ECLI:NL:GHARL:2021:3218
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Ch.E. Bethlem
- H.L. Wattel
- D.M.I. de Waele
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de nietigheid van de gebruiksovereenkomst en de verplichtingen van de curator in faillissement
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nietigheid van een gebruiksovereenkomst tussen appellante en haar ex-echtgenoot, die in faillissement verkeert. De appellante, die gebruik maakt van de echtelijke woning, vorderde dat haar gebruiksrecht op de woning werd erkend. De curator van de failliete boedel betwistte dit en stelde dat de gebruiksovereenkomst nietig was, omdat deze in strijd was met de huwelijkse voorwaarden. Het hof oordeelde dat de afspraken over het gebruiksrecht niet los kunnen worden gezien van de nietige afspraken om de huwelijkse voorwaarden te wijzigen. Het hof concludeerde dat appellante het gebruiksrecht niet kan tegenwerpen aan de curator en dat zij moet meewerken aan de verkoop en ontruiming van de woning. De curator had eerder beslag gelegd op de woning en de rechtbank had de vorderingen van de curator in eerste aanleg toegewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de gebruiksovereenkomst nietig, waardoor de curator de woning kon terugvorderen. De kosten van de procedure werden toegewezen aan appellante, die in het ongelijk werd gesteld.