ECLI:NL:GHARL:2022:6393

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
200.265.771
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van verhuurbemiddelingsgedeelte van beheer- en verhuurovereenkomst vakantiewoningen zonder zwaarwegende grond voor opzegging

In deze zaak gaat het om de beëindiging van het verhuurbemiddelingsgedeelte van de beheer- en verhuurovereenkomsten tussen Vakantiepark Texel B.V. en de woningeigenaren, die hun vakantiewoningen op Texel verhuren. De rechtbank Midden-Nederland had eerder geoordeeld dat de opzegging van deze overeenkomsten niet rechtsgeldig was, omdat er geen zwaarwegende grond voor opzegging was. Vakantiepark Texel heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Euroase overeenkomsten duurovereenkomsten zijn die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan en niet voorzien in een regeling van opzegging. De redenen die door Vakantiepark Texel zijn aangevoerd voor de opzegging, zoals de administratieve lasten en de veroudering van de overeenkomsten, zijn niet voldoende zwaarwegend. Het hof concludeert dat de opzegging niet rechtsgeldig is en dat de woningeigenaren recht hebben op nakoming van de Euroase overeenkomsten. De vorderingen van Vakantiepark Texel worden afgewezen, en het hof veroordeelt Vakantiepark Texel in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.265.771
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 425907)
arrest van 26 juli 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vakantiepark Texel B.V.,
gevestigd te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Roompot Service B.V.,
gevestigd te Wissenkerke, gemeente Noord-Beveland,
appellanten in het (voorwaardelijk) principaal hoger beroep, geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eisers in (voorwaardelijke) conventie, verweersters in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. J. Mikes,
tegen:
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vesting Beheer B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
advocaat: mr. K.J.T. Boersma,
3.
[geïntimeerde3],
wonende te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. K.J.T. Boersma,
4.
[geïntimeerde4],
wonende te [woonplaats1] ,
advocaat: mr. K.J.T. Boersma,
6.
[geïntimeerde5],
wonende te [woonplaats2] ,
advocaat: mr. K.J.T. Boersma,
geïntimeerden in het (voorwaardelijk) principaal hoger beroep, appellanten in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagden in (voorwaardelijke) conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie.
Hierna zullen partijen als volgt worden aangeduid:
- appellante onder 1 met Vakantiepark Texel, appellante onder 2 met Roompot Service en appellanten gezamenlijk met Roompot;
- geïntimeerden onder 2, 3, 4 en 6 met Vesting Beheer, [geïntimeerde3] , [geïntimeerde4] respectievelijk [geïntimeerde5] en geïntimeerden gezamenlijk met de woningeigenaren.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 3 augustus 2021 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de zaak op 31 maart 2022. Dit proces-verbaal, waaraan de spreekaantekeningen van alle drie de toen aanwezige advocaten zijn gehecht, is aan partijen verstrekt.
1.3.
Vervolgens heeft Roompot de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.4.
Op de rolzitting van 14 juni 2022 is het principaal hoger beroep van Roompot tegen geïntimeerden onder 1. ( [naam1] ) en 5. ( [naam2] ) en het incidenteel hoger beroep van deze geïntimeerden op verzoek van al deze partijen doorgehaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals vastgesteld in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.6 van het bestreden vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 19 juni 2019 [1] en vult deze aan met de volgende vaststaande feiten:
( i) (ten aanzien van rov. 2.2):
De tussen Euroase Parcs B.V. (hierna: Euroase) en [geïntimeerde5] gesloten beheer- en verhuurovereenkomst houdt, voor zover hier van belang, verder nog in:
Artikel 6
(…)
F. (…)
14. Bijzondere bepalingen
a. Indien, te rekenen vanaf juni 2006, mocht blijken dat de huurbezetting vande recreatiebungalows van type Duinparel en type Lunana drie volle exploitatie jaren zakt onder een bezettingsgraad van 60%, heeft de eigenaar het recht om de ontbinding in te roepen van het verhuurgedeelte van deze overeenkomst, mits deze daling onder 60% geen gevolg is van overmacht, zoals oorlogsdreiging, molest, terrorisme en dergelijke en deze bezettingsgraad van 60% meer dan 15% punten is
gelegen onder de bezettingsgraad in dezelfde periode van vergelijkbare parken op Texel zoals bijvoorbeeld de Krim en l.andal GreenParks.
b. Indien de eigenaar, met succes ontbinding van de huurovereenkomst inroept is hij verplicht om de lopende afspraken die door Euroase met derden zijn gemaakt ten aanzien van de verhuur te respecteren en na te komen voor de periode waarvoor de afspraken zijn aangegaan.
c. Het is de eigenaar alsdan niet toegestaan de verhuurprijzen zelf vast te stellen, maar zich te conformeren aan de door Euroase op het park voor soortgelijke woningen vastgestelde (brochure)huurprijzen.
d. Indien de eigenaar, met succes, ontbinding van de huurovereenkomst inroept, is hij verplicht om voor elke huurperiode € 25,00 aan administratiekosten aan Euroase te voldoen.
e. Opzegging van het verhuurgedeelte van deze overeenkomst zal niet tot gevolg hebben dat het beheer ook niet meer bij Euroase berust. Het beheer blijft alsdan bij Euroase rusten. Bij aantoonbare wanprestatie van de zijde van Euroase kan koper te alle tijde ontbinding van deze overeenkomst inroepen bij de daartoe bevoegde rechter, waaronder Texel ressorteert.
De tussen Euroase Vakantieparken B.V. (hierna eveneens: Euroase) enerzijds en Vesting Beheer respectievelijk de echtelieden [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] anderzijds gesloten beheer- en verhuurovereenkomsten wijken af van de met [geïntimeerde5] gesloten beheer- en verhuurovereenkomst. In deze overeenkomsten komt geen beding voor waarin uitdrukkelijk staat dat Euroase het recht heeft de overeenkomst over te dragen. Deze overeenkomsten bevatten verder onder meer de volgende bepalingen:
Duur overeenkomst
Artikel 11
Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd.
