ECLI:NL:GHARL:2022:2178

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
200.284.232
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kosten riolering en afvalverwijdering in beheerovereenkomst recreatiewoning

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], eigenaar van een recreatiewoning op het park van Recreatiepark De Tolplas B.V., en De Tolplas over de kosten van riolering en afvalverwijdering. De Tolplas heeft facturen gestuurd aan [appellant] voor deze kosten, die volgens hem niet onder de beheerovereenkomst vallen. Het hof oordeelt dat de kosten gedeeltelijk onder de overeenkomst in rekening mogen worden gebracht, maar dat de vorderingen van De Tolplas niet eenvoudig zijn vast te stellen. Het hof wijst de vorderingen van De Tolplas toe voor een bedrag van € 3.346,29, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 270,34. Het beroep van [appellant] op verrekening wordt afgewezen, omdat zijn vorderingen niet eenvoudig zijn vast te stellen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter voor zover het betreft de afwijzing van de vorderingen van [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.284.232
(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo: 7698048)
arrest van 22 maart 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. C.G. Mensink,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Recreatiepark De Tolplas B.V.,
gevestigd te Hoge Hexel,
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: De Tolplas,
advocaat: mr. M.H.G. Plieger.

1.Kern van de zaak en de beslissing

1.1
[appellant] heeft een recreatiewoning op het park van De Tolplas. De Tolplas heeft facturen gestuurd voor onder meer de kosten van riolering en afvalverwijdering, op grond van een individuele beheerovereenkomst. [appellant] betwist dat die kosten onder de overeenkomst in rekening gebracht mogen worden. Het hof legt de overeenkomst zo uit dat de kosten gedeeltelijk onder de overeenkomst in rekening gebracht mogen worden en wijst de vorderingen van De Tolplas in zoverre toe. Het beroep van [appellant] op verrekening met vorderingen voor in het verleden te veel betaalde kosten slaagt niet omdat deze vorderingen niet eenvoudig zijn vast te stellen.
1.2
Hierna legt het hof zijn oordeel uit. Eerst vermeldt het hof nog wat er in de procedure in hoger beroep is gebeurd.

2.Het procesverloop tot nu toe

2.1
Het hof heeft op 9 november 2021 een tussenarrest gewezen. Daarin heeft het hof het procesverloop tot dan toe beschreven en een mondelinge behandeling aangekondigd. De Tolplas heeft op 27 januari 2022 producties A en B aan het hof gestuurd en op 31 januari 2022 productie C, D en E. [appellant] heeft op 4 februari 2022 producties 7 en 8 aan het hof gestuurd.
2.2
Op 11 februari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Omdat [appellant] en zijn advocaat productie C niet hadden ontvangen is de zitting geschorst om hen gelegenheid te geven de twee pagina’s hiervan door te nemen. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen de producties A en B. Het hof heeft die bezwaren verworpen, omdat de producties tijdig zijn ingediend en de hoeveelheid facturen van productie A weliswaar aanzienlijk is maar deze facturen door enkele overzichten zijn ontsloten en toegelicht. Alle genoemde producties zijn toegelaten. Partijen en hun advocaten hebben de zaak toegelicht. Van de zitting is een verslag (proces-verbaal) gemaakt dat aan partijen is opgestuurd. Aan het eind van de zitting heeft het hof arrest bepaald.

3.De beoordeling in hoger beroep

3.1
De Tolplas exploiteert een recreatiepark onder dezelfde naam met daarop recreatiewoningen (hierna: het park). [appellant] is sinds 2001 eigenaar van een perceel grond met daarop een recreatiewoning, gelegen op het park. Tussen [appellant] en De Tolplas geldt een individuele beheerovereenkomst (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is onder meer bepaald (waarbij De Tolplas is gedefinieerd als Tolplas):

(…) in aanmerking nemende dat:
a. eigenaar de eigendom heeft van een bungalow inclusief bijbehorende grond, gelegen op Bungalowpark De Tolplas, (kavel)nummer
b. Recreatiepark de Tolplas Beheer B.V., gevestigd te Hoge Hexel, gemeente Wierden, in eigendom heeft de algemene grondstukken van Bungalowpark De Tolplas, waaronder begrepen de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, groenvoorzieningen, terreinverlichtingen, speelattributen, alsmede de centrale voorzieningen van Recreatiepark De Tolplas waaronder horeca- en spelfaciliteiten en receptie; (…)
Artikel 1: beheer
1.1.
Eigenaar draagt hierbij op in beheer, gelijk Tolplas in beheer aanvaardt, het/de grondstuk(ken) met de daarop gestichte/te stichten recreatiebungalow van eigenaar als onder aanmerking a. genoemd, onder de condities en/of voorwaarden als in deze overeenkomst en in de Algemene Beheerovereenkomst Bungalowpark De Tolplas nader is bepaald, zulks voor rekening en risico van eigenaar.
1.2.
Eigenaar verklaart zich bij deze accoord dat diens belangen inzake diens in voorgaand lid benoemd eigendom het beheer aangaande worden behartigd door de vereniging van Eigenaren Bungalowpark De Tolplas voor de duur vanaf heden tot aan het tijdstip van ontbinding van voornoemde vereniging.
1.3.
