Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil, de beslissing in eerste aanleg en de grieven
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“De afvalstoffen zijn afkomstig van [geïntimeerde] NV (…)”en
"De afvalstoffen zijn bestemd voor Deewal B.V.”
“ [B] , (...) Wij hebben een beschikking (EVOA) voor de overbrenging vanuit Gent naar Veen met nr. BE001005684 (zie bijlage).
“Het materiaal blijft eigendom van Deewal B.V.”Dat daarmee volgens Sagro enkel bedoeld zou zijn dat de eigendom niet bij haar lag, zoals nu namens Sagro wordt gesteld, blijkt daar niet uit.
“Terugname ingeval een transport niet als gepland kan worden voltooid”) tot terugname naar België of in ieder geval verwijdering van de baggerspecie verplicht is. Over deze terugname zijn de bevoegde autoriteiten van Nederland (ILT) en België (OVAM) het al jaren niet eens, met name vanwege de vraag of dit wel een geval betreft als bedoeld in artikel 22 EVOA. Feit is dat OVAM geen beschikking als bedoeld in artikel 22 lid 2 heeft afgegeven.
“Wegens hun aard en functie in het stelsel van bronnen van het Unierecht kunnen verordeningen rechten aan particulieren verlenen die de nationale rechters moeten beschermen [zie met name arresten van 14 december 1971, Politi (43/71, EU:C:1971:122, punt 9), en 17 september 2002, Muñoz en Superior Fruiticola (C-253/00, EU:C:2002:497, punt 27)]. De bepalingen van primair recht waarbij nauwkeurig omschreven en onvoorwaardelijke verplichtingen worden opgelegd en die zonder enige nadere maatregel van de instanties van de Unie of van de nationale instanties kunnen worden toegepast, doen voor de rechtzoekenden rechtstreeks rechten ontstaan [zie met name arresten van 5 februari 1963, van Gend & Loos (26/62, EU:C:1963:1, blz. 24 en 25), en 20 maart 2018, Garlsson Real Estate e.a. (C-537/16, EU:C:2018:193, punt 65)].”