(…)
Bijzondere bepalingen
Artikel 15
Indien, te rekenen vanaf juni 2006, mocht blijken dat de huurbezetting van de Tastawoningen na drie volle exploitatie jaren zakt onder een bezettingsgraad van 60%, heeft de eigenaar het recht om de ontbinding in te roepen van het verhuurgedeelte van deze overeenkomst, mits deze daling onder 60% geen gevolg is van overmacht, zoals oorlogsdreiging, molest, tenorisme en dergelijke en deze bezettingsgraad van 60% meer dan 15% punten is gelegen onder de bezettingsgraad in dezelfde periode van vergelijkbare parken op Texel zoals bijvoorbeeld de Krim en Landal Green Parken.
Indien de eigenaar, met succes, ontbinding van de huurovereenkomst inroept is hij verplicht om de lopende afspraken die door Euroase met derden zijn gemaakt ten aanzien van de verhuur te respecteren en na te komen voor de periode waarvoor de afspraken zijn aangegaan.
Het is de eigenaar alsdan niet toegestaan de verhuurprijzen zelf vast te stellen maar zich te conformeren aan de door Euroase op het park voor soortgelijke woningen vastgestelde (brochure)huurprijzen.
Indien de eigenaar, met succes, ontbinding van de huurovereenkomst inroept is hij verplicht om voor elke huurperiode € 25,00 aan administratiekosten aan Euroase te voldoen.
Opzegging van het verhuur gedeelte van deze overeenkomst zal niet tot gevolg hebben dat het beheer ook niet meer bij Euroase berust. Het beheer blijft alsdan bij Euroase rusten.
Bij aantoonbare wanprestatie van de zijde van Euroase kan koper te alle tijde ontbinding van deze overeenkomst inroepen bij de daartoe bevoegde rechter, waaronder Texel ressorteert.
(…)
(ii) (ten aanzien van rov. 2.4):
De aangeboden nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst houdt, voor zover in dit hoger beroep van belang, het volgende in:
“Artikel 2 VERHUUR
(…)
2.11
Verhuurbemiddelaar is gerechtigd deze overeenkomst onmiddellijk op te zeggen, wanneer Recreatiewoning niet meer in overeenstemming is met de brochure.
(…)
Artikel 11 DUUR VERHUURBEMIDDELING EN OPZEGGING
11.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de op bladzijde 2 vermelde contractperiode met dien verstande dat deze overeenkomst daarna zonder nadere behandeling wordt verlengd, met een termijn van telkens één kalenderjaar, tenzij zowel met betrekking tot het verstrijken van de eerste termijn als met betrekking tot het verstrijken van latere termijnen, opzegging door middel van een aangetekend schrijven door één der partijen heeft plaatsgehad, met inachtneming van een termijn van tenminste 6 (zes) maanden.”
(iii) (ten aanzien van rov. 2.6):
De woningeigenaren (met uitzondering van [geïntimeerde5] ) hebben zich op het standpunt gesteld dat Roompot in strijd met het vonnis in kort geding van 9 september 2016 heeft gehandeld en dwangsommen heeft verbeurd tot het daarin genoemde maximum. Zij hebben op 8 maart 2017 een bevel tot betaling aan Roompot laten betekenen. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“In het bijzonder wordt het hiernavolgende, ondanks de betekening van het vonnis, niet in acht genomen:
1. de werkzaamheden in verband met de verhuur van vakantiewoningen worden niet op een deugdelijke wijze voortgezet en rekwiranten worden achtergesteld (en daardoor benadeeld) bij het onlineboekingssysteem voor de verhuur van de vakantiewoningen ten opzichte van verhuurder van andere vakantiewoningen;
2. de werkzaamheden in verband met de verhuur van vakantiewoningen worden in strijd met het gebod van de voorzieningenrechter, voorts niet uitgevoerdmet inachtneming van de daarover gemaakte afspraken in de overeengekomen (beheer- en verhuur)overeenkomsten, in het bijzonder omdat:
a. in het kader van de verhuurbemiddeling allerlei (extra) bedragen (in de vorm van reserveringsvergoedingen, voorkeursboekingsvergoedingen, vergoedingen voor het meenemen van huisdieren en vergoedingen voor early check-in) aan huurders van vakantiewoningen in rekening worden gebracht welke bedragen ten onrechte niet worden afgedragen aan rekwiranten;
b. allerlei kortingen worden toegepast in strijd met de daarover gemaakte afspraken en er (als gevolg van de invoering van een zogenaamde "comfort klasse") verschillende huurprijzen worden vastgesteld voor gelijke vakantiewoningen;
c. diverse overige afspraken, zoals vastgelegd in de beheer- en verhuurovereenkomst niet worden nagekomen, hetgeen er mede toe leidt dat er in strijd wordt gehandeld met het gebod om de opzegging niet gestand te doen, zoals:
• de afspraak over het fonds klein onderhoud op grond waarvan gerekwireerde(n) gehouden is (zijn) om rekening en verantwoording af te leggen over dit fonds, maar gerekwireerde(n) weigert (weigeren) om gespecificeerde en sluitende opgaven te verstrekken (in het bijzonder) over de jaren 2015 en 2016 waaruit volgt hoe het saldo van dit fonds is opgebouwd;
• de afspraak dat facturen voor bijdragen in verband met het fonds klein
onderhoud alleen aan verhuurders in rekening kunnen worden gebracht;
• de afspraak dat voor reparatie en vervanging van inventaris door
rekwiranten gebruik kan worden gemaakt van het fonds klein onderhoud, aangezien deze bedragen ten onrechte op huuropbrengsten in mindering worden gebracht;
d. (...)
3. de verhuurbemiddelingswerkzaamheden blijken ten aanzien van huuraanvragen voor het jaar 2017 formeel veel later dan één dag na de betekening van het vonnis te zijn voortgezet, en in ieder geval niet eerder dan 17 september 2016, waarbij zoals hiervoor is aangegeven bij voortduring diverse gemaakte afspraken niet in acht worden genomen en rekwiranten voorts in het online boekingssysteem blijken te worden achtergesteld op andere verhuurders van vakantiewoningen.”
Roompot is een executiegeschil gestart. Bij vonnis van 10 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht de vorderingen van Roompot afgewezen. Bij arrest in kort geding van 18 juni 2019 [2] heeft het hof dit vonnis vernietigd en het de woningeigenaren verboden het vonnis in kort geding van 9 september 2016 te executeren op basis van het exploot van 8 maart 2017, dit onder andere op de grond dat de tekst ‘met inachtneming van de daarover gemaakte afspraken’ niet mede de door de woningeigenaren onder 2 bedoelde afwijkingen van de met Euroase gesloten overeenkomsten omvat.