Het is eigenaar bekend dat de beheeraktiviteiten namens de vereniging zullen worden gedelegeerd aan Tolplas op een wijze als middels overeenkomst tussen de vereniging en Tolplas overeengekomen, van welke overeenkomst een kopie aan onderhavige overeenkomst is gehecht.
1.4.
Tolplas verklaart jegens eigenaar het beheer over de aan Recreatiepark De Tolplas Beheer B.V. toebehorende grondstukken op Bungalowpark De Tolplas -het algemeen nut dienende- te zullen voeren, waaronder te verstaan het onderhoud en de instandhouding van deze grondstukken inclusief hetgeen hierop, hieraan danwel hierin is opgericht en/of aangebracht, zulks op een wijze dat deze grondstukken zoveel als mogelijk ten dienste staat van de leden van de vereniging en de eigendom van eigenaar bereikbaar ís en voorts in aansluiting op hetgeen hieromtrent tussen de vereniging en Tolplas is overeengekomen.
1.5
Eveneens verklaart Tolplas jegens eigenaar dat zij, behoudens in geval van overmacht, de centrale voorzieningen op Recreatiepark zoals de tennisba(a)n(en), de horeca- en spelfaciliteiten en de recreatieplas zal (doen) beheren, waaronder te verstaan het (doen) exploiteren, onderhouden en geheel of tenminste grootdeels instandhouden, en de toegang hiertoe aan eigenaar -al dan niet tegen betaling- niet te ontzeggen, tenzij eigenaar aan Tolplas zeer gegronde redenen geeft om de toegang toch te ontzeggen. Als zeer gegronde reden is aan te merken misdragingen van een eigenaar danwel door iemand die onder de verantwoording van eigenaar ressorteert, op een wijze die ontoelaatbaar is voor
Tolplas in het kader van haar funktie van beheerder/exploitant. (…)
Artikel 4: Beheervergoeding
4.1.
De vergoeding die eigenaar per grondkavel c.q. bungalow aan Tolplas verschuldigd is voor het beheer van de verschillende onderdelen bedraagt zolang het overdekt zwembad nog niet in exploitatie is genomen Eenduizend zevenhonderd vijftig gulden (f. 1.750,00) exclusief B.T.W., per jaar, per recreatiebungalow te voldoen in halfjaarlijkse termijnen, per één januari en één juli van ieder jaar.
Deze vergoeding is als volgt samengesteld:
1. f. 500,00 als bijdrage voor de instandhouding van de aanwezige centrale voorzieningen op het recreatiepark De Tolplas;
2. f. 500,00 als bijdrage voor de (recreatieve) instandhouding van de algemene terreinen en grondstukken van het Bungalowpark waarop zich de recreatiebungalows van de eigenaren van de vereniging bevinden;
3. f. 750,00 als bijdrage voor (recreatief) regulier (klein) onderhoud aan de kavels en tuinonderhoud, echter met inachtneming van hetgeen is verwoord in bijlage 4 c.q. 4.a van de bij de koopovereenkomst van voormelde kavel behorende bijlagenboekje, hetgeen echter de verplichting van de eigenaar tot het onderhoud en dergelijke onverkort laat. (…)
4.2.
De beheervergoeding als in voorgaand lid vermeld wordt jaarlijks verhoogd overeenkomstig de stijging welke het totaal consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens, door het CBS berekend op de meest recente basis, zal vertonen ten opzichte van het overeenkomstig cijfer van het jaar daarvoor. (…)
4.3.
In de beheervergoeding zijn niet begrepen de verbruikskosten van gas, water, electra, rioolrechten, en afvalstoffenheffing, telefoon en/of gemeenschappelijke antenne-installatie alsmede de kosten van vastrecht die normaliter door de betreffende instanties in rekening worden gebracht, al welke kosten afzonderlijk door Tolplas tegen regulier, particulier, tarief van hier ter plekke opererende (nuts)bedrijven bij eigenaar in rekening gebracht zullen worden, danwel door de betrokken (overheids-) instanties aan de eigenaar worden doorberekend.
3.2
Daarnaast heeft de Vereniging van Eigenaren Bungalowpark De Tolplas (hierna: de vereniging) een algemene beheerovereenkomst gesloten met De Tolplas (hierna: de algemene beheerovereenkomst. Daarin is onder meer bepaald:

Artikel 3: beheer eigendom Recreatiepark De Tolplas Beheer B.V.
3.1.
Onder beheer van de aan Recreatiepark De Tolplas Beheer B.V. verblijvende eigendommen op Bungalowpark De Tolplas wordt verstaan het onderhouden, (doen) beheren en/of exploiteren van de grondstukken gelegen op Bungalowpark De Tolplas welke ten dienste staan aan de leden van de vereniging, alsmede hetgeen in, op of aan de grondstukken zijn verankerd zoals verhardingen, beplantingen, straatverlichting, kabels en leidingen, speelattributen, etc.
3.3
In de hier relevante periode was het park niet aangesloten op het riool van de gemeente, maar beschikte het over een vloeiveld met een helofyten filter voor waterzuivering, waarop de riolering van het park uitliep. De Tolplas beschikte over een zogenoemde afvalstraat waar de eigenaren van de recreatiewoningen hun afval kwijt konden, en liet het afval niet door de gemeente afvoeren en verwerken maar door een particulier bedrijf.
