Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Overwegingen met betrekking tot de bruikbaarheid van het bewijs
als getuigeen de daaruit voortvloeiende onderzoeksresultaten (te weten: de onderzoeksresultaten van het eerste onderzoek aan de iPhone 6 van de verdachte) van het bewijs dienen te worden uitgesloten, wegens een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek zoals bedoeld in artikel 359a Sv. Aangevoerd is dat er op 4 maart 2016 – gelet op jegens de verdachte op dat moment ingezette opsporingsmiddelen – al een verdenking bestond tegen hem en hij zodoende ook als verdachte aangemerkt had dienen te worden. Derhalve was de politie gehouden de verdachte de cautie te geven en hem in de gelegenheid te stellen een advocaat te raadplegen. Dat de verdachte op 4 maart 2016 toestemming heeft gegeven om zijn telefoon uit te lezen maakt niet dat hij niet in de gelegenheid gesteld had moeten worden om daarover een advocaat te raadplegen, aldus de verdediging.
bij [slachtoffer] was geweest. Dezelfde dag is verdachte door de politie uitgenodigd en is hij in de hoedanigheid van getuige op het politiebureau in Rotterdam gehoord. Vanaf die datum(het hof begrijpt: 4 maart 2016)
is de telefoon van verdachte afgeluisterd. Voorafgaand en na afloop van het verhoor is verdachte kortstondig gevolgd. (…)
- de privacy enerzijds een belangrijk rechtsgoed betreft, maar anderzijds het hof het redelijk acht dat politie en justitie niet eerder dan na het arrest van de Hoge Raad hun praktijk hebben aangepast, terwijl aannemelijk is dat de politie bij eerdere bekendheid hiermee de officier van justitie en/of de rechter-commissaris zou hebben benaderd voor een machtiging en de officier en de officier van justitie en/of de rechter-commissaris in een verzoek daartoe zou(den) hebben bewilligd;
- de officier van justitie tijdens de zitting bij de rechtbank op 12 december 2017 heeft aangegeven dat zij, als zij dat toen had geweten, het bevel tot onderzoek aan de gegevens uit de elektronische gegevensdragers zou hebben gegeven.
- het nadeel eruit bestaat dat de politie kennis heeft kunnen nemen en ook daadwerkelijk heeft genomen van persoonlijke gegevens die op de digitale gegevensdragers van de verdachte stonden;
- het kennisnemen van de door de politie verkregen privégegevens van de verdachte niet heeft geleid tot enige verspreiding van die gegevens en ander nadeel dan het aantreffen van mogelijk bewijsmateriaal tegen de verdachte niet aannemelijk is geworden;
Dvivevvoor de stelling dat de resultaten van het onderzoek aan de digitale gegevensdragers zouden moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Dvivevde nationale regeling in dat het bewijsmateriaal niet mocht worden gebruikt, terwijl het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde dat het EU-recht zich daartegen niet verzet.
Bewijsoverwegingen
in onderling verband en samenhang bezien– bewezen dat het de verdachte is geweest die in de periode van 3 maart 2016 tot en met 4 maart 2016 [slachtoffer] heeft gedood en het IWC-horloge van [slachtoffer] heeft gestolen. Het betreft in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden:
- de periode gedurende welke op de avond van 3 maart 2016 het geweld dat heeft geleid tot de dood van [slachtoffer] is toegepast en hij is overleden;
- de periode gedurende welke de verdachte op de avond van 3 maart 2016 heeft verbleven in de woning van [slachtoffer] , waar het geweld heeft plaatsgevonden en [slachtoffer] is overleden;
- dat het horloge van [slachtoffer] in de nacht van 3 op 4 maart 2016 uit diens woning is verwijderd en daarna in het bezit van de verdachte was;
- het voor de verdachte belastende resultaat van het onderzoek aan het mes (SIN AAJL3499NL) dat op de plaats delict is aangetroffen en waarmee [slachtoffer] verwondingen zijn toegebracht;
- het resultaat van het onderzoek aan de bijrijdersstoel in de auto van de verdachte, waarop bloed van [slachtoffer] is aangetroffen;
- de door de verdachte gebruikte zoektermen en de resultaten van het onderzoek op de digitale gegevensdragers van de verdachte.
uit de combinatie vande feiten en omstandigheden de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en niet uit elk onderdeel afzonderlijk. Het hof zal op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden achtereenvolgens nader ingaan en zo nodig de door de verdediging hieromtrent gevoerde verweren en de beoordeling daarvan aan de orde stellen.
“Voor het horloge komen we terug, komen we jou halen”. Zoals hierna zal worden overwogen, acht het hof deze door de verdachte gegeven lezing niet aannemelijk geworden.
voor, de resultaten ten aanzien van bemonstering AAJJ2748NL#02 van de bijrijdersstoel in de auto van verdachte. Als er bij een spoor staat vermeld dat deze “met bloed” was, dan betekent dit dat op het NFI een tetrabase test is uitgevoerd en dat deze positief was. Daar is in die bemonstering bloed aangetoond. In dit geval was er geen sprake van een mengprofiel. Er was sprake van een enkelvoudig profiel, waarbij, heel laag tegen de detectiegrens aan, nog enkele andere kenmerken zichtbaar zijn. Wij vermelden die dan wel, maar ze zijn niet geschikt om onderzoek naar te doen. Wij kunnen geen 100% zekerheid hebben dat het hier bloed van [slachtoffer] betreft. Omdat er geen bloed van iemand anders is aangetroffen, is de kans dat [slachtoffer] de donor is van dit bloed in de orde van 95% of hoger.”
