Uitspraak
bij de kantonrechter: eiser,
[appellant],
bij de kantonrechter: gedaagde,
Arriva,
1.De verdere procedure bij het hof
2.2. Waar gaat het in deze zaak om?
3.3. De relevante feiten
“Op 13 augustus 2015 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen jou, ondergetekende, in het bijzijn van jouw leidinggevende, [naam1] . Aanleiding van het gesprek is dat je op 6 augustus jl. je diensttelefoon niet bij je had tijdens het uitoefen van je functie als machinist. Je hebt het vergeten van je diensttelefoon gemeld bij onze ASL en je hebt tijdens je dienst op 6 augustus jl. gebruik gemaakt van de privé telefoon. Hierdoor heb je je dienst naar behoren kunnen uitvoeren. Je bent je ervan bewust dat de diensttelefoon onderdeel uitmaakt van je uitrusting die je in je bezit moet hebben op het moment dat je je functie uitoefent als machinist. Ik neem aan dat je er alles aan zult doen om een dergelijke bovenstaande situatie in de toekomst te voorkomen, anders zijn wij genoodzaakt om een (disciplinaire) maatregel te nemen.”
De incidenten, die onder meer aanleiding hebben gegeven tot een schriftelijke aantekening binnen het personeelsdossier.
De positie, ontstane beeldvorming en ruis en verwachte gedrag en opstelling van de heer [appellant] .
De vaststelling dat alle aandacht niet de professionele functie-uitoefening van de heer [appellant] betreft, maar zijn persoonlijke opstelling en gedrag, vaak ingegeven door zijn grote verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid bij zijn functie-uitoefening en werkomgeving.
Overige bijzonderheden/afspraken’voor zover van belang vermeld:
4.4. De beoordeling van het geschil
wijze van communiceren (zie 3.6). Hoewel [appellant] aangaf dat het niet goed met hem ging en dat hij begeleiding had gemist na het ongeval, heeft de leidinggevende van [appellant] hem toen geen (externe) begeleiding aangeboden. Er is niet in kaart gebracht welke zorg [appellant] nodig had en hem is ook niet aangeboden om met een psycholoog te praten, zoals dat na het ongeval van 9 juli 2014 wel is gedaan. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is namens Arriva ook aangegeven dat dit niet goed is gegaan: [appellant] had een gesprek over nazorg moeten hebben en het functioneringsgesprek had later aan de orde moeten komen. Arriva is dan ook tekortgeschoten in haar verplichting adequate nazorg te verstrekken na het ongeval van 5 december 2013.
naar behoren [heeft] kunnen uitvoeren”, worden hem disciplinaire maatregelen in het vooruitzicht gesteld bij een eventuele herhaling. Dat is een forse terechtwijzing voor een op zich gering verzuim, dat ook niet tot problemen heeft geleid. Arriva heeft bovendien niet duidelijk gemaakt dat zij zich bij het versturen van deze brief rekenschap heeft gegeven van de kwetsbare psychische situatie van [appellant] en van diens behoefte aan ondersteuning. Daarmee is Arriva in de nazorgverplichting jegens [appellant] tekortgeschoten.