3.4
De Tolplas stuurde facturen met daarop bedragen voor het beheer van artikel 4.1 van de overeenkomst en bedragen van de kosten van (onder meer) de riolering en de afvalverwijdering (de post “Riool- en afvalstoffenheffing”), op basis van artikel 4.3 van de overeenkomst. De kosten van riolering en afvalverwijdering die De Tolplas in rekening bracht, betroffen niet de daadwerkelijke kosten maar werden afgeleid van de kosten die de gemeente voor deze diensten in rekening zou brengen (de kosten betroffen een deel van de gemeentelijke rioolheffing en afvalstoffenheffing). In deze procedure gaat het om facturen over het vierde kwartaal van 2016 tot en met het derde kwartaal van 2018. [appellant] heeft deze facturen geheel of gedeeltelijk onbetaald gelaten. De Tolplas heeft op grond van de overeenkomst betaling gevorderd van (het openstaande deel van) de facturen. Het gaat om een bedrag van € 3.646,78, vermeerderd met wettelijke rente en € 489 aan buitengerechtelijke kosten.
3.5
[appellant] heeft aangevoerd dat hij de bedragen van de post “Riool- en afvalstoffenheffing” niet hoeft te betalen. [appellant] heeft betoogd dat hij op grond van artikel 4.3 van de overeenkomst alleen hoeft te betalen voor de rioolrechten en afvalstoffenheffing die door overheidsinstanties worden opgelegd. Omdat De Tolplas niet is aangesloten op het riool van de gemeente en het afval door een particulier bedrijf laat ophalen, en De Tolplas daarvoor dus niet aan de gemeente betaalt, mochten de kosten van riolering en afvalverwijdering niet bij hem in rekening gebracht worden. Verder mag De Tolplas de kosten van het vloeiveld en de bijbehorende riolering en van de afvalstraat niet in rekening brengen, omdat zij die kosten, gelet op artikel 4.1 en 4.3 van de overeenkomst in verband met artikel 3.1 van de algemene beheerovereenkomst zelf moet dragen. Die kosten vallen onder de algemene beheerkosten van artikel 4.1 en niet onder de kosten die De Tolplas op grond van artikel 4.3 van de overeenkomst in rekening mag brengen, aldus [appellant] . [appellant] heeft verder aangevoerd dat De Tolplas de in rekening gebrachte kosten niet voldoende heeft onderbouwd.
3.6
[appellant] heeft ook een beroep gedaan op verrekening. Hij heeft aangevoerd dat tussen hem en De Tolplas eerder is geprocedeerd, voor de kantonrechter te Almelo, over facturen uit de periode 2009-2015 van in totaal € 3.899,47. In die procedure heeft De Tolplas gesteld dat zij wel op de gemeentelijke riolering was aangesloten. Mede daarop is het vonnis van 22 september 2015 in die procedure gebaseerd waarin [appellant] is veroordeeld tot betaling van die facturen. [appellant] heeft betoogd dat dit vonnis onjuist is, omdat De Tolplas geen gemeentelijke riool- en afvalstoffenheffing heeft betaald. Ook in de jaren daarvoor heeft [appellant] ten onrechte betaald voor de kosten van riolering en afvalverwijdering. [appellant] heeft becijferd dat hij € 4.425 te veel heeft betaald (€ 300 per jaar gedurende 14 jaar en 9 maanden). [appellant] beroept zich erop dat hij wegens onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking althans onrechtmatige daad vorderingen ter grootte van dit bedrag heeft op De Tolplas, die hij wil verrekenen met de vorderingen die De Tolplas op hem heeft. De Tolplas heeft [appellant] ’ vorderingen betwist.
3.7
De kantonrechter heeft bij vonnis van 28 juli 2020 de vorderingen van De Tolplas toegewezen tot een bedrag van € 2.975,18. Ten aanzien van de post riool- en afvalstoffenheffing op de facturen is de vordering afgewezen. [appellant] ’ beroep op verrekening is afgewezen.
3.8
[appellant] heeft grieven gericht tegen het afwijzen van zijn beroep op verrekening. Hij heeft verder veroordeling van De Tolplas gevorderd tot terugbetaling van wat hij op grond van het vonnis van 28 juli 2020 heeft betaald en verder tot betaling van de werkelijke proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, wegens misbruik van procesrecht door De Tolplas. De Tolplas heeft in het incidenteel hoger beroep grieven gericht tegen de afwijzing van de vordering wat betreft de kosten van riolering en afvalverwijdering. Het hof ziet aanleiding eerst het incidenteel beroep te behandelen, omdat de beslissing daarop ook van belang is voor de vraag of [appellant] kan verrekenen.
De verschuldigdheid van de kosten van riolering en afvalverwijdering: uitleg van de overeenkomst
3.9
De vraag of [appellant] de kosten van riolering en afvalverwijdering moet betalen, moet beantwoord worden door uitleg van de overeenkomst. Daarbij komt het niet alleen aan op de taalkundige betekenis van de bewoordingen, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bewoordingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij de uitleg dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval. [1] Een relevante omstandigheid is in dit geval dat de overeenkomst een standaardtekst is, bestemd om in meer overeenkomsten met eigenaren op te nemen. Dat maakt dat aan de tekstuele betekenis van de bewoordingen aanzienlijke betekenis toekomt. De Tolplas heeft betoogd dat het om een individuele afspraak gaat en dat de kantonrechter daarom te veel betekenis aan de tekst van de overeenkomst heeft toegekend. De Tolplas heeft gewezen op een aantal omstandigheden waaruit volgt wat [appellant] en De Tolplas redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het hof zal daarop hierna ingaan.