3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank

3.1.
Vakantiepark Texel heeft na wijziging van eis in conventie – samengevat –
primairgevorderd dat voor recht wordt verklaard dat het verhuurbemiddelingsgedeelte van de tussen Euroase en de woningeigenaren gesloten beheer- en verhuurovereenkomsten (hierna: Euroase overeenkomsten) rechtsgeldig is opgezegd per 1 januari 2017, met – kort gezegd – een voorziening voor reeds gemaakte boekingen en nieuwe boekingen en
subsidiair,voor het geval niet rechtsgeldig is opgezegd, dat het einde van het verhuurbemiddelingsgedeelte van de Euroase overeenkomsten wordt bepaald op 5 januari 2018 dan wel een in goede justitie te bepalen datum. Een en ander met veroordeling van de woningeigenaren in de kosten van de procedure.
3.2.
Onder de voorwaarde dat de rechtbank oordeelt dat zij contractspartij van de woningeigenaren is bij de Euroase overeenkomsten, heeft Roompot Service in conventie gelijkluidende vorderingen tegen hen ingesteld.
3.3.
Onder de voorwaarde dat enige vordering in conventie wordt toegewezen, hebben de woningeigenaren in reconventie – samengevat – gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat alle resterende contractuele afspraken in de Euroase overeenkomsten met onmiddellijke ingang kunnen worden opgezegd en dat de contractuele boetebepaling nietig is. Daarnaast hebben zij gevorderd dat Vakantiepark Texel, dan wel Roompot Service op straffe van verbeurte van een dwangsom geboden wordt om – kort gezegd – te bewerkstelligen dat de kettingbedingen in de notariële leveringsakten er niet langer aan in de weg staan dat de woningeigenaren via derden en onder andere voorwaarden dan opgenomen in de Euroase overeenkomsten hun vakantiewoningen kunnen verhuren. Een en ander met veroordeling van Vakantiepark Texel of Roompot Service in de kosten de procedure.
3.4.
Bij eindvonnis van 19 juni 2019 heeft de rechtbank de vorderingen van Vakantiepark Texel afgewezen, met veroordeling van Vakantiepark Texel in de proceskosten. Aan beoordeling van de vorderingen in de zaak tussen Roompot Services en de woningeigenaren en de vorderingen in reconventie is de rechtbank niet toegekomen, nu niet is voldaan aan de voorwaarden waaronder die vorderingen zijn ingesteld.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

Waar het in deze zaak over gaat
4.1.
De woningeigenaren zijn allen eigenaar van een vakantiewoning op een vakantiepark op Texel en hebben in de periode 2003-2005 een beheer- en verhuurovereenkomst gesloten met Euroase. In de Euroase overeenkomsten zijn afspraken vastgelegd over het beheer en de verhuur van de vakantiewoningen. Op 1 januari 2005 heeft een overdracht van activa plaatsgevonden, waarbij ook de rechten en verplichtingen van Euroase uit de Euroase overeenkomsten zijn overgenomen. Kort daarna zijn aan de eigenaren van de op het park aanwezige vakantiewoningen (hierna: de eigenaren) nieuwe overeenkomsten aangeboden, ter vervanging van de Euroase overeenkomsten. Het gaat om een nieuw beheerovereenkomst, te sluiten met Vakantiepark Texel en een nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst, te sluiten met Roompot Service. De woningeigenaren hebben deze nieuwe overeenkomsten niet willen aangaan. Per brief van 1 april 2016 is het verhuurgedeelte van de Euroase overeenkomsten met hen opgezegd met een opzegtermijn van negen maanden. Tegelijkertijd zijn de nieuwe overeenkomsten nogmaals aangeboden. De woningeigenaren hebben bezwaar gemaakt tegen de opzegging en in kort geding nakoming van de Euroase overeenkomsten gevorderd. Deze vordering is bij vonnis in kort geding van 9 september 2016 toegewezen.
4.2.
De rechtbank heeft bij eindvonnis van 19 juni 2019 geoordeeld dat Vakantiepark Texel als wederpartij van de woningeigenaren bij de Euroase overeenkomsten moet worden aangemerkt. Roompot Service is geen contractspartij geworden. Aan de beoordeling in de zaak tussen Roompot Service en de woningeigenaren is de rechtbank om die reden niet toegekomen. De rechtbank oordeelde verder dat de Euroase overeenkomsten duurovereenkomsten zijn die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan en niet voorzien in een regeling van opzegging. Gelet op de omstandigheden van het geval brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid mee dat voor de opzegging van het verhuurbemiddelingsgedeelte in ieder geval een zwaarwegende grond was vereist. De redenen die door Vakantiepark Texel zijn opgevoerd - dat voor een relatief kleine groep eigenaren een apart, deels handmatig systeem in gang moet worden gehouden, wat tijdrovend en kostenverhogend is, en dat de Euroase overeenkomsten gedateerd zijn - kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet als een dergelijke voldoende zwaarwegende grond worden aangemerkt. De opzegging is daarom niet rechtsgeldig. Aan beoordeling van de vorderingen in reconventie is de rechtbank niet toegekomen, omdat de voorwaarde waaronder de vorderingen zijn ingesteld, niet is vervuld.
4.3.
Vakantiepark Texel is het met dit oordeel niet eens en heeft principaal hoger beroep ingesteld. Namens Roompot Service is hoger beroep ingesteld onder voorwaarde dat door de woningeigenaren (met succes) incidenteel wordt gegriefd tegen het oordeel dat zij geen contractspartij is geworden. De woningeigenaren hebben incidenteel hoger beroep ingesteld en verklaringen voor recht gevorderd.
De beoordeling in het principaal hoger beroep
Roompot Service B.V.
4.4.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is namens de woningeigenaren in het principaal hoger beroep bevestigd dat er geen incidenteel hoger beroep is ingesteld tegen het oordeel dat Vakantiepark Texel (en niet Roompot Service) de contractspartij is die de Euroase overeenkomsten heeft overgenomen. Daarmee is de voorwaarde waaronder het principaal hoger beroep namens Roompot Service is ingesteld niet vervuld. De verdere beoordeling in het principaal hoger beroep, betreft dan ook alleen Vakantiepark Texel.
Vakantiepark Texel
Eiswijziging
4.5.
Vakantiepark Texel heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd.
