(…)
11.6.5.3. Om het beroep op de “lastgevingsconstructie” te doen slagen, is nodig dat vast komt te staan dat [eiseres 1] opdracht heeft gegeven aan [C] B.V. en dat [C] B.V. de opdracht heeft aanvaard, om op eigen naam, maar ten behoeve van [eiseres 1] de Oude Catalogus van CNR te kopen, althans dat het de bedoeling van beide genoemde partijen was een situatie te doen ontstaan die meebracht dat [C] B.V. de catalogus desgevraagd in eigendom aan [eiseres 1] moest overdragen. [eiseressen] heeft daartoe gewezen op de fax/brief van 6 januari 1993 van [betrokkene 5] aan haar vader en de fax van [betrokkene 1] aan [betrokkene 5] van 20 januari 1993 en op een aantal omstandigheden.
11.6.5.4. [betrokkene 5] legt in de fax van 6 januari 1993 uit welke deals zij wil sluiten met CNR en Arcade. Zij schrijft daartoe onder meer:
“1. Hij (hof: [betrokkene 10] ) verkoopt mij de oude Telstar catalogus. De prijs is 2 miljoen gulden. Ik betaal niets. Ik moet het terugverdienen met royalties. (…). 2. De banden worden meteen in eigendom overgedragen. (…). 3. Die banden moet ik dan wel in een aparte b.v. doen omdat ik absoluut problemen zoals nu gebeurd zijn wil voorkomen, zoals met artiesten, schadeclaims enz. 4. Hij wil ze dan wel 25 jaar mogen exploiteren. (...) op zich is dit geen bezwaar aangezien ik toch nooit meer een eigen verkoopmij/distributie wil opstarten (…). Daarnaast blijft het nieuwe gewoon apart (…). Hij wil echter dit materiaal samen met het oude exploiteren, dus ook 25 jaar. (…) Het enige alternatief zou zijn: Laat hem maar aankloten met die 20.000 titels. Wij gaan met het materiaal sinds 1.4.1990 naar Dureco (…) In feite is de beslissing nu aan jou. Dureco draait goed, maar ik kan niet in de toekomst kijken. Arcade heeft 400 man en een eigen vermogen van 100 miljoen. (...) Wat vind jij ervan? Ik zit met het probleem dat ik het zowel bij Dureco als Arcade morgen moet weten(…)”.
[betrokkene 1] heeft op 20 januari 1993 geschreven:
“ [E] , Allereerst wil ik de hele Telstar Familie feliciteren met de overgang naar Arcade maar vooral even onderstrepen dat [E] brilliant werk heeft geleverd om de deal te maken, zoals ie uiteindelijk geworden is. Zalig om te weten dat de oude catalogus toch in de familie [van betrokkene 1] blijft al is 't in dit geval [betrokkene 5] . We waren ’t oude fonds so wie so kwijt en dat ze 't tegen die prijs en op die manier van betalen heeft weten te versieren, daar neem ik mijn toupetje voor af. Voor mezelf is ’t natuurlijk ook zeer geruststellend dat mijn royalties als producent en zangertje nu in de veilige handen van m’n dochter liggen. En niet te vergeten, als ik in de tachtig ben, gaat deze jongen ook nog ‘ns meeprofiteren van 't hele fonds en wel op 50/50 basis. (…)”
11.6.5.5. Uit deze brieven kan het hof niet afleiden dat naar een lastgevingsconstructie is toegewerkt, laat staan dat een lastgevingsovereenkomst is aangegaan. Het hof wijst daarbij op het gegeven dat de [A] -groep (i.c. Telstar BV) de Oude Catalogus in 1990 had verkocht en dat het daarna in principe een ieder vrij stond de catalogus te kopen. Zo kon ook [betrokkene 5] een koopovereenkomst aangaan. Toestemming van [betrokkene 1] had zij daarvoor niet nodig. Dat eerder tussen de [A] -groep en Inter Fides een terugkoopafspraak was gemaakt, doet daar niet aan af. Na de verkoop van de catalogus door Inter Fides aan CNR was een nieuwe situatie ontstaan. Naar het oordeel van het hof diende de fax van 6 januari 1993 dan ook ter informatie, om raad te vragen en om toestemming te vragen om de zogenoemde Nieuwe Catalogus in de transactie te betrekken. Wat die catalogus betreft zou het immers Dureco of Arcade worden.
