Uitspraak
Allianz,
1.[geïntimeerde1] ,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] Bewindvoering en Inkomensbeheer V.O.F.
allen bewindvoerders over de goederen van [geïntimeerde4] tot 16 januari 2023,
hierna tezamen:
[geïntimeerden1 t/m 3],
4. [geïntimeerde4] ,
bewindvoerder over de goederen van [geïntimeerde4] vanaf 16 januari 2023,
hierna:
[naam1],
[geïntimeerde4],
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.De feiten
3.13 Op 6 oktober 2020 heeft de advocaat van Allianz aan [naam8] geschreven dat sprake is van verval van recht op uitkering onder de WAM-verzekering, omdat [geïntimeerde4] zich schuldig zou hebben gemaakt aan bedrog, opzettelijke misleiding en schending van de waarheidsplicht. In reactie daarop heeft [naam8] op 1 november 2020 aan Allianz geschreven dat Allianz geen verzekeringsrechtelijke sanctie aan [geïntimeerde4] kan tegenwerpen, omdat [geïntimeerde4] geen partij is bij de verzekeringsovereenkomst. Op 14 december 2020 heeft de advocaat van Allianz een beroep gedaan op een schending van de waarheidsplicht (artikel 21 Rv) en op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 lid 2 BW). In de brief staat vermeld dat [geïntimeerde4] op die gronden haar recht op schadevergoeding volledig heeft verspeeld.
4.4. Het oordeel van het hofInleiding
Een hoger beroep dat op voet van artikel 1019cc lid 3 Rv, aanhef en onderdeel a, is ingesteld heeft te gelden als een tussentijds beroep in de procedure ten principale. Deze uitspraak in het hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking van de rechtbank is daarmee een tussenuitspraak.
Heeft een verzekeraar u of uw medebestuurder ooit een verzekering geweigerd of opgezegd? Of bijzondere eisen gesteld?’ is immers ten onrechte met ‘
nee’ beantwoord, terwijl vaststaat dat [geïntimeerde4] de bestuurder van de auto was en wilde blijven en Allsecur [geïntimeerde4] heeft geweigerd als verzekeringnemer voor een WAM-verzekering met betrekking tot de auto. Tevens is de vraag ‘
Heeft u en uw medebestuurder een rijbewijs dat in Nederland geldig is’ met ‘
ja’ beantwoord, waar vaststaat dat [naam7] niet beschikt over een rijbewijs en overigens niet in staat is de handgeschakelde auto te besturen, omdat zij maar één been heeft.
4.16 Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is daarover van de zijde van Allianz gesteld dat zij het schaderegelingstraject te goeder trouw is ingegaan, maar dat gaandeweg bleek dat Allianz geen verzekering zou hebben afgesloten als zij van de juiste feiten op de hoogte zou zijn gesteld. De schadebehandelaar van Allianz, mevrouw Swaneveld, heeft gesteld dat in verband met het aanvullende onderzoek naar de eigendom van de auto en de verzekeringsfraude door haar is bericht dat het nog niet duidelijk was of er wel sprake is van een schuldloze derde.
4.25 Een veroordeling in een deelgeschilbeschikking valt onder 1019bb Rv en niet onder 1019cc lid 1 Rv en blijft derhalve buiten het hoger beroep. [3] Het hof wijst partijen erop dat uit artikel 1019cc lid 2 Rv volgt dat aan een veroordeling van een van partijen in een deelgeschilbeschikking in de procedure ten principale geen verdergaande betekenis toekomt dan wanneer zij zou zijn opgenomen in een tussen partijen gewezen vonnis in kort geding. Dit brengt mee dat de rechter in de door Allianz aanhangig gemaakte bodemprocedure niet aan zodanige veroordeling gebonden is en dat die veroordeling haar werking verliest indien in de bodemprocedure in het dictum een andere beslissing wordt gegeven over de desbetreffende vordering.
5.De slotsom5.1 De beschikking van 25 november 2021 wordt vernietigd voor zover onder 5.1 is gewezen.
griffierecht: € 783,-
salaris advocaat: 2.366,- (2 punten tarief II à € 1.183,- per punt).