In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 52.255 heeft vastgesteld. Belanghebbende, werkzaam als hoofdredacteur van een webportaal gericht op de Nederlands Indische gemeenschap, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en stelt dat zijn werkzaamheden een bron van inkomen vormen. De inspecteur heeft de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen van € 45.054, maar belanghebbende is van mening dat hij recht heeft op persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten. Het Hof heeft op 30 augustus 2022 geoordeeld dat de werkzaamheden van belanghebbende voor het webportaal geen bron van inkomen vormen, omdat er geen objectieve voordeelsverwachting is. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagde niet, omdat de inspecteur eerder had aangegeven dat er geen bron van inkomen meer was. De uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn niet aftrekbaar, omdat deze onder de drempel blijven. Het hoger beroep is ongegrond verklaard.