Uitspraak
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“We hadden een visitekaartje gekregen van mijn zus en toen hebben we de adviseur gebeld. Hij is bij ons thuis geweest en heeft gekeken hoe wij er financieel voorstonden. Hij heeft allerlei informatie opgevraagd. Het waren stukken van de hypotheek en ons salaris en dergelijke, leningen hadden we niet. Hij vroeg naar bepaalde informatie, wij hebben die spullen erbij gezocht en alle stukken op tafel gelegd. Dat heeft hij meegenomen. Hij kwam later terug voor een tweede gesprek en toen was zijn advies dat we naar de Postbank moesten.”[geïntimeerde2] heeft verklaard:
“Het was een hypotheek die naast onze hypotheek stond en hij heeft besloten hoe hoog die moest zijn.”In reactie op de vraag of de volledige overwaarde is opgenomen heeft [geïntimeerde1] geantwoord:
“Nee, hij berekende het bedrag op basis van onze aflossing. Ik heb geen idee waarom dit bedrag is geadviseerd, het was zijn advies dus dat deden wij. We hebben daar toen geen vraagtekens bij gezet.”[geïntimeerde2] heeft nog verklaard:
“We hebben drie producten afgesloten, die zijn door hem uitgezocht en geadviseerd. Waarom er twee producten op mijn naam zijn afgesloten en één product op naam van mijn man weet ik niet. Dat heeft hij zo uitgezocht en geadviseerd (…). Hij zag ook nog in de stukken dat mijn man spaarloon had, hij heeft ons daarom nog een lijfrentepolis geadviseerd. Die hebben we op zijn advies afgesloten.”
‘Spaar Select, [de medewerker1 van Spaar Select] ’. Onderaan de ‘Profit Effect’ overeenkomst staat eenzelfde stempel. Onderaan de ‘Overwaarde Effect’ overeenkomst, met nummer [nummer2] , staat een stempel
‘Spaar Select, [de medewerker2 van Spaar Select] ’.Uit de overgelegde pagina van de hypotheekakte blijkt dat [geïntimeerde1] c.s. op 16 februari 2000, een hypothecaire lening van NLG 75.000,- heeft afgesloten bij de Postbank. Uit het financieel overzicht van Dexia blijkt vervolgens dat [geïntimeerde1] c.s. op de drie effectenleaseovereenkomsten in totaal € 32.115,24 (NLG 70.772.68) heeft vooruitbetaald op 17 februari 2000, hetgeen exact overeenkomt met het (totaalbedrag) aan inleg dat is opgenomen in artikel 3 van de ‘Profit Effect’ overeenkomst en artikel 4 de Overwaarde Effect overeenkomsten.