Uit de brief van [betrokkene 1] van 20 januari 1993 leidt het hof af dat [betrokkene 1] wist dat het [betrokkene 5] was die de catalogus ging kopen en dat hij daarmee instemde. De opmerking in de brief, dat [betrokkene 1] op tachtigjarige leeftijd 50/50 zou meeprofiteren van het fonds, is niet goed te plaatsen, maar geeft, naar het oordeel van het hof, geen aanleiding om daaruit af te leiden dat [eiseres 1] een opdracht tot de koop had gegeven. Kennelijk brengt [betrokkene 1] een verband aan met het einde van de licentie-overeenkomst. Wat dit verband is en welke constructie erbij gedacht moet worden, blijft echter geheel onduidelijk. Het hof gaat ervan uit dat [betrokkene 1] op dit punt een verkeerde verwachting heeft gehad van de plannen van [betrokkene 5] .
11.6.5.6. Ook het feit dat [betrokkene 5] de koop liet sluiten door de daartoe opgerichte vennootschap [C] B.V. geeft geen aanwijzing voor de stelling dat sprake is van lastgeving. De door [betrokkene 5] opgegeven reden voor het oprichten van een aparte vennootschap is begrijpelijk. [eiseressen] hebben gesteld dat in 1990 de Oude Catalogus is verkocht omdat de [A] -groep in financiële problemen verkeerde en dat, om de Oude Catalogus veilig te stellen, de koop in 1994 door een aparte vennootschap moest geschieden. Niet is echter gebleken, noch uit de hiervoor vermelde brieven, noch overigens, dat deze constructie vanuit [eiseres 1] is opgedragen en nog minder dat de door [eiseressen] aangevoerde reden daarvoor de aanleiding is geweest. Het hof ziet het niet anders dan dat [betrokkene 5] , om haar moverende redenen, de koop door een aparte vennootschap heeft laten geschieden. Het hof tekent hierbij aan dat de klacht in grief I dat door de rechtbank ten onrechte bij de feiten is opgenomen dat de Oude Catalogus wegens financiële problemen binnen de [A] -groep in 1990 is verkocht, derhalve geen belang meer heeft.
11.6.5.7. Aan het bovenstaande wordt naar het oordeel van het hof niet afgedaan door de verklaring van [betrokkene 1] van 9 april 2003. Hij geeft daarin (in de punten 5.4 en 5.5) een beschrijving van de gebeurtenissen met betrekking tot de Oude Catalogus rond 1993. Hij vermeldt dat Arcade de terugkoopovereenkomst die bestond met Inter Fides gestand wilde doen en de Oude Catalogus wilde overdragen aan de [A] -groep, waarbij Arcade de voorwaarde stelde dat de Oude Catalogus zou worden ondergebracht in een aparte vennootschap. Het hof ziet in deze beschrijving een mogelijke verklaring van de beweegreden van Arcade om de licentierechten te verkrijgen, maar niet een aanzet tot het aannemelijk maken van de lastgevingsconstructie. Niet is gebleken dat [betrokkene 1] in juridische zin betrokken is geweest bij de verkoop van de Oude Catalogus aan [C] B.V.; hij is er wel van op de hoogte gesteld, hij heeft er mee ingestemd en hij heeft er mogelijk eigen gedachten bij gehad, maar hij heeft niet – noch zelf, noch via [eiseres 1] – opdracht gegeven tot de koop of enige voorwaarden gesteld bij het aangaan van de koop.
