ECLI:NL:GHARL:2022:6361
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een moeder die verzoekt om verlenging van de ondertoezichtstelling van haar twee minderjarige kinderen, geboren in 2005 en 2009 in Suriname. De moeder heeft sinds 2018 en de kinderen sinds april 2019 zonder verblijfstitel in Nederland verbleven. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft op 14 december 2021 het verzoek van de moeder tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De moeder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op 4 juli 2022, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren. De gecertificeerde instelling, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, en de raad voor de kinderbescherming waren ook betrokken in de procedure.
Het hof overweegt dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat deze maatregel van rechtswege is geëindigd na de door de kinderrechter eerder bepaalde duur. De moeder had weliswaar tijdig een verzoek ingediend, maar de kinderrechter had de ondertoezichtstelling niet verlengd. Het hof verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en andere hoven die bevestigen dat een ondertoezichtstelling niet met terugwerkende kracht kan worden verlengd. De moeder heeft ook aangevoerd dat er een rechtmatigheidstoetsing van de bestreden beslissing moet plaatsvinden, maar het hof oordeelt dat dit niet meer mogelijk is, aangezien de ondertoezichtstelling inmiddels is verlopen. Uiteindelijk verklaart het hof de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek in hoger beroep.