3.1
In de bewoordingen van de overeenkomst wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de kosten voor algemeen beheer, waaronder de instandhouding van de aanwezige centrale voorzieningen in artikel 4.1 en anderzijds enkele specifiek omschreven kosten die op grond van artikel 4.3 buiten de vergoeding voor het algemeen beheer vallen. Onder die kosten van artikel 4.3 vallen rioolrechten en afvalstoffenheffing “alsmede de kosten van vastrecht die normaliter door de betreffende instanties in rekening worden gebracht”. Die kosten worden door De Tolplas bij de eigenaar in rekening gebracht tegen “regulier, particulier, tarief van hier ter plekke opererende (nuts)bedrijven” of worden door “de betrokken (overheids-)instanties” aan de eigenaar doorberekend. Voor de kosten die De Tolplas in rekening brengt, moet dus beoordeeld worden of die onder het algemeen beheer vallen waarvoor artikel 4.1 een vaste, geïndexeerde, vergoeding kent, of onder de bijzondere kosten van artikel 4.3, die De Tolplas apart bij de eigenaar in rekening mag brengen. Voor de uitleg van wat onder het begrip algemeen beheer van artikel 4.1 valt is relevant dat de overwegingen die aan de overeenkomst voorafgaan, onder b. bepalen dat Recreatiepark de Tolplas Beheer B.V. eigenaar is van de algemene grondstukken van het park, waaronder begrepen de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, groenvoorzieningen, terreinverlichtingen, speelattributen, alsmede de centrale voorzieningen van het park waaronder horeca- en spelfaciliteiten en receptie. Voor die uitleg is verder van belang dat De Tolplas in artikel 1.4 verklaart het beheer over die “grondstukken op [het park] -het algemeen nut dienende- te zullen voeren, waaronder te verstaan het onderhoud en de instandhouding van deze grondstukken inclusief hetgeen hierop, hieraan danwel hierin is opgericht en/of aangebracht”. Een relevant gezichtspunt is daarnaast de algemene beheerovereenkomst, waar in artikel 1.1 en 1.3 van de overeenkomst naar verwezen wordt, die in artikel 3.1 het beheer van de eigendommen van Recreatiepark De Tolplas Beheer B.V. nader omschrijft als “het onderhouden, (doen) beheren en/of exploiteren van de grondstukken gelegen op [het park] welke ten dienste staan aan de leden van de vereniging, alsmede hetgeen in, op of aan de grondstukken zijn verankerd zoals verhardingen, beplantingen, straatverlichting, kabels en leidingen, speelattributen, etc”. De kosten die onder het algemeen beheer van artikel 4.1 vallen, zijn onder meer de kosten voor de instandhouding van de aanwezige centrale voorzieningen (sub 1) en de kosten voor “de (recreatieve) instandhouding van de algemene terreinen en grondstukken van het [park] waarop zich de recreatiebungalows van de eigenaren (…) bevinden”(sub 2).
3.11
Deze bewoordingen van de overeenkomst, mede in het licht van die van de algemene beheerovereenkomst, duiden erop dat De Tolplas in het kader van het algemeen beheer moet zorgen voor de instandhouding van de algemene grondstukken van het park inclusief de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur en de centrale voorzieningen. Onder deze infrastructuur en/of centrale voorzieningen zijn redelijkerwijs ook de infrastructuur en/of centrale voorzieningen van riolering en afvalverwijdering begrepen. De kosten daarvan worden op grond van artikel 4.1 doorbelast. De specifiek omschreven kosten van artikel 4.3 zijn meer gericht op verbruik, zijn kosten die door derden bij De Tolplas in rekening worden gebracht en die De Tolplas mag doorbelasten of zijn kosten die buiten De Tolplas om aan eigenaren in rekening worden gebracht. Tegen de achtergrond van deze bewoordingen en de opzet van de overeenkomst moeten de specifiek omschreven kosten van artikel 4.3, ook als uitzondering op de algemene beheerkostenregeling van artikel 4.1, beperkt worden uitgelegd.
3.12
Uit de bewoordingen van de overeenkomst volgt, anders dan [appellant] betoogt, niet dat de kosten die door derden bij De Tolplas in rekening worden gebracht en die De Tolplas mag doorbelasten, alleen kosten van overheidsinstanties kunnen zijn. Het gaat om kosten van “de betreffende instanties”, die De Tolplas “tegen regulier, particulier, tarief van hier ter plekke opererende (nuts)bedrijven” mag doorbelasten. Dat is niet beperkt tot kosten van overheidsinstanties. Dat bij de kosten van afvalverwijdering van een “heffing” wordt gesproken, een woord dat doorgaans op belasting betrekking heeft, werpt onvoldoende gewicht in de schaal. Dat de overeenkomst spreekt van “centrale voorzieningen (…) waaronder horeca- en spelfaciliteiten en receptie” en dat De Tolplas de toegang ertoe niet mag ontzeggen, maakt niet dat de riolering en afvalstraat niet ook tot de centrale voorzieningen kunnen behoren; overigens behoren riolering en afvalstraat redelijkerwijs (ook) tot de infrastructuur.
