Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
4.De beoordeling in hoger beroep
niet tijdigzou nakomen, maar of hij op die momenten wist of behoorde te weten dat ze die verplichtingen niet (volledig) zou nakomen, wat eveneens door OSV is gesteld.
- de charterparty tussen IISP en Cairn voor de Swissco Neptune;
- de charterparty tussen IISP en Cairn voor de VOS Triton;
- eventuele schriftelijke betalingstoezeggingen door Cairn;
- de ongeveer 46 e-mails waarover [geïntimeerde1] spreekt tijdens de comparitie van de rechtbank en die hij noemt in randnummer 20 van de memorie van antwoord;
- de facturen naar welke wordt verwezen in productie 3 van [geïntimeerde1] , het zogenoemde Statement of Accounts;
- de eventuele documentatie behorende bij de twee betalingen door Cairn aan IISP als vermeld in de bankafschriften, althans een nadere verklaring voor de betekenis van de omschrijvingen die bij deze betalingen staan vermeld, aangezien die betalingen qua bedragen en omschrijvingen niet lijken aan te sluiten bij de facturen;
- de opzegbrief van Cairn van 9 december 2015 en de reactie daarop van IISP.
grief XIis door OSV nog een bewijsaanbod geformuleerd dat echter niet goed aansluit bij de stellingen van OSV en waarover het hof ter zitting verduidelijking heeft gevraagd, die echter niet kon worden gegeven. Daarom wordt dit bewijsaanbod gepasseerd.
1 juni 2021voor het nemen van een akte aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. als bedoeld in rov. 4.20, waarop OSV bij antwoordakte zal mogen reageren;