Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verweerder2],
[verweerder3],
[verweerder4],
[verweerder5],
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] met producties 1-30, ontvangen door het hof Amsterdam op 12 april 2022,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Verzoeker, een advocaat, had het hof verzocht om getuigen te horen in verband met een eerdere vaststellingsovereenkomst die hij met Woningstichting Rochdale had gesloten. Deze overeenkomst was in 2010 beëindigd, en verzoeker stelde dat Rochdale daarbij meineed had gepleegd en valsheid in geschrifte had gepleegd door onjuiste lijsten van aan hem uitbestede zaken over te leggen. Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker onvoldoende belang had bij zijn verzoek, omdat de vordering tot herroeping van de eerdere uitspraak van het hof Amsterdam geen kans van slagen had. Het hof oordeelde dat de feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoerde, reeds bekend waren tijdens de eerdere procedures en dat er geen nieuwe feiten waren die een heropening van de zaak rechtvaardigden. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor werd daarom afgewezen. Verzoeker werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.