3.13
De Tolplas heeft aangevoerd dat met de tekst van de overeenkomst is bedoeld, en dat [appellant] wist of moest begrijpen, dat de kosten van het in stand houden van de infrastructuur van riolering en afvalverwijdering niet onder artikel 4.1 maar onder artikel 4.3 vielen en zo doorbelast konden worden. Zij heeft daartoe gewezen op de omstandigheid dat [appellant] deze kosten aanvankelijk niet heeft betwist maar betaald, net als overigens de andere bewoners, en voorts dat de tarieven jaarlijks met de vereniging werden besproken en door de vereniging werden geaccordeerd. Dat andere bewoners aanvankelijk betaalden is op zichzelf niet relevant voor wat [appellant] moest begrijpen. Dat [appellant] aanvankelijk heeft gemeend de gefactureerde kosten te moeten betalen, is in het licht van het voorgaande onvoldoende om te concluderen dat hij moest begrijpen dat hij daartoe op grond van de overeenkomst verplicht was of dat De Tolplas daarvan mocht uitgaan. De Tolplas heeft ook aangevoerd dat de kosten van riolering en afvalverwijdering zo hoog zijn dat deze niet in het lage bedrag voor algemeen beheer kunnen zijn opgenomen. Die omstandigheid, die voor [appellant] niet kenbaar was, reeds omdat de facturen geen inzage gaven in de daadwerkelijke kosten, leidt niet tot een ander oordeel over de uitleg. Andere omstandigheden die kunnen leiden tot de conclusie dat minder betekenis aan de bewoordingen van de overeenkomst moet worden toegekend of tot de conclusie dat [appellant] moest begrijpen dat de kosten van riolering en afvalverwijdering niet onder artikel 4.1 maar onder artikel 4.3 vielen, heeft De Tolplas niet gesteld althans werpen geen ander licht op de zaak. De verklaring van [naam1] , volgens zijn verklaring medewerker van het notariskantoor dat de overeenkomst heeft opgesteld, houdt niet meer in dan hoe de overeenkomst volgens hem moet worden begrepen en wat de bedoeling was van de opstellers van de overeenkomst. Voor de beantwoording van de vraag hoe [appellant] de overeenkomst redelijkerwijs heeft moeten begrijpen, werpt deze verklaring geen ander licht op de zaak.
De verschuldigdheid van de kosten van riolering en afvalverwijdering: afspraak met vereniging
3.14
De Tolplas heeft zich ook beroepen op een afspraak met de vereniging, op grond waarvan De Tolplas, als invulling van artikel 4.3 van de overeenkomst, aan de eigenaren twee derden van de kosten in rekening kan brengen die de gemeente normaliter in rekening brengt voor rioolrechten en afvalstoffenheffing. De Tolplas heeft betoogd dat [appellant] op grond van artikel 1.2 en 1.3 van de overeenkomst aan die afspraken met de vereniging gebonden is en overigens dat zij ook daadwerkelijk twee derden van de gemeentelijke tarieven in rekening heeft gebracht. Dit betoog slaagt niet. In het licht van de betwisting door [appellant] heeft De Tolplas het bestaan van deze afspraken met de vereniging onvoldoende onderbouwd gesteld. De verklaring van [naam2] dat “in het verleden met de bewonersvereniging de afspraak is gemaakt (…)”, is als onderbouwing van die stelling te vaag. Bovendien legt het hof de artikelen 1.2 en 1.3 van de overeenkomst net als [appellant] zo uit dat deze bepalingen geen bevoegdheidverlening door [appellant] aan de vereniging inhouden om (mede) namens hem afspraken met De Tolplas te maken. Die bevoegdheid van de vereniging volgt evenmin uit het verplichte lidmaatschap. Dat sprake is van besluitvorming door de vereniging op grond waarvan [appellant] gehouden zou zijn deze bedragen te betalen heeft De Tolplas niet, althans niet voldoende onderbouwd, gesteld.
De verschuldigdheid van de kosten van riolering en afvalverwijdering: welke kosten?
3.15
Tegen de achtergrond van de uitleg van de overeenkomst zoals hiervoor door het hof is vastgesteld moet het door [appellant] op grond van artikel 4.3 aan De Tolplas verschuldigde bedrag wegens kosten van riolering en afvalverwijdering worden beoordeeld. De Tolplas heeft als productie A met bijlagen 1 tot en met 5 een overzicht (bijlage 3) in het geding gebracht waarin zij de door haar gemaakte kosten met betrekking tot riolering en afvalverwijdering onderbouwt, met daarbij de onderliggende facturen, en zij stelt dat al deze kosten onder artikel 4.3 vallen. Tegen de juistheid van dit overzicht is, hoewel [appellant] daartoe voldoende gelegenheid heeft gehad, geen verweer gevoerd zodat het hof van de juistheid daarvan zal uitgaan. Dit overzicht is tijdens de mondelinge behandeling met partijen post voor post doorgenomen. Het hof zal de verschillende posten in het overzicht beoordelen en beslissen of die posten onder de kosten van algemeen beheer van artikel 4.1 vallen of onder de kosten die De Tolplas op grond van artikel 4.3 apart in rekening mag brengen.