Primairvordert zij een verklaring voor recht met de inhoud dat het verhuurbemiddelingsgedeelte van de Euroase overeenkomsten rechtsgeldig is opgezegd per 1 januari 2017 en definitief eindigt op de dag van dit arrest en zij vanaf dit moment niet langer gehouden is de verhuurbemiddeling te verzorgen.
Subsidiairvordert Vakantiepark Texel het verhuurbemiddelingsgedeelte van de Euroase overeenkomst te ontbinden omdat de woningeigenaren met hun verstorende gedrag en onoorbare opstelling toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming daarvan, althans zich niet hebben gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Dit met veroordeling van de woningeigenaren tot vergoeding van de door Vakantiepark Texel geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat.
Meer subsidiairstelt Vakantiepark Texel vorderingen in die steeds berusten op het uitgangspunt dat de woningeigenaren het zogenaamde ‘Roompotconcept’ hebben aanvaard, althans dat het recht op nakoming van de Euroase overeenkomsten is verjaard.
Meest subsidiairvraagt Vakantiepark Texel een beslissing te nemen als het hof in goede justitie geraden acht. Een en ander steeds met hoofdelijke veroordeling van de woningeigenaren in de proces- en nakosten.
4.6.
De woningeigenaren hebben bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging, omdat deze niet van een uitdrukkelijke akte vergezeld zou zijn gegaan en niet is toegelicht. Het hof laat de eiswijziging toe. Voorwaarde voor eiswijziging in hoger beroep is dat zij in beginsel niet later wordt gedaan dan in het eerste processtuk. [3] Aan die voorwaarde is voldaan. De eiswijziging is opgenomen in de ‘memorie van grieven, tevens akte houdende wijziging van eis’ van Vakantiepark Texel en Roompot Service. Anders dan de woningeigenaren lijken te willen suggereren, was zij daarin ook niet verstopt, gezien het opschrift van dit processtuk. De inhoud van de memorie van grieven is tevens te lezen als toelichting op de gewijzigde eis. De woningeigenaren hebben daarop bij memorie van antwoord kunnen reageren en hebben van die gelegenheid ook uitvoerig gebruik gemaakt.
Primair: opzegging
4.7.
Het primaire standpunt van Vakantiepark Texel is dat het verhuurbemiddelings-gedeelte van de Euroase overeenkomsten rechtsgeldig is opgezegd per 1 januari 2017. Met de grieven I tot en met XI en XIII komt zij op tegen de verwerping van dit standpunt door de rechtbank. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4.8.
De Euroase overeenkomsten zijn duurovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan. Dit volgt uit artikel 8 van de Euroase overeenkomst met [geïntimeerde5] en artikel 11 van de Euroase overeenkomsten met Vesting Beheer en de echtelieden [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] .
4.9.
Of en, zo ja, onder welke omstandigheden een duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan, opzegbaar is, wordt bepaald door de inhoud daarvan en door de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen. Indien wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging, geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Op grond van art. 6:248 lid 1 BW kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Die eisen kunnen voorts in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. [4] Ook als de wet of een duurovereenkomst wel voorziet in een regeling van de opzegging, kunnen, indien de wet en hetgeen tussen partijen is overeengekomen daarvoor ruimte laten, de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval op grond van art. 6:248 lid 1 BW meebrengen dat aan de opzegging nadere eisen gesteld worden. Een beroep op een uit de wet of een overeenkomst voortvloeiende bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen kan op grond van art. 6:248 lid 2 BW onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. [5] Het uitgangspunt dat indien wet noch overeenkomst in een regeling van de opzegging voorziet, de overeenkomst opzegbaar is, betekent voor de stelplicht en bewijslast dat de opzeggende partij kan volstaan met het bewijs dat is opgezegd en dat de wederpartij vervolgens moet stellen en zo nodig bewijzen dat zich omstandigheden voordoen die aan opzegging in de weg staan of aanleiding geven voor een opzegtermijn of een schadevergoeding. [6] Verder zal de rechter moeten motiveren op grond van welke omstandigheden naar zijn oordeel een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging noodzakelijk is. [7]
4.10.
Onder verwijzing naar de bijzondere bepalingen in artikel 6 lid F onder 14 van de Euroase overeenkomst met [geïntimeerde5] en artikel 15 van de Euroase overeenkomsten met Vesting Beheer en de echtelieden [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] , stelt Vakantiepark Texel dat de overeenkomsten wel een opzeggingsregeling kennen. Dat moge zo zijn, maar soelaas biedt die regeling Vakantiepark Texel naar het oordeel van het hof niet. De beoogde bepalingen houden immers een regeling in die het uitsluitend voor de eigenaar mogelijk maakt om onder omstandigheden het verhuurgedeelte van de Euroase overeenkomst te beëindigen. Een opzeggingsrecht voor Euroase en haar rechtsopvolgers kan daarin niet worden gelezen.
4.11.
Bij de rechtbank heeft Vakantiepark Texel nog het standpunt ingenomen dat de Euroase overeenkomsten (deels) als agentuurovereenkomst of overeenkomst van opdracht moeten worden aangemerkt, waarvoor de wet een opzeggingsmogelijkheid kent. In het midden kan blijven of dit juist is, omdat ook dan de eisen van eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval op grond van art. 6:248 lid 1 BW kunnen meebrengen dat aan de opzegging nadere eisen gesteld worden. Dat is hier naar het oordeel van het hof het geval. Het hof licht dit hierna toe.
4.12.
