Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
grief Ibetoogt Bruil-Kombex dat de rechtbank een aantal feiten niet juist heeft weergegeven, maar zij stelt niet welke feiten dat zijn. Het hof gaat daarom hieraan voorbij. Verder wordt betoogd dat de rechtbank de feiten niet volledig heeft weergegeven. Mochten andere dan de door de rechtbank vastgestelde feiten voor de beslissing relevant zijn, dan zal het hof daar bij de verdere beoordeling op ingaan.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
(ontstaan uit de percelen D 4328, 4329 en 4388 gedeeltelijk
)aan de Nieuwe Havenweg 21 te Arnhem (hierna: het perceel).
recht van voorkoopterwijl in dit geval onmiskenbaar sprake is van een
voorkeursrecht.Dit blijkt uit de tekst van het voorkeursrecht, het blijkt ook uit de eerdere procedure tussen partijen en bovendien heeft Bruil-Arnhem zich ook altijd zo gedragen. Niet voor niets heeft zij in 2014, toen voor het eerst het voornemen tot vervreemding/verkoop ontstond, het perceel aan Bruil-Kombex aangeboden voordat er een derde in beeld was.
- 22 november: (voorwaardelijke) koopovereenkomst met Kleefse Waard, met als belangrijkste voorwaarden: prijs € 875.000, levering eind december 2016, aanvaarding "as is", geen nadere toestemming van beslisorganen en geen financieringsvoorbehoud;
- 23 november: kennisgeving aan Bruil-Kombex bij aangetekende brief en e-mail;
- 24 november: e-mail van Bruil-Kombex: "we gaan ermee aan de slag";
- 14 december: aangetekende brief van Bruil-Kombex, met als strekking: we willen van ons voorkeursrecht gebruik maken, het voorstel lijkt ons haalbaar, we ontvangen graag nadere informatie en antwoorden op vragen, de goedkeuring van commissarissen en stichtingsbestuur moet worden gevraagd en levering december 2016 is daarmee niet haalbaar, levering eind januari zou realistisch zijn;
- 17 december 2016: Bruil-Arnhem verschaft de gevraagde informatie en geeft aan dat meer informatie niet beschikbaar is. Ook wordt aangegeven dat de levering is "ingeboekt" in december 2016 en dat graag op korte termijn een afspraak wordt gemaakt;
- 19 december: Bruil-Kombex geeft in een e-mail aan dat haar contactpersoon ( [B] ) de komende twee weken in het buitenland verblijft en dat overleg niet eerder dan begin januari kan plaatsvinden;
- 20 december: Bruil-Arnhem geeft in een aangetekende brief aan dat Bruil-Kombex op grond van de bepaling waarin het voorkeursrecht is geregeld tot uiterlijk 24 december heeft om het voorstel te accepteren en dat een essentieel onderdeel daarvan is de levering eind december 2016. Aangekondigd wordt dat anders aan een derde zal worden vervreemd;
- 22 december: e-mail van Bruil-Arnhem waarin zij Bruil-Kombex erop wijst dat zij tot op heden geen reactie heeft op de uitnodiging voor overleg;
- 22 december: aangetekende brief van Bruil-Kombex aan Bruil-Arnhem waarin zij zegt van het voorkeursrecht gebruik te willen maken, dat de gestelde termijn van eind december 2016 niet realistisch is, dat een koper tijd nodig heeft om aan zijn onderzoeksplicht te kunnen voldoen en waarin gevraagd wordt om een redelijke termijn;
- 23 december 2016: Bruil-Arnhem laat bij monde van haar advocaat weten bereid te zijn de levering tot januari 2017 uit te stellen als Bruil-Kombex nog diezelfde dag een onvoorwaardelijk tegenvoorstel doet dat acceptabel is voor Bruil-Arnhem [hof: aldus - onweersproken - dagvaarding in eerste aanleg onder 26, geen productie aangetroffen];
- 30 december 2016: levering van het perceel door Bruil-Arnhem aan Kleefse Waard.
- niet heeft aangegeven dat de prijs akkoord was (alleen maar: "het voorstel lijkt ons haalbaar");
- heeft aangegeven dat levering eind 2016 niet haalbaar is;
- nader onderzoek wilde doen (niet aanvaarding "as is")
- het voorbehoud maakte van goedkeuring door Raad van Commissarissen en Stichtingsbestuur.