Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De moeder, verzoekster in hoger beroep, woont op een geheim adres en heeft geen advocaat. De vader, verweerder in hoger beroep, woont te [A]. De gecertificeerde instelling Regiecentrum Bescherming en Veiligheid (GI) is als overige belanghebbende aangemerkt. Het hof verwijst naar eerdere tussenbeschikkingen en constateert dat er al meer dan drie jaar geen omgang heeft plaatsgevonden, wat in het belang van de minderjarige is. De GI heeft gepleit voor het opleggen van een dwangsom aan de moeder om haar te bewegen tot nakoming van de omgangsregeling. Het hof overweegt dat, hoewel de wet de rechter niet expliciet de bevoegdheid geeft om ambtshalve een dwangsom op te leggen, dit in het belang van het kind wel mogelijk is. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin een omgangsregeling van twee uur per veertien dagen zonder begeleiding is vastgesteld. De moeder wordt aangespoord om haar medewerking te verlenen aan deze regeling.