voornemen opleggen disciplinaire maatregel”. Aan dat voornemen liggen twee gebeurtenissen ten grondslag. Allereerst een klacht van een reiziger, inhoudende dat [appellant] de reiziger op een onfatsoenlijke niet respectvolle manier van informatie heeft voorzien. Vervolgens de melding in het ASL-verslag van 20 augustus 2015 (zie 3.4), dat [appellant] walgt van Arriva als werkgever omdat er ’s avonds geen controle is in de treinen. Het is opmerkelijk dat de klacht van de reiziger niet eerst aan [appellant] is voorgelegd voor een reactie, maar zonder diens weerwoord de grondslag vormt voor een voornemen tot het opleggen van een disciplinaire maatregel. Na de toelichting van [appellant] op het incident met de reiziger volgt ook geen disciplinaire maatregel. Maar Arriva heeft [appellant] dan al wel onder druk gezet door hem vanwege (onder meer) dat incident een disciplinaire maatregel in het vooruitzicht te stellen. Opmerkelijk is ook dat Arriva in de weliswaar ongepolijst verwoorde kritiek van [appellant] op haar beleid om in de avond geen stewards mee te laten rijden op haar treinen ook een reden ziet om [appellant] ‘onder vuur te nemen’. Uit de context van het ASL-verslag blijkt dat [appellant] om hulp had gevraagd vanwege een probleem met een passagier - toch een stresserende situatie - en Arriva verweet in die situatie terecht te zijn gekomen. Arriva had daarin een reden moeten zien om na te gaan of de stress niet te hoog werd bij [appellant] , die nog geen half jaar weer volledig aan het werk was na ernstige stressklachten. In plaats daarvan sprak Arriva hem, ook nog eens schriftelijk, aan op de toon van zijn kennelijke onvrede en kondigde ze aan een disciplinaire maatregel vanwege (onder meer) die toon te overwegen. Namens Arriva is tijdens de mondelinge behandeling bij het hof opgemerkt dat de brief van 21 augustus 2015 “niet op deze manier” verstuurd had moeten worden. Dat is nog te voorzichtig: de brief had helemaal niet verstuurd moeten worden. Arriva had [appellant] uiteraard in kennis moeten stellen van de klacht van de passagier en om zijn reactie moeten vragen en had in een gesprek met hem moeten nagaan of de druk op hem niet (weer) te hoog was en op welke manier zij de druk kon verminderen. Arriva heeft niet onderbouwd dat zij bij het versturen van de brief er rekening mee heeft gehouden dat bij [appellant] sprake was van een kwetsbaar psychisch evenwicht en dat de brief dat evenwicht zou kunnen verstoren. In plaats van [appellant] te ondersteunen, heeft zij hem (ook nog eens voorbarig) onder druk gezet. Ook ten aanzien van deze brief heeft Arriva haar verplichting om adequate nazorg te geven geschonden.
4.16 Het zal zo zijn dat een machinist volgens de taakomschrijving maar beperkt contact heeft met passagiers, maar dat betekent niet dat dat contact er in de praktijk niet is. [appellant] heeft er terecht op gewezen dat hij door de passagiers wordt gezien als de (enige) functionaris van Arriva op de trein en dat de passagiers van hem verwachten dat hij actie onderneemt, bijvoorbeeld wanneer een medepassagier overlast veroorzaakt of wanneer zij nog snel een kaartje willen kopen. Aan de beide incidenten die Arriva aanleiding gaven de brief van 21 augustus 2015 op te stellen lagen ook contacten met passagiers in dit soort situaties ten grondslag; een passagier die nog snel een kaartje wilde kopen voor de trein zou vertrekken en daarover met [appellant] in discussie raakte en een passagier die overlast gaf. Arriva dient er rekening mee te houden dat haar machinisten vanuit een gevoel voor verantwoordelijkheid voor (de passagiers in) ‘hun trein’ in dit soort situaties toch actie ondernemen, ook al behoort dat niet tot hun takenpakket. In dit verband is van belang dat een machinist om te kunnen inschatten of de hulp van stewards of het inschakelen van politie noodzakelijk is al ‘voeling’ zal moeten houden met wat zich in de trein buiten de cabine afspeelt. Het is dan ook niet te vermijden dat een machinist enig contact heeft met (al dan niet overlast gevende) passagiers. Arriva heeft met haar verwijzing naar de taakomschrijving van de machinist onvoldoende weersproken dat [appellant] zich als enige functionaris van Arriva in de trein verantwoordelijk voelde voor de situatie in de trein en dat die verantwoordelijkheid in combinatie met het idee ‘er alleen voor te staan’ tot druk bij hem leidde. Dat blijkt trouwens ook uit de door Arriva gewraakte opmerking van [appellant] uit het ASL-verslag van 20 augustus 2015. Arriva heeft die druk niet weggenomen door met [appellant] in gesprek te gaan over zijn taken, of door hem (tijdelijk) te laten rijden met een steward. Ook op dit punt is Arriva tekortgeschoten in haar (na)zorgplicht jegens [appellant] .
en beslist zelf als volgt:
- € 914,18 aan kosten en € 4.314,-voor salaris van de advocaat in de procedure bij het hof;