Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn en de in bijlage IV genoemde regelgevingen, tenzij daarin anders is bepaald, wordt verstaan onder:
(…)
20. „ voltooid voertuig”: een voertuig dat na de meerfasentypegoedkeuringsprocedure te hebben doorlopen aan de toepasselijke technische voorschriften van deze richtlijn voldoet;
21. „ compleet voertuig”: een voertuig dat niet hoeft te worden voltooid om aan de toepasselijke technische voorschriften van deze richtlijn te voldoen;
22. „ voertuig uit restantvoorraad”: een voertuig dat deel uitmaakt van een voorraad en dat niet kan worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht omdat nieuwe technische voorschriften in werking zijn getreden waarvoor het niet is goedgekeurd;
(…)
Artikel 26
Registratie, verkoop en in het verkeer brengen van voertuigen
1.Onverminderd het bepaalde in de artikelen 29 en 30 registreren de lidstaten voertuigen en staan zij de verkoop of het in het verkeer brengen ervan alleen toe indien die voertuigen vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming overeenkomstig artikel 18.
In het geval van incomplete voertuigen staan de lidstaten de verkoop ervan toe, maar kunnen zij de definitieve registratie en het in het verkeer brengen weigeren zolang de voertuigen incompleet zijn.
2. Voertuigen die niet vergezeld hoeven te gaan van een certificaat van overeenstemming, mogen alleen worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht indien zij aan de relevante technische voorschriften van deze richtlijn voldoen.
3. Het aantal in kleine series gebouwde voertuigen dat jaarlijks wordt geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht, mag het in bijlage XII, deel A, aangegeven maximum niet overschrijden.
Artikel 27
Registratie, verkoop en in het verkeer brengen van voertuigen uit restantvoorraden
1. Met inachtneming van de in bijlage XII, deel B, aangegeven maxima mogen de lidstaten gedurende een beperkte periode voertuigen die in overeenstemming zijn met een type waarvan de EG-typegoedkeuring niet meer geldig is, registreren en de verkoop of het in het verkeer brengen ervan toestaan. De eerste alinea is alleen van toepassing op voertuigen die zich op het grondgebied van de Gemeenschap bevinden en waaraan op het ogenblik van hun productie een geldige EG-typegoedkeuring was verleend, maar die niet zijn geregistreerd of in het verkeer gebracht voor deze EG-typegoedkeuring ongeldig werd.
2. De in lid 1 geboden mogelijkheid geldt gedurende twaalf maanden voor complete voertuigen en gedurende achttien maanden voor voltooide voertuigen, telkens gerekend vanaf de datum waarop de EG-typegoedkeuring ongeldig is geworden.
3. De fabrikant die van het bepaalde in lid 1 gebruik wil maken, moet bij de bevoegde instanties van elke lidstaat waarin deze voertuigen in gebruik worden genomen, een verzoek indienen. In het verzoek moeten de technische of economische redenen worden vermeld waarom deze voertuigen niet aan de nieuwe technische voorschriften kunnen voldoen. De betrokken lidstaten besluiten binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag of en, zo ja, voor hoeveel exemplaren zij de registratie van deze voertuigen op hun grondgebied toestaan.
4. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op voertuigen waaraan een nationale typegoedkeuring was verleend, maar die nog niet waren geregistreerd of in het verkeer gebracht op het ogenblik dat die goedkeuring door de verplichte invoering van de EG-typegoedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 45 ongeldig was geworden.
5. (…).’