De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen hier in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval mee dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Het hof betrekt daarbij de volgende omstandigheden. De woningeigenaren en Euroase hebben beoogd een bestendige duurrelatie aan te gaan. Met het oog daarop hebben de woningeigenaren een aanzienlijke investering gedaan. Het was de bedoeling van partijen dat de Euroase overeenkomsten ook bij verkoop of verandering in contractspartij aan de kant van Euroase van kracht zouden blijven. Daarmee was Vakantiepark Texel bekend, toen zij de Euroase overeenkomsten overnam. Zij heeft vervolgens zelf de situatie in het leven geroepen dat er twee sets van overeenkomsten in omloop zijn gekomen. Dat aan de Euroase overeenkomsten na de overname door Vakantiepark Texel nooit uitvoering is gegeven, zoals Vakantiepark Texel stelt, is niet juist. Door Vakantiepark Texel is sinds de overname in 2005 ook meermalen erkend dat de Euroase overeenkomsten ten aanzien van de woningeigenaren van kracht zijn gebleven, terwijl ook duidelijk was dat zij stonden op nakoming van deze overeenkomsten. Het hof verwijst naar wat hierna onder 4.19 en verder bij de bespreking van de meer subsidiaire vordering over het zogenaamde ‘Roompotconcept’ wordt overwogen. Gelet op de investering die de woningeigenaren hebben gedaan, is hun financieel belang bij het kunnen blijven verhuren van hun vakantiewoning groot. De mogelijkheden tot verhuur buiten Vakantiepark Texel om zijn beperkt. Vakantiepark Texel betwist dat er een kettingbeding van kracht is dat de mogelijkheden van verhuur voor de woningeigenaren beperkt. In het midden kan blijven of dit juist is. Niet ter discussie staat dat de woningeigenaren hun vakantiewoning ook na opzegging niet via een andere commerciële partij mogen verhuren of op een boekingssite ter verhuur mogen aanbieden. Dit is door Vakantiepark Texel ter zitting bevestigd. De woningeigenaren zouden de verhuur na opzegging dus zelf ter hand moeten nemen, terwijl de vakantiewoningen zijn gelegen op een eiland waar de woningeigenaren niet wonen, de faciliteiten op het vakantiepark niet (zomaar) voor derden toegankelijk zijn en de mogelijkheden om de markt te bereiken uiterst beperkt zijn. Dat is geen reëel alternatief voor de verhuur via Vakantiepark Texel. Gezien deze afhankelijkheid van (de diensten van) Vakantiepark Texel biedt een verlengde opzegtermijn – anders dan zij stelt – onvoldoende soelaas. Een verlenging van de opzegtermijn zou alleen zinvol zijn als de woningeigenaren in een dergelijke periode zelf de verhuur kunnen regelen. Dat is in de gegeven omstandigheden niet het geval. Met haar stelling dat de woningeigenaren hun vakantiewoning dan maar moeten verkopen, gaat Vakantiepark Texel geheel voorbij aan de belangen van de woningeigenaren.
4.13.
Vakantiepark Texel stelt nog dat ondertekening van de nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst (en beheerdersovereenkomst) van de Roompotgroep na opzegging een redelijk alternatief is waarbij de woningeigenaren de vakantiewoning kunnen blijven verhuren. Zij bestrijdt de door de woningeigenaren genoemde nadelige gevolgen van de nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst en hun stelling dat deze overeenkomst geen gelijkwaardig alternatief is. De Euroase overeenkomsten zouden juist nadelige gevolgen voor de woningeigenaren hebben. Uit wat partijen over en weer hebben aangevoerd, kan het hof niet vaststellen of een van beide overeenkomsten per saldo tot een nadeliger
financieelresultaat voor de woningeigenaren zou leiden. Het hof komt aan bewijslevering op dat punt niet toe, omdat wel duidelijk is dat de nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst van de Roompotgroep
rechtspositioneeleen verslechtering is ten opzichte van de Euroase overeenkomsten. Zo kent de nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst een mogelijkheid tot onmiddellijke opzegging als de vakantiewoning niet in overeenstemming is met de brochure (artikel 2.11) en wordt zij aangegaan voor de periode van één jaar, met telkens een verlenging van één kalenderjaar tenzij opzegging heeft plaatsgehad met inachtneming van een termijn van tenminste zes maanden (art. 11.1). De woningeigenaren wijzen erop dat deze laatste opzeggingsmogelijkheid gebruikt kan worden om de acceptatie van wijzigingen af te dwingen. Vakantiepark Texel heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat in de praktijk heel beperkt gebruik wordt gemaakt van deze opzeggingsmogelijkheid. De vrees van de woningeigenaren lijkt het hof echter op voorhand niet ongegrond, nu dat precies is wat er in de onderhavige situatie is gebeurd: Vakantiepark Texel heeft de Euroase overeenkomsten opgezegd om acceptatie van de nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomsten af te dwingen. De nieuwe verhuurbemiddelingsovereenkomst vormt dan ook geen gelijkwaardig alternatief.
4.14.
Als reden voor opzegging heeft Vakantiepark Texel aangevoerd dat voor een relatief kleine groep eigenaren een apart, deels handmatig systeem in gang moet worden gehouden, wat tijdrovend, kostenverhogend en foutgevoelig is, en dat de Euroase overeenkomsten gedateerd zijn. Dat is in het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden een onvoldoende zwaarwegende grond voor opzegging, te meer nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de extra belasting voor Vakantiepark Texel beperkt van omvang is. Het gaat hier maar om drie eigenaren, die hun vakantiewoning op dit moment overigens niet meer verhuren, zoals zij op zitting onweersproken hebben gesteld. In de toekomst kunnen zij mogelijk weer tot verhuur besluiten, maar Vakantiepark Texel heeft op zitting verduidelijkt dat per boeking slechts ongeveer vier of vijf minuten aan handmatige werkzaamheden nodig zijn en dat er maar ongeveer 35 tot 40 boekingen per vakantiewoning per jaar zijn. De tijdsbelasting van de extra werkzaamheden bij de afrekening en verdere administratie schat Vakantiepark Texel op ongeveer een half uur tot drie kwartier per eigenaar. Vakantiepark Texel heeft de twee systemen dan ook jarenlang naast elkaar laten bestaan. Op de vraag waarom daaraan in 2016 plotseling een einde moest komen, heeft zij ter zitting geantwoord dat vooral de hoeveelheid klachten een onevenredige ureninzet vergt. Ook dat is geen zwaarwegende grond voor opzegging. Daarbij moet worden bedacht dat de klachten verband houden met de omstandigheid dat Vakantiepark Texel ten aanzien van de woningeigenaren heeft willen afwijken van het verhuurgedeelte van de Euroase overeenkomsten. Dat de woningeigenaren daarmee ook voor andere eigenaren vooruitgang en nieuwe initiatieven zouden tegenhouden, ziet het hof niet in. De rechtsverhouding tussen deze eigenaren en Vakantiepark Texel en Roompot Service wordt immers beheerst door de nieuwe overeenkomsten. Verder zou opzegging ook niet tot één uniform systeem ten aanzien van alle eigenaren leiden. Het beheergedeelte van de Euroase overeenkomsten zou ook dan tussen partijen van kracht blijven. Dat de Euroase overeenkomsten gedateerd zijn, is tot slot onvoldoende onderbouwd. De overeenkomst die de Roompotgroep met andere eigenaren is aangegaan, dateert uit dezelfde periode. Dat het systeem in de beide overeenkomsten niet overeenkomt – waar het Vakantiepark Texel ook hier in essentie om lijkt te gaan – brengt niet mee dat de Euroase overeenkomsten gedateerd zijn. Voor zover Vakantiepark Texel bedoelt te stellen dat de Euroase overeenkomsten zijn achterhaald doordat feitelijk al goeddeels wordt gewerkt volgens het zogenaamde ‘Roompotconcept’, verwijst het hof naar wat daarover hierna onder 4.19 en verder bij de bespreking van de meer subsidiaire vordering wordt overwogen.