3.16
Over de post “kosten afval inzameling” zijn partijen het eens dat die vallen onder artikel 4.3. Van de post “manuren afval inzameling” heeft [appellant] gesteld dat dit onderhoud van een centrale voorziening betreft en dus onder artikel 4.1 valt. Het hof oordeelt anders. De Tolplas heeft toegelicht dat het hier gaat om manuren voor het inzamelen en wegbrengen van afval. Dat zijn geen kosten voor de instandhouding of het onderhoud maar voor het gebruik. Deze kosten vallen onder artikel 4.3. Dat het hier zou gaan om kosten van verwijdering van het afval van De Tolplas zelf, de horeca of derden die op het park afval storten heeft [appellant] , in het licht van de gemotiveerde betwisting van De Tolplas, onvoldoende onderbouwd gesteld. De posten “afschrijving afvalstraat”, “kosten riool, reparaties, metingen, afvoer slib etc”, “manuren onderhoud hylofietenfilter”, “rioollasten gebruik vloeiveld” en “afschrijvingen” zien, zoals valt af te leiden uit de toelichting die De Tolplas ter zitting heeft gegeven, op het instandhouden of het onderhoud van de infrastructuur en de centrale voorzieningen van het park. Zij vallen daardoor onder artikel 4.1. De post “uren admin/overhead/inkoop/procuratie” zijn naar het oordeel van het hof bij uitstek kosten die onder algemeen beheer vallen. Artikel 4.3 biedt ook geen specifieke basis voor het in rekening brengen van deze kosten, die overigens ook niet door derden bij De Tolplas in rekening worden gebracht. Dit betekent dat de posten “kosten afval inzameling” en “manuren afval inzameling” bij [appellant] in rekening gebracht kunnen worden. De kosten zijn als totaalbedragen weergegeven op het overzicht. De Tolplas heeft in eerste aanleg toegelicht dat er 164 gebruikers zijn, zodat de kosten door 164 moeten worden gedeeld. Omdat het overzicht de kosten per jaar bevat, moeten die voor hetgeen op de kwartaalfacturen in rekening mocht worden gebracht, door vier worden gedeeld.
3.17
Over 2016 heeft De Tolplas als voorschotbedrag elk kwartaal € 84 voor riolering en afvalverwijdering gefactureerd en uiteindelijk op de eindafrekening in totaal € 328,40 (dus € 7,60 minder) in rekening gebracht. [appellant] heeft de factuur van het vierde kwartaal en de eindafrekening onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft op de kwartaalfactuur de kosten voor riolering en afvalverwijdering in mindering gebracht en het restant toegewezen. De vordering over de eindafrekening heeft de kantonrechter ook toegewezen, waar [appellant] niet tegen heeft gegriefd (anders dan in verband met het hierna te bespreken beroep op verrekening). Blijkens het overzicht mocht De Tolplas (€ 24.754,03 + € 4.628 =) € 29.382,03 doorbelasten, dus ( : 164 = ) € 179,16 per gebruiker per jaar ofwel € 44,79 per kwartaal. Het hof zal dit laatste bedrag voor de factuur voor het vierde kwartaal van 2016 alsnog toewijzen.
3.18
Over 2017 heeft De Tolplas als voorschotbedrag elk kwartaal € 82 voor riolering en afvalverwijdering gefactureerd en uiteindelijk op de eindafrekening in totaal € 335,60 (dus nog € 7,60 extra) in rekening gebracht. Blijkens het overzicht mocht De Tolplas (€ 24.161,30 + € 4.628 =) € 28.789,30 doorbelasten, dus € 175,54 per gebruiker per jaar. De kantonrechter heeft de vordering van De Tolplas ten aanzien van de kosten van riolering en afvalverwijdering geheel afgewezen, zodat het hof de vordering tot dit laatste bedrag alsnog zal toewijzen.
3.19
Over 2018 heeft De Tolplas als voorschotbedrag elk kwartaal € 84 voor riolering en afvalverwijdering gefactureerd. [appellant] heeft drie kwartaalfacturen geheel of gedeeltelijk onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft op de drie facturen de kosten voor riolering en afvalverwijdering in mindering gebracht en het restant toegewezen. Blijkens het overzicht mocht De Tolplas (€ 28.341,91 + € 4.628 =) € 32.969,91 doorbelasten, dus € 201,04 per gebruiker per jaar ofwel € 50,26 per kwartaal. Het hof zal dit bedrag voor de drie kwartaalfacturen van 2018 alsnog toewijzen, dus in totaal € 150,78.
3.2
De vorderingen van De Tolplas zijn daarom, in aanvulling door het reeds door de kantonrechter toegewezen bedrag van € 2.975,18, ook toewijsbaar voor (€ 44,79 + € 175,54 + € 150,78 =) € 371,11. In totaal gaat het dan om € 3.346,29. Tegen de veroordeling tot betaling van de wettelijke rente over de factuurbedragen, voor zover die zijn toegewezen, vanaf de vervaldata van de facturen, heeft [appellant] geen grieven gericht zodat het hof de wettelijk rente op dezelfde manier zal toewijzen.