11.6.5.8. [eiseressen] heeft eveneens aangevoerd dat [betrokkene 5] enkel omdat zij optrad namens de [A-vennootschappen] erin is geslaagd de Oude Catalogus van CNR te kopen en dat CNR bij de verkoop in de veronderstelling verkeerde dat zij de Oude Catalogus aan de [A] -groep verkocht. Zij wijst op punt 4 in de koopovereenkomst waarin is vermeld dat CNR bereid is de geluidsopnamen/exploitatierechten aan [A] te verkopen, uitsluitend omdat de aan [A] gelieerde vennootschap Telstar BV bereid is om tegelijkertijd met CNR (hof: in feite Arcade) een licentie- en productieovereenkomst te sluiten. Deze mogelijke veronderstelling van CNR gaat, naar het oordeel van het hof, vooral CNR aan. CNR stelde blijkbaar prijs op de Nieuwe Catalogus en stelde vertrouwen in [betrokkene 5] . Tussen partijen is in confesso dat [betrokkene 5] het gezicht was van de [A-vennootschappen] en ook dat zij bij uitstek de weg wist in de Oude Catalogus. Het hof acht het aannemelijk dat het CNR te doen was om kennis van [betrokkene 5] . Mogelijk heeft [betrokkene 5] jegens CNR de schijn laten bestaan dat verkocht werd aan een vennootschap van de [A] -groep (hoewel hierbij in overweging moet worden genomen dat aan een ‘aparte’ vennootschap werd verkocht), maar daaruit is niet af te leiden dat [betrokkene 5] in opdracht van de [A] -groep handelde.
Ook als juist zou zijn de stelling (of veronderstelling) dat CNR vooral ook vanwege de Nieuwe Catalogus geïnteresseerd was, waartoe de inbreng van de [A] -groep – vertegenwoordigd door [betrokkene 5] – vereist was, dan nog is er niet méér aan de hand dan dat zich de voor CNR gunstige omstandigheid voordeed dat [betrokkene 5] in twee hoedanigheden is opgetreden, namelijk enerzijds (na aankoop van CNR) als rechthebbende op de door [C] B.V. verworven Oude Catalogus, anderzijds als bestuurder of vertegenwoordigster van de door de [A] -groep beheerde Nieuwe Catalogus, waarbij zij aan CNR/Arcade kon toezeggen dat deze de gecombineerde catalogus kon exploiteren.
11.6.5.9. Ook als juist zou zijn dat kosten met betrekking tot de koop en exploitatie van de Oude Catalogus voor rekening van [eiseressen] zijn gekomen is dat geen reden tot een lastgeving te concluderen. Uit hetgeen partijen hebben gesteld, maakt het hof op dat [betrokkene 5] tijdens haar leven grotendeels vrij kon opereren binnen de [A] -groep. Indien zij kosten ten laste van [eiseressen] heeft gebracht die daar niet horen, zullen die kosten desgevraagd vergoed moeten worden.
11.6.5.10. Gesteld en niet weersproken is dat de Oude Catalogus niet op de balans van [A] voorkomt. Hetzelfde geldt voor de stelling dat de Oude Catalogus niet op de balans van [eiseres 1] voorkomt. Aan de boekhoudkundige verwerking verbindt het hof geen conclusies.
11.6.5.11. Hetgeen hiervoor in 11.6.5.5. tot en met 11.6.5.10 is overwogen, kan ook in samenhang bezien, niet tot de conclusie leiden dat bij aankoop van de Oude Catalogus in 1994 door [C] B.V. en [eiseres 1] een constructie is beoogd die de eigendom van de Oude Catalogus moest splitsen in formeel juridische eigendom en economische eigendom en waarbij de economische eigendom bij [eiseres 1] moest liggen. Voor contractuele aanspraken van [eiseres 1] in die zin is uiteindelijk te weinig steekhoudends gesteld.