4.15.
In de processtukken van Vakantiepark Texel kan het hof geen beroep op art. 6:258 BW lezen. Tegen die achtergrond ten overvloede overweegt het hof dat de mogelijkheid van overname in de Euroase overeenkomsten (althans, in ieder geval in een deel van deze overeenkomsten) is verdisconteerd en uitgangspunt is dat de opvolgende partij de bepalingen van die overeenkomsten nakomt. Daarnaast zijn de door Vakantiepark Texel genoemde omstandigheden op dit moment ook nog niet van dien aard dat de woningeigenaren naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de Euroase overeenkomst niet mogen verwachten.
Subsidiair: ontbinding
4.16.
Subsidiair vordert Vakantiepark Texel de ontbinding het verhuurbemiddelings-gedeelte van de Euroase overeenkomsten. De ontbindingsgrond zou volgens Vakantiepark Texel zijn gelegen in het ‘verstorende gedrag en de onoorbare opstelling’ van de woningeigenaren, waarmee de eigenaren toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, althans zich niet overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid hebben gedragen. Haar grief XIV houdt daarmee verband. Op die plaats wijst Vakantiepark Texel – kort gezegd – erop dat partijen niet door één deur kunnen en dat de woningeigenaren een oorlog voeren. Zij hebben volgens haar op oneigenlijke wijze geprobeerd dwangsommen te innen, procedures vertraagd en de samenwerking gefrustreerd door een stroom aan klachtenmails. Daarnaast hebben zij klanten de toegang tot de gehuurde woningen ontzegd.
4.17.
Voor ontbinding is een tekortkoming van de woningeigenaren in de nakoming van een van hun verbintenissen een vereiste. De door Vakantiepark Texel genoemde omstandigheden leveren niet een dergelijke tekortkoming op. Alleen de gestelde weigering van toegang aan klanten tot de gehuurde woningen zou mogelijk als een dergelijke tekortkoming kunnen worden aangemerkt. Dat toegang is geweigerd, is echter door de woningeigenaren weersproken en door Vakantiepark Texel niet voldoende concreet onderbouwd. De vordering tot ontbinding van het verhuurbemiddelingsgedeelte van de Euroase overeenkomsten zal dan ook worden afgewezen.
4.18.
Ten overvloede merkt het hof op dat is te begrijpen dat Vakantiepark Texel de klachtenmails en de toon van de communicatie van sommige eigenaren (waaronder één van de eigenaren die in deze procedure niet langer partij is) op momenten als onfatsoenlijk heeft ervaren. Daarbij past de kanttekening dat de problemen in de communicatie tussen partijen vooral daardoor zijn veroorzaakt dat Vakantiepark Texel heeft willen afwijken van het verhuurgedeelte van de Euroase overeenkomsten. Gelet op hun duurrelatie is het van belang dat partijen zich in de toekomst ten opzichte van elkaar constructief en met inachtneming van de regels van fatsoen zullen opstellen.
Meer subsidiair: gedwongen toepassing van het ‘Roompotconcept’
4.19.
De meer subsidiaire vorderingen van Vakantiepark Texel berusten op het uitgangspunt dat de woningeigenaren het zogenaamde ‘Roompotconcept’ hebben aanvaard, althans dat het recht op nakoming van de Euroase overeenkomsten is verjaard. Ook deze vorderingen zijn niet toewijsbaar. Van aanvaarding van de bedoelde wijze van verhuur door de woningeigenaren is geen sprake. Van verjaring van het recht om nakoming te verlangen van de Euroase overeenkomsten evenmin.
4.20.
Wat het ‘Roompotconcept’ precies inhoudt, blijft diffuus. In haar vorderingen heeft Vakantiepark Texel het over
“het verhuurconcept dat Roompot/Vakantiepark Texel aanbiedt aan alle andere eigenaren op het vakantiepark(…)
volgens de boekingswebsite(…)
met een systeem van voorkeursboekingen, dynamic pricing, early check in, comfort klasse, vroegboekacties en alle andere zaken thans behorende tot dit verhuursysteem.”Gelet op het open einde van deze omschrijving (‘alle andere zaken’) zijn de vorderingen van Vakantiepark Texel te onbepaald. Voor zover het ‘Roompotconcept’ door haar wél wordt geconcretiseerd, is duidelijk dat de woningeigenaren daarmee niet hebben ingestemd. Niet helder is op welk moment het ‘systeem van voorkeursboekingen, dynamic pricing, early check in, comfort klasse, vroegboekacties’ is ingevoerd. Vakantiepark Texel stelt daaromtrent niets. Volgens de woningeigenaren gaat het om wijzigingen die in 2016 zijn doorgevoerd. Bij dagvaarding in kort geding van 19 augustus 2016 hebben zij onder meer gevorderd dat Vakantiepark Texel zal worden veroordeeld tot voortzetting van de werkzaamheden in verband met de verhuur met inachtneming van de daarover gemaakte afspraken in de Euroase overeenkomsten. Daartoe is Vakantiepark Texel bij vonnis in kort geding van 9 september 2016 - onder last van een dwangsom - ook veroordeeld. Uit de discussie die zich nadien heeft ontsponnen over de uitleg van deze veroordeling en het standpunt van de woningeigenaren (met uitzondering van [geïntimeerde5] ) dat dwangsommen verschuldigd zijn geworden omdat daaraan niet zou worden voldaan, juist in verband met de early check in, het gemaakte onderscheid met de zogenaamde comfort klasse en dynamic pricing, volgt dat zij daartegen verschillende bezwaren hebben. Dat het hof bij arrest in het kort geding van 18 juni 2019 heeft geoordeeld dat de veroordeling in kort geding daarop geen betrekking heeft, laat dit onverlet. De enkele omstandigheid dat door de eigenaren aan Vakantiepark gegevens zijn verstrekt die van belang zijn voor het systeem van voorkeursboekingen en dat zij mogelijk hebben geprofiteerd van reclame en kortingsacties (wat door de woningeigenaren overigens wordt betwist), rechtvaardigt niet de conclusie dat zij het ‘Roompotconcept’ hebben aanvaard. Het hof komt aan bewijslevering op dit punt niet toe.
