Uitspraak
[appellant],
gevestigd te Deventer,
bij de kantonrechter: eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
Ieder1,
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure bij het hof
3. Waar gaat het in deze zaak om?3.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of Ieder1 de huurovereenkomst van de door [appellant] van Ieder1 gehuurde woning terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden, nadat in de woning een handelshoeveelheid hard- en softdrugs en een gaspistool waren aangetroffen en de burgemeester van Deventer de woning op grond van artikel 13b lid 1 onder a van de Opiumwet voor de duur van zes maanden had gesloten.
3.2 De kantonrechter heeft geoordeeld dat Ieder1 de huurovereenkomst terecht buitenrechtelijk heeft ontbonden en heeft uitgesproken (‘voor recht verklaard’) dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden is. Zij heeft [appellant] veroordeeld de woning te ontruimen.
3.3 Het hof komt tot hetzelfde oordeel. Verder zal het hof, net als de kantonrechter, de vorderingen van [appellant] op Ieder1 (de ‘reconventionele vorderingen’) afwijzen. Hierna zal het hof deze beslissing motiveren, door eerst de relevante feiten te vermelden en daarna de bezwaren (‘grieven’) van [appellant] tegen de beslissing van de kantonrechter te bespreken.
4. De relevante feiten4.1 Ieder1, een woningbouwcorporatie, is eigenaar van de woning aan het [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Zij heeft de woning met ingang van 31 juli 1999 aan [appellant] verhuurd.
4.2 De politie IJsselland-Zuid heeft op 12 november 2019 een vertrouwelijk informatierapport opgesteld, bestemd voor de burgemeester van Deventer (hierna: de burgemeester). In dat rapport wordt melding gemaakt van het feit dat [appellant] in beeld kwam bij een onderzoek naar de handel in verdovende middelen, dat [appellant] op
4 weegschalen en verpakkingsmateriaal voor drugs aangetroffen.
In het rapport is verder vermeld:
“
De heer [appellant] is op 6 november door de politie gehoord. Hij verklaarde daarbij onder andere:- Sinds begin van dit jaar begonnen te zijn met het dealen in harddrugs;- Meerdere soorten drugs in zijn woning aanwezig had;- Er op een avond een busje voor zijn woning parkeerde en iemand zag uitstappen met een vuurwapen in zijn hand. Hij heeft hierop geschreeuwd waarop de bus weer vertrok.- Hier nooit melding van te hebben gemaakt.- Zich veelvuldig bezig te houden met handel in onder andere verdovende middelen(…)Uit onderzoek naar de telefoon en de administratie kwam naar voren dat verdachte [appellant] zich bezighield met het dealen van drugs.”In het rapport wordt de aanbeveling gedaan het rapport te gebruiken voor het toepassen van bestuurlijke maatregelen. Deze aanbeveling wordt als volgt gemotiveerd:
“
De genoemde hoeveelheden verdovende middelen die zijn aangetroffen aan de [adres] te [woonplaats] kunnen niet worden aangemerkt als een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Ook heeft de verdachte [appellant] verklaart / bekend drugs te verhandelen. Daarnaast is het bezit van het in de woning aangetroffen wapen is strafbaar gesteld in de Wet Wapens en Munitie. De aanwezigheid van de wapens brengt daarmee een extra risico met zich omdat algemeen bekend is dat de handel in drugs gepaard kan gaan met geweld.”
Ieder1 heeft geen gebruik gemaakt van de haar in de brief geboden gelegenheid een zienswijze tegen dit voornemen in te dienen.
In het beleid worden voorbeelden gegeven van situaties die als een ernstig geval aangemerkt worden zoals een combinatie van hard- en softdrugs (bij hier het geval is) of het aantreffen van een vuurwapen (zoals hier het geval is). (…) Gelet op de ernst van de situatie, waaronder de grote hoeveelheid harddrugs, het in bezit hebben van een (verboden) vuurwapen en de invloed die de (handels)activiteiten hebben op de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de omgeving van de woning, stel ik mij op het standpunt dat ik in alle redelijkheid kan overgaan tot het sluiten van de woning voor de duur van zes maanden.”
8 mei 2020 ongegrond verklaard. Bij die uitspraak werd ook een (vierde) verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
Eerder had de advocaat van Ieder1, in een brief van 23 maart 2020 aan de advocaat van [appellant] , de huurovereenkomst al buitengerechtelijk ontbonden, maar uit de reactie van de advocaat van [appellant] leidde de advocaat van Ieder1 af dat hij de brief niet officieel zou doorsturen naar [appellant] .
5.5. De beoordeling van het geschil tussen partijen
“Bijvoorbeeld als er een combinatie is van aanwezigheid van soft- en harddrugs (….)”.5.8 De conclusie is dan ook dat de buitengerechtelijke ontbinding aan de formele vereisten voldoet.
6 november 2019 heeft verklaard dat hij vanaf het voorjaar van dat jaar handelde in harddrugs. Daarvan kan dan ook worden uitgegaan. Bij de huiszoeking op 2 oktober 2019 in de woning zijn diverse soorten harddrugs aangetroffen en attributen (weegschalen en verpakkingsmaterialen) om die drugs te verhandelen. Ook indien [appellant] stelt dat hij niet vanuit de woning heeft verhandeld, heeft hij de woning wel gebruikt ten behoeve van het verhandelen van harddrugs. Hij heeft er harddrugs opgeslagen en voor de handel gereed gemaakt (afgewogen en verpakt). Er is dan ook een duidelijk verband tussen de handel in harddrugs en de woning. De woning fungeerde niet alleen als verblijf voor iemand die (elders) in harddrugs handelde, maar (in elk geval) ook als ruimte waarin harddrugs werden opgeslagen en voor de handel gereed gemaakt.
Grief Ivan [appellant] faalt dan ook.
Grief III, die gericht is tegen de toewijzing van de vorderingen in conventie, de afwijzing van de vorderingen in reconventie en tegen de proceskostenveroordelingen in conventie en in reconventie, faalt dan ook.