Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
9 juli 2019
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst, kantoor Almelo(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 117.000
- Verhuurder verhuurt aan huurder de winkelruimte op de begane grond ter grootte van ca. 1.000 m2, (appartementsindices zijn nog niet bekend) welke door huurder uitsluitend zal worden bestemd als winkelruimte ten behoeve van het uitoefenen van detailhandel.
- De overeenkomst is aangegaan voor de duur van tien jaar, ingaande op circa voorjaar 2010, en wordt (telkens) voortgezet voor een periode van vijf jaar;
- De aanvangshuurprijs bedraagt € 150.000 exclusief omzetbelasting per jaar, met mogelijkheid tot jaarlijkse indexatie.
Opgaaf informatie taxatie onroerende zaak. (…) ”
- alleen het recht om deze onroerende zaak te kopen over gaat (vraag 1e en 2b);
- er de laatste vijf jaren geen taxatierapporten zijn opgemaakt (vraag 2a);
- de peildatum voor de taxatie 7 september 2007 is (vraag 2c);
- op het moment van ondertekenen nog geen huurder gevonden is (vraag 3b);
- geen sprake is van (toekomstige) wijzigingen in het bestemmingsplan van de gemeente die van invloed zijn op de onroerende zaak (vraag 4a).
€ 117.000
4.1.1.6 Winstuitdelingen
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
- of sprake is van een nieuw feit dan wel kwade trouw op basis waarvan over het jaar 2009 kan worden nagevorderd;
- of belanghebbende in 2009 een (verkapte) winstuitdeling heeft gedaan aan [A] en [B] . Zo dat het geval is, is in geschil of belanghebbende de vereiste aangifte heeft gedaan en is de hoogte van de door de inspecteur in aanmerking genomen winstuitdeling in geschil;
- of de vergrijpboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.
4.Beoordeling van het geschil
“overdracht van het recht om deze onroerende zaak te kopen”(aan directeur-groot aandeelhouder). Als peildatum van de taxatie (en dus als datum waarop er sprake zou zijn van de bedoelde overdracht) is 7 september 2007 ingevuld.”
Hof: 23 april 2009] moeten eiseres, [A] en [B] zich bewust zijn geweest van het feit dat de waarde van de commerciële ruimten hoger was dan de vooraf overeengekomen prijs van € 1.000.000. De rechtbank hecht daarbij waarde aan het memo van [HH] van 22 februari 2009 inzake de financieringsaanvraag waarin is opgenomen dat de commerciële ruimten zijn gewaardeerd op € 2.000.000. Daarnaast kent de rechtbank betekenis toe aan de huurovereenkomst met [CC] vanaf datum oplevering met een huursom van € 150.000 per jaar en de toezegging van de gemeente [Z] in de brief van 31 augustus 2007 dat de vestiging van een winkelruimte onder voorwaarden niet onmogelijk is.”
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover het de boete betreft;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de boete;
- vernietigt de boetebeschikking;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.194, en
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het in hoger beroep van haar geheven griffierecht van € 501 vergoedt.