4.21.
Van verjaring is al geen sprake omdat door Vakantiepark Texel meermalen is erkend dat de Euroase overeenkomsten ten aanzien van de woningeigenaren van kracht zijn gebleven, terwijl ook duidelijk was dat zij stonden op nakoming van deze overeenkomsten. Uit artikel 10 van de Euroase overeenkomst met [geïntimeerde5] volgt dat in geval van contractsovername uitgangspunt is dat de opvolgende partij in redelijkheid in staat is de bepalingen van de overeenkomst na te komen. Dat is ook wat na de overname op 10 maart 2005 aan de woningeigenaren is meegedeeld. In een brief van die datum heeft Vakantiepark Texel aan de eigenaren geschreven
“dat de huidige overeenkomsten, zoals afgesloten en overeengekomen met Euroase Parcs BV, zonder enige uitzondering van kracht zijn en blijven, tot het moment dat er na overleg tussen Roompot Vakanties en een vertegenwoordiging van de vereniging, i.c. de door de vereniging vertegenwoordigde eigenaren, overeenstemming is bereikt over het toepassen van nieuwe overeenkomsten.”Die overeenstemming is met de woningeigenaren nooit bereikt. Juist dat is voor Vakantiepark Texel reden geweest om uiteindelijk tot opzegging over te gaan. In haar opzeggingsbrief van 1 april 2016 heeft zij nogmaals bevestigd dat vanaf de overname de voorwaarden uit de Euroase overeenkomsten tussen haar en de woningeigenaren hebben gegolden. Naar aanleiding van deze opzegging hebben de woningeigenaren in kort geding het standpunt ingenomen dat Vakantiepark Texel niet tot opzegging heeft mogen overgaan en de afspraken uit de Euroase overeenkomsten moet nakomen. Daartoe is Vakantiepark Texel bij vonnis in kort geding van 9 september 2016 ook veroordeeld.
4.22.
Het voorgaande brengt mee dat de meer subsidiaire vorderingen moeten worden afgewezen. Ten overvloede: dit laat overigens onverlet dat de woningeigenaren niet van Vakantiepark Texel kunnen verlangen dat het poulesysteem van de Euroase overeenkomsten ten aanzien van alle vakantiewoningen wordt toegepast. Voor andere vakantiewoningen dan die van de woningeigenaren geldt ook in zoverre dat wat Vakantiepark Texel het ‘Roompotconcept’ noemt.
4.23.
Voor zover Vakantiepark Texel onder haar meer subsidiaire vorderingen vraagt dat de woningeigenaren wordt gelast ‘te stoppen met de klachtenregen’, bestaat daarvoor geen grondslag, maar wijst het hof wel op wat hiervoor onder 4.18 overwogen.
Meest subsidiair: een beslissing in goede justitie
4.24.
Voor het nemen van een beslissing in goede justitie die het hof geraden voorkomt, zoals Vakantiepark Texel meest subsidiair heeft gevorderd, ziet het hof geen aanleiding.
Bewijsaanbod
4.25.
Hiervoor is ten aanzien van enkele onderdelen van het door Vakantiepark Texel gedane bewijsaanbod al overwogen dat daaraan niet wordt toegekomen. Voor zover onderdelen van dat bewijsaanbod onbesproken zijn gebleven, overweegt het hof dat daaraan voorbij kan worden gegaan omdat het niet ter zake dienend is.
Tussentijdse slotsom
4.26.
De besproken grieven falen. Dat geldt ook voor de daarop voortbouwende grief XII, die de proceskostenveroordeling betreft. Grief XIII heeft betrekking op overweging 4.21 waarin Vakantiepark Texel in overweging wordt gegeven om – kort gezegd – in goed overleg met de woningeigenaren tot een oplossing te komen. Deze grief mist belang, omdat het gaat om een overweging ten overvloede die niet dragend is voor de beslissing van de rechtbank. De vorderingen van Vakantiepark Texel zullen worden afgewezen.
De voorwaardelijke vorderingen in reconventie van de woningeigenaren
4.27.
Nu de vorderingen van Vakantiepark Texel moeten worden afgewezen, is de voorwaarde waaronder de vorderingen in reconventie zijn ingesteld ook in hoger beroep niet vervuld, zodat het hof niet toekomt aan een beoordeling daarvan. Dat is alleen anders voor zover de woningeigenaren hun vordering in hoger beroep hebben vermeerderd, zonder aan die vermeerdering een voorwaarde te verbinden. Het gaat daarbij om de in het incidenteel hoger beroep gevorderde verklaring voor recht met de inhoud dat alleen Euroase de overeenkomsten aan een derde mocht overdragen (ten aanzien van [geïntimeerde5] ), respectievelijk dat de Euroase overeenkomst geen beding bevat op grond waarvan Euroase of haar rechtsopvolgers het recht hebben de overeenkomst aan derden over te dragen (ten aanzien van Vesting Beheer en de echtelieden [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] ). Daarop zal hierna bij de bespreking van het incidenteel hoger beroep nader worden ingegaan.
In het incidenteel hoger beroep
4.28.
Voor zover het [geïntimeerde5] betreft, heeft het incidenteel hoger beroep betrekking op een overweging ten overvloede, zodat het hof daaraan voorbij gaat. [geïntimeerde5] komt op tegen de overweging onder 4.4 dat, ook als Roompot Service toch contractspartij bij de Euroase overeenkomsten zou zijn geworden, zij op haar beurt het recht had de Euroase overeenkomsten aan Vakantiepark Texel over te dragen. In dit hoger beroep staat als onbestreden vast dat Roompot Service niet de overnemende partij van de Euroase overeenkomsten is geweest. De situatie dat zij deze overeenkomsten aan Vakantiepark Texel heeft overgedragen doet zich dan ook niet voor.
4.29.
Overigens kan de in het incidenteel hoger beroep ten aanzien van [geïntimeerde5] gevorderde verklaring voor recht dat artikel 10 van de Euroase overeenkomsten enkel een eenmalig recht omvat van alleen Euroase om de overeenkomst over te dragen ook niet worden toegewezen, omdat het recht tot overdracht van de opvolgende partij volgt uit de contractsovername waardoor de overnemende partij in de rechten (waaronder het recht tot overdracht zoals bedoeld in artikel 10) en verplichtingen van Euroase is getreden.
4.30.
Namens Vesting Beheer en [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] wordt in het incidenteel hoger beroep opgekomen tegen de overweging onder 4.4 dat op grond van artikel 10 van de Euroase overeenkomsten niet hun nadere instemming voor de overname was vereist. Zij wijzen er terecht op dat in de met hen gesloten (afwijkende) Euroase overeenkomsten het door de rechtbank bedoelde artikel 10 niet voor komt. In zoverre slaagt de grief. Dat betekent niet dat de gevorderde verklaring voor recht, dat hun Euroase overeenkomst geen beding bevat op grond waarvan Euroase of haar rechtsopvolger het recht heeft om deze overeenkomst aan derden over te dragen, zal worden toegewezen. Daarbij hebben zij onvoldoende belang, omdat al uit de overeenkomst zelf blijkt dat een bepaling zoals in artikel 10 in hun overeenkomst ontbreekt. Het hof begrijpt dat Vesting Beheer en de echtelieden [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] stellen daarbij wel belang te hebben, omdat zij (in de toekomst) niet tegen hun wil met nog weer een andere contractspartij moeten kunnen worden geconfronteerd, maar zover strekt de gevorderde verklaring voor recht niet. Het ontbreken van een uitdrukkelijk beding waarin in de mogelijkheid van overdracht is voorzien, betekent ook niet zonder meer dat (verdere) overdracht onmogelijk zou zijn – onderdeel f. van de considerans van de met hen gesloten Euroase overeenkomsten lijkt daarvan niet uit te gaan – en ook niet dat voor overname steeds hun instemming is vereist. In dat verband komt het aan op een uitleg van de overeenkomst, waarvoor Vesting Beheer, [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] onvoldoende hebben aangedragen. Voor zover zij beogen de overdracht aan te tasten waarbij de rechten en verplichtingen uit de Euroase overeenkomsten aan Vakantiepark Texel zijn overgedragen, verhoudt dit zich niet met de namens hen ter zitting in hoger beroep gedane mededeling dat tegen de vaststelling door de rechtbank dat Vakantiepark Texel de overnemende contractspartij is geen incidenteel appel is ingesteld (zie ook in rov. 4.4 van dit arrest).
4.31.
Slotsom is dat namens Vesting Beheer en [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] weliswaar terecht wordt gegriefd over het oordeel dat op grond van artikel 10 van de Euroase overeenkomsten hun instemming niet was vereist, maar dat dit onder de streep niet tot een andere beslissing leidt.
Bewijsaanbod
4.32.
Voor zover dit het incidenteel hoger beroep betreft, is door de woningeigenaren geen ter zake dienend bewijsaanbod gedaan.

5.De slotsom

In het principaal hoger beroep
5.1.
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. De vorderingen zullen worden afgewezen.
5.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Vakantiepark Texel in de kosten van het hoger beroep veroordelen. Mr. M.H. Visscher heeft zich bij aanvang van het hoger beroep voor alle geïntimeerden – het waren er aanvankelijk acht – gesteld en het door hen gezamenlijk verschuldigde griffierecht ad € 741,- voldaan. Nadien heeft hij zich als advocaat van de woningeigenaren onttrokken en heeft mr. K.J.T. Boersma zich namens hen gesteld. Later is het hoger beroep ten aanzien van aanvankelijk mede-geïntimeerden ( [naam1] ) en ( [naam2] ) op eensluidend verzoek van mr. Visscher en mr. Mikes (zie rov. 1.4) doorgehaald wegens het treffen van een minnelijke regeling waarin ook de proceskosten van deze partijen zijn verdisconteerd. Of mr. Visscher – al dan niet via mr. Boersma – op enig moment aan de woningeigenaren een deel van het griffierecht in rekening heeft gebracht, is het hof niet bekend.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van de woningeigenaren zullen daarom worden vastgesteld op € 2.228,- (2 punten x tarief II) voor salaris advocaat en daarnaast zal het hof Vakantiepark Texel voorwaardelijk veroordelen tot betaling aan de woningeigenaren van (het deel van) het griffierecht ad € 741 dat (aantoonbaar) ten laste van hen is gekomen.
5.3.
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.
In het incidenteel hoger beroep
5.4.
De grieven slagen deels, maar dat kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd met verbetering van gronden. De gevorderde verklaringen voor recht zullen worden afgewezen.
5.5.
Als de overwegend in het ongelijk te stellen partij zal het hof de woningeigenaren in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Vakantiepark zullen worden vastgesteld op € 1.114,- (2 punten x tarief II x 0,5) aan salaris advocaat.
5.6.
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
In het principaal hoger beroep en het incidenteel hoger beroep
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 19 juni 2019;
In het principaal hoger beroep
wijst de vorderingen van Vakantiepark Texel af;
veroordeelt Vakantiepark Texel in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de woningeigenaren vastgesteld op € 2.228,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Vakantiepark Texel voorwaardelijk tot betaling aan de woningeigenaren van (een deel van) het griffierecht ad € 741,-, indien en voor zover dat aantoonbaar ten laste van de woningeigenaren is gekomen, dan te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Vakantiepark Texel in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- in geval Vakantiepark Texel niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
In het incidenteel hoger beroep
wijst de door de eigenaren gevorderde verklaringen voor recht af;
veroordeelt de woningeigenaren hoofdelijk, waarbij door betaling door de één ook de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vakantiepark Texel vastgesteld op € 1.114,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt de woningeigenaren hoofdelijk, waarbij door betaling door de één ook de ander zal zijn bevrijd, in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- in geval de woningeigenaren niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak hebben voldaan én betekening heeft plaatsgevonden een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M.E. Lagarde, R.W.E. van Leuken en G.D. Hoekstra en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.

Voetnoten

3.HR 16 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2112
4.HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141, o.v.n. HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854, HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4163 en HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1134
5.HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141, o.v.n. HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1134