horloge verkopen Rotterdam // stop heling // iwc referentie // [slachtoffer] // [slachtoffer] horloge // iwc portuguese prijzen // iwc portugese halsslagader// slagaderlijke bloeding hart // fatale messteek // messteek in het hart // maps // [naam 6] // [naam 6] // plaats van het hart // trigger points head // klap op je achterhoofd bewusteloos // klap op je achterhoofd // hartplek // messteek in nek // messteek in rug // mes in rug // rug messteek // dood door wurging // hart plaats in lichaam // verwurging // verwurging hoelang // verwurging zelfmoord // knockout head // jaw knokout // zelfmoord tips // st5 pressure point // st5 // jaw pressure point knockout // pressure point knockout // pressure point knockout ear // trigger points ear knockout // trigger points ear knock out // waar zit je hart // hart plek // slagaders arm // halsslagader snijden// bewusteloos slaan // halsader plek // serienummer horloge iwc // serienummer horloge // deo in oog // dodelijk stoffen in huis // blauwzuur kopen // blauwzuur // waterstofcyanide // edelgas // stikken door touw // stikken touw // hartslagader dood // hartslag meten halsslagader // halsslagader plek // halsslagader doorsnijden // halsslagader mens // mes door halsslagader // messteken in rug // dodelijk messteken // mes in hoofd steken // mes in hoofd.
trigger points backhead // knockout head pressure points // hart plaats in lichaam // halsader // wurgkoord wikipedia // wurging door touw // dodelijke messteek // auto exploderen // steek ruggenmerg // slagader // messteek in hals // taser dodelijk // hersenstam plek // waar zit de hersenstam // schot hersenstam waar // kruit bij schieten // doodschieten // doodschieten hoofd // hersenstam dood // kogel door hersenstam // hersenstam // messteek in het hoofd // overzicht lichaamsorganen // overzicht lichaamsdelen // klap tegen je slaap // auto explosief // messteken in onderbuik.
- dat zoals hiervoor reeds is overwogen en vastgesteld op de iPad van de verdachte voorafgaand aan de avond van 3 maart 2016 gezocht is op manieren om iemand uit te schakelen en dodelijk letsel toe te brengen;
- dat het toebrengen van messteken in de rug en het snijden van de halsslagader, overeenkomen met de wijze waarop [slachtoffer] om het leven is gebracht;
- dat de verdachte voordat hij op “ [naam 6] ” (op 3 maart 2016) zocht ook heeft gezocht op “serienummer horloge iwc”, terwijl het hof heeft vastgesteld dat in de nacht van 3 op 4 maart 2016 uit de woning van [slachtoffer] een IWC-horloge is weggenomen en vervolgens in het bezit (van de familie) van de verdachte is aangetroffen;
- dat op de plaats delict, op het aanrecht, tussen twee keukenapparaten, een afgebroken lemmet van een mes van het merk Carl Schmidt Sohn (AAJL3474NL) is aangetroffen, waarop bloed is gevonden aan de hand waarvan – van de bemonsteringen AAJL3474NL#02 en #03 – een DNA-profiel is bepaald dat matcht met dat van [slachtoffer] , met een matchkans kleiner dan één op één miljard; het hof leidt uit deze onderzoeksbevindingen af dat op het lemmet bloed is aangetroffen van [slachtoffer] , terwijl het bijbehorende heft na grondig onderzoek niet in de woning van [slachtoffer] is aangetroffen;
- dat uit de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , de vaste schoonmaaksters van de woning van [slachtoffer] , naar voren komt dat één van de messen die bij het misdrijf is gebruikt, niet afkomstig is uit de woning van [slachtoffer] :
“Voor het horloge komen we terug, komen we jou halen”.Het vest uit de vuilniszak zou de verdachte op 4 maart 2016 hebben gewassen. De vuilniszak en het briefje uit een van de zakken van dat vest zou de verdachte hebben weggegooid.
Dat kan geschieden door opneming van bewijsmiddelen of vermelding, al dan niet in een nadere bewijsoverweging, van aan wettige bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden die de alternatieve lezing van de verdachte uitsluiten.
op 4 maart 2016, op 24 maart 2016, tweemaal op 25 maar 2016, op 4 april 2016, op 13 juni 2016, op 5 september 2016 en ten slotte op 7 september 2016. Verdachte heeft zijn verklaringen over de eerdere ontmoetingen met mannen, de ontvoering op de avond van 3 maart 2016, het aantreffen van zijn vest met daarin het briefje, het aantreffen van het IWC-horloge in zijn auto en het afpakken van het door hem gekochte mesje op verschillende momenten afgelegd en daarbij steeds op onderdelen gewijzigd en aangevuld. De rechtbank wijst daarbij op de volgende punten:
Op 4 maart 2016 is verdachte voor de eerste keer – op dat moment nog als getuige en niet als verdachte – gehoord door de politie. Hij heeft toen verklaard dat hij op donderdagavond(het hof begrijpt: 3 maart 2016)
omstreeks 23.15 uur bij [slachtoffer] is weggegaan. Het enige wat hij zich kon herinneren over het moment van wegrijden, is dat aan het einde van de straat twee mannen stonden. Eén van die personen was aan het bellen en verdachte had niet het idee dat deze mannen daar woonden.
Verdachte heeft voor het eerst tegenover de politie melding gemaakt van de ontvoering bