De hiervoor in 3.3.1 weergegeven vorderingen van het Pensioenfonds in hoger beroep stellen de vraag aan de orde welke betalingsverplichtingen Alcatel-Lucent heeft jegens het Pensioenfonds na het einde van de door Alcatel-Lucent opgezegde uitvoeringsovereenkomst.
Volgens het Pensioenfonds rust op Alcatel-Lucent na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst de verplichting tot betaling ineens, althans jaarlijks, van de herstelpremies over de jaren 2013 tot en met 2023.
Daarnaast rusten volgens het Pensioenfonds andere betalingsverplichtingen op Alcatel-Lucent, waaronder een opslag voor het instandhouden van de algemene reserve van het Pensioenfonds waaruit de indexatie wordt gefinancierd, excassokosten (kosten om de pensioenen op de pensioendatum te kunnen uitbetalen) en een solvabiliteitsopslag (een opslag om het vermogen van het Pensioenfonds op peil te houden, zodat het aan zijn verplichtingen kan blijven voldoen).
De gestelde andere betalingsverplichtingen vloeien volgens het Pensioenfonds voort uit de tekst van de uitvoeringsovereenkomst, althans de bedoeling en gerechtvaardigde verwachtingen van partijen.
Voor het geval de gestelde andere betalingsverplichtingen niet uit de uitvoering-overeenkomst volgen, komen de kosten waarop die verplichtingen betrekking hebben, volgens het Pensioenfonds naar redelijkheid en billijkheid voor rekening van Alcatel-Lucent in verband met een leemte in de overeenkomst (te weten dat naast art. 7 lid 3 van de uitvoeringsovereenkomst niets is geregeld over de situatie na opzegging van de uitvoeringsovereenkomst), dan wel in verband met de omstandigheid dat de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst, een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, Alcatel-Lucent noopt tot betaling van schadevergoeding. Het Pensioenfonds heeft zich verder nog beroepen op de aanvullende en derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, de gewoonte, onvoorziene omstandigheden, gerechtvaardigd vertrouwen, en onrechtmatige daad.