2.26.Over de bevindingen van het boekenonderzoek over de jaren 2012 tot en met 2015 is een controlerapport opgemaakt met dagtekening 10 juli 2019. Voor zover het betrekking heeft op de intracommunautaire leveringen in 2012 is daarin het navolgende opgenomen:
“(…)
Bevindingen intracommunautaire leveringen 2012
Algemeen
De gecontroleerde activiteiten betroffen de afhaaltransacties, zijnde leveringen aan [C] GmbH (hierna: [C] GmbH) gevestigd in Duitsland en aan [D] NV (hierna: [D] ) gevestigd in België. [X] heeft deze leveringen behandeld als ICL's vanuit de gedachte dat de geleverde auto's in het kader van de leveringen daadwerkelijk naar België en Duitsland waren vervoerd.
[X] had in de periode voor 2011 [C] GmbH als vaste afnemer.
[O] Automobielbedrijf BV (hierna: [O] ) heeft op 31 maart 2011 een brief gestuurd aan [C] GmbH, waarin zij bericht dat [O] als importeur van o.a. het automerk Volkswagen in Nederland, geen medewerking meer verleent aan de door hun dealers afgesproken leveringen aan [C] GmbH. [O] geeft tevens in deze brief aan dat er al twijfel bestond bij hun dealers of zij te maken hadden met een eindgebruikers of een -de facto- handelaar. [C] GmbH hield zich kennelijk onder valse, althans misleidende naam, helemaal niet met autoleasing bezig, maar met het doorverkopen van nieuwe auto's. Hierdoor kwalificeerde [C] GmbH zich volgens [O] als een ongeautoriseerde wederverkoper. [C] GmbH is daarom steeds verzocht om een eindgebruikersverklaring tekenen, waarin een -niet doorlevergarantie- was opgenomen. De importeur [O] heeft ook vastgesteld dat [C] GmbH daar voortdurend inbreuk op had gemaakt door verkoop van auto's op hun website.
In genoemde brief constateert [O] op basis van een onderzoek dat zij op de adressen van [C] GmbH in [P] geen enkele herkenbare leaseactiviteit heeft aangetroffen.
Nadat [O] deze brief heeft gestuurd aan [C] GmbH, werd vervolgens door [X] indirect aan [C] GmbH (via [D] ) geleverd. In 2013 verdwijnt [D] als tussenschakel en wordt weer rechtstreeks aan [C] GmbH geleverd.
In 2012 zijn door [X] 689 auto's geleverd aan het buitenland, waarvan 597 aan afnemer [D] in België en 19 auto's aan afnemer [C] GmbH in Duitsland. Naar deze twee afnemers heeft in 2012 het grootste deel van de intracommunautaire leveringen van auto’s door [X] plaatsgevonden. In alle gevallen werd het transport van de auto's verzorgd door [C] BV (hierna: [C] ), gevestigd in Nederland.”
Op basis van de gecontroleerde dossiers heeft de Belastingdienst het standpunt ingenomen dat er onvoldoende boeken en bescheiden aanwezig zijn waarmee de toepasselijkheid van het nultarief op de leveringen door [X] kan worden aangetoond. Dit was gebaseerd op ontbrekende en/of onvolledige CMRvrachtbrieven, andere documenten, e-mailverkeer, belastende verklaring van de chauffeur en informatie-uitwisseling met de Belgische Belastingdienst.
Op 20 juli 2017 en op 14 november 2017 is door de Belastingdienst met [X] gesproken over onder andere de ontbrekende en/of onvolledige stukken en meer in het algemeen over de bewijslast. Tijdens deze besprekingen hebben vertegenwoordigers van [X] aangegeven
dat onder andere de CMR-vrachtbrieven over 2012 en het eerste kwartaal van 2013 niet konden worden aangeleverd, omdat deze zoek warengeraakt door een verhuizing.
Op 23 november 2017 is de motivering gestuurd voor de naheffingsaanslag over 2012 van € 2.153.911 die op 27 december 2017 is opgelegd. Voor 2013 is een aankondigingsbrief op 17 december 2018 verstuurd om de naheffingsaanslag ter behoud van rechten van 27 december 2018 over 2013 en ter hoogte van € 1.800.000 aan te kondigen.
Voor de uitgebreide toelichting op de naheffingsaanslagen verwijs ik u naar bovenstaande brieven en de uitspraak op bezwaar en het verweerschrift voor 2012.
Tegen bovengenoemde aanslagen is inmiddels bezwaar aangetekend door de adviseur namens [X] . Het bezwaar voor 2012 is afgewezen. Voor het jaar 2012 is door [X] beroep bij de rechtbank aangetekend.
Over het jaar 2012 en het eerste kwartaal van 2013 heeft [X] de CMRvrachtbrieven en andere bewijsstukken niet kunnen overleggen. Hieruit volgt dat [X] niet heeft voldaan aan de administratie- en bewaarplicht. Hierdoor is het 0%-tarief niet aangetoond. Daarom is de naheffingsaanslag over 2012 opgelegd.
De uitkomsten van het nadere onderzoek over de periode tweede kwartaal 2013 tot en met 2015 hebben niet geleid tot correcties.
De onderzochte dossiers voldeden aan de bewijslast voor het aantonen van een ICL belast tegen het nultarief.
Mede op basis hiervan acht de Belastingdienst het in dit specifieke geval plausibel dat de stukken over het jaar 2012 en het eerste kwartaal 2013 in het ongerede zijn geraakt waardoor [X] in een later stadium niet kon voldoen aan haar wettelijke bewijslast.
Daarom is overgegaan tot het ambtshalve verminderen van de naheffingsaanslag over 2012 en is het bezwaar tegen de naheffingsaanslag van 2013 ter behoud van rechten toegewezen.