Beroep op verrekening
3.21
In het principaal hoger beroep heeft [appellant] grieven gericht tegen de afwijzing van zijn beroep op verrekening. Het hof stelt vast, dit is ook ter zitting besproken, dat [appellant] er bewust niet voor gekozen heeft een vordering in reconventie in te stellen. Dat betekent dat de rechter de vordering van De Tolplas ondanks het beroep op verrekening kan toewijzen, indien de gegrondheid van het beroep op verrekening niet op eenvoudige wijze is vast te stellen (artikel 6:136 BW). Anders dan wanneer deze vorderingen in reconventie worden ingesteld, is bij een beroep op verrekening geen plaats voor grondige beoordeling en zo nodig (bewijs)instructie van de vorderingen die [appellant] op De Tolpas pretendeert en waarmee hij wil verrekenen. [appellant] heeft zijn vorderingen gecedeerd aan een stichting, maar deze zijn ook weer teruggecedeerd, zodat hij belang heeft bij zijn beroep op verrekening.
3.22
[appellant] heeft aangevoerd dat hij in de periode 2001-2015 ten onrechte heeft betaald voor riolering en afvalverwijdering en stelt dat dit om een bedrag van ongeveer € 300 per jaar gaat. Daarom heeft hij een vordering op De Tolplas op grond van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. [appellant] heeft verder gesteld dat De Tolplas onrechtmatig heeft gehandeld door hem onjuist te informeren dat het park op het riool van de gemeente was aangesloten. De Tolplas heeft de vorderingen en de omvang daarvan betwist en zich onder meer beroepen op het vonnis van 22 september 2015 waarin [appellant] tot betaling van facturen is veroordeeld. Het betoog van [appellant] dat De Tolplas zijn vordering en zijn beroep op verrekening te laat, want pas in hoger beroep, heeft betwist, stuit af op de herkansingsfunctie van het hoger beroep. De Tolplas mag die vorderingen en het beroep op verrekening alsnog betwisten bij, in dit geval, de memorie van antwoord in principaal hoger beroep (en heeft overigens in eerste aanleg al enig verweer gevoerd).
3.23
Het beroep op verrekening slaagt niet. De vorderingen waarop [appellant] zich beroept zijn niet op eenvoudige wijze vast te stellen. [appellant] heeft geen hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 22 september 2015 en is evenmin een herroepingsprocedure begonnen. Dat betekent dat de betaling van de facturen die in dat vonnis aan de orde waren, niet onverschuldigd is en dat van ongerechtvaardigde verrijking evenmin sprake is, juist vanwege de titel die dat vonnis De Tolplas verschaft. In ieder geval zijn de vorderingen van [appellant] op deze grondslag niet eenvoudig vast te stellen. Wat betreft de grondslag onrechtmatige daad heeft [appellant] , in het licht van de stellingen van De Tolplas dat het bestaan van het helofytenveld bij de eigenaren bekend was, onvoldoende gesteld over het onrechtmatig onjuist informeren. In ieder geval zijn de vorderingen van [appellant] ook op deze grondslag niet eenvoudig vast te stellen. Dit geldt ook voor de omvang van de vorderingen. Nu hiervoor is overwogen dat een deel van de kosten die De Tolplas maakt in rekening kunnen worden gebracht, is het bedrag van de vorderingen van [appellant] onduidelijk althans behoeft de vordering van [appellant] aanpassing waarvoor een nadere uitlating vereist is. [appellant] heeft de vordering wat betreft de hoogte ervan ook maar heel summierlijk onderbouwd, en hij heeft die in het geheel niet onderbouwd voor de periode vóór de jaren 2009-2015 waarop in het vonnis van 2015 is beslist. Bewijs van betaling van het bedrag dat hij wil verrekenen ontbreekt. [appellant] heeft een beroep gedaan op omkering van de bewijslast, maar dat maakt reeds dat zijn vorderingen niet gemakkelijk zijn vast te stellen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.24
Omdat [appellant] de vorderingen van De Tolplas niet door verrekening kan voldoen, moeten ook de grieven van De Tolplas tegen de afwijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden behandeld. De Toplas maakt aanspraak op de vergoeding van € 489 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het hof stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De Tolplas heeft zich, na de terechte overweging van de kantonrechter dat het niet aan de rechter is om uit de stukken te (proberen te) destilleren of de buitengerechtelijke kosten zijn aangezegd en voor welke facturen en/of bedragen, beroepen op drie aanmaningen die zij aan [appellant] heeft verstuurd. De aanmaningen van 15 juni en 7 september 2017 hebben betrekking op de facturen over het vierde kwartaal van 2016, de eindafrekening 2016 en het eerste kwartaal van 2017 respectievelijk op de facturen over het tweede en derde kwartaal 2017. Deze aanmaningen voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De aanmaning van 27 juli 2017 maakt niet duidelijk op welke facturen die betrekking heeft zodat niet valt vast te stellen of [appellant] op dat moment in verzuim was. Het bedrag lijkt overeen te stemmen met dat van de facturen van de aanmaning van 15 juni 2017. Die aanmaning blijft om deze redenen buiten beschouwing. Voor de overige facturen is geen aanmaning verstuurd die aan de eisen voldoet, zodat daarvoor geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn. De in de aanmaningen van 15 juni en 7 september 2017 aangezegde incassokosten bedragen € 166,10 en € 164,37, in totaal dus € 330,47. De voor deze facturen toegewezen bedragen zijn de volgende. Voor de facturen over 2016 heeft de kantonrechter € 464,91 + € 10,50 toegewezen, terwijl het hof daarnaast € 44,79 zal toewijzen, dus in totaal € 520,20. Voor de eerste drie kwartalen van 2017 heeft de kantonrechter elk € 383,47 toegewezen (€ 1.533,88 : 4). Per kwartaal zal het hof daarnaast nog € 43,89 (€ 175,54 : 4) toewijzen, dus in totaal € 427,36 per kwartaal. Over de eerste drie kwartalen van 2017 gaat het daarmee om € 1.282,08. Over 2016 en 2017 samen gaat het om (€ 1.282,08 + € 520,20 =) € 1.802,28. Het maximum aan buitengerechtelijke incassokosten bedraagt 15% daarvan, ofwel € 270,34. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief dat hoort bij de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom. Nu dat het gevolg is van een gedeeltelijke afwijzing van de vordering, zal het hof de vergoeding niet afwijzen, maar de vergoeding toewijzen tot het tarief dat aansluit bij (de omvang van) de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom.
Misbruik van procesrecht
3.25
[appellant] heeft ten slotte aangevoerd dat De Tolplas misbruik van procesrecht maakt door tegen beter weten in betaling te vorderen van de kosten van riolering en afvalverwijdering, terwijl in andere procedures al was geoordeeld dat zij daarop geen recht had. [appellant] vordert daarom dat De Tolplas de door hem gemaakte kosten voor juridische bijstand moet vergoeden. De Tolplas heeft de vordering betwist.
3.26
Het hof stelt voorop dat de artikelen 237-245 Rv, behoudens bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling bevatten van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld. In geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatige daad is een volledige vergoeding van proceskosten denkbaar, maar dat is pas aan de orde als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van dergelijk misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen past bovendien terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM. [2]
3.27
Naar het oordeel van het hof is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen geen sprake. Het grootste deel van de vorderingen van De Tolplas is toegewezen. Ten aanzien van de kosten van riolering en afvalverwijdering is sprake van een geschil over de uitleg van de overeenkomst, waarbij De Tolplas geen stellingen heeft ingenomen waarvan zij op voorhand had moeten begrijpen dat die geen kans van slagen hadden, en dat overigens ten dele, wat betreft een deel van de kosten van afvalverwijdering, in haar voordeel is beslist. Weliswaar is in deze procedure in eerste aanleg en in een eerdere procedure er door de rechter ten onrechte vanuit gegaan dat De Tolplas was aangesloten op het gemeentelijk riool en dat riool- en reinigingsheffing bij De Tolplas in rekening werd gebracht – ter zitting is van de zijde van De Tolplas verklaard dat zij dit had moeten rechtzetten maar dat geen sprake is van het opzettelijk onjuistheden vermelden – maar daargelaten de relevantie hiervan voor de beoordeling van de voorliggende vorderingen, vormt dit gegeven, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen aanleiding de gevorderde gemaakte proceskosten toe te wijzen. Deze vordering zal worden afgewezen.
3.28
[appellant] en De Tolplas hebben geen feiten of omstandigheden gesteld die, wanneer die komen vast te staan, tot een ander oordeel leiden. Het hof gaat daarom voorbij aan de bewijsaanbiedingen van partijen.

4.De slotsom

4.1
De grieven van [appellant] in het principaal hoger beroep falen. De grieven van De Tolplas in het incidenteel beroep slagen ten dele. Het vonnis van de kantonrechter zal gedeeltelijk worden vernietigd en de vorderingen van De Tolplas zullen tot een hoger bedrag worden toegewezen.
4.2
Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in het principaal hoger beroep aan de zijde van De Tolplas zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 760
totaal verschotten €
760
- salaris advocaat € 1.574 (2 punten x tarief I à € 787)
De kosten voor de procedure in het incidenteel hoger beroep aan de zijde van De Tolplas zullen worden vastgesteld op € 787 (1/2 x 2 punten x tarief I à € 787) aan salaris advocaat.
4.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
in het principaal hoger beroep
verwerpt het hoger beroep;
wijst de vorderingen van [appellant] af;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Tolplas vastgesteld op € 760 voor verschotten en op € 1.574 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
in het incidenteel hoger beroep
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Almelo van 28 juli 2020 behoudens voor zover onder 4.1 en 4.4 gewezen, vernietigt dit vonnis in zoverre en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt [appellant] tot betaling van € 3.346,29, te vermeerderen met wettelijke rente over de toegewezen gedeelten van de bedragen van de facturen, vanaf de vervaldata van de diverse facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [appellant] tot betaling van € 270,34 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Tolplas vastgesteld op € 787 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
in het principaal en het incidenteel hoger beroep
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- en de explootkosten van betekening van de uitspraak in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, G.P. Oosterhoff en J.G.J. Rinkes en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.

Voetnoten

1.HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, HR 7 februari 2014 ECLI:NL:HR:2014:260, HR 5 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BY8101.
2.HR 15 september 2019, ECLI:NL:HR:2017:2366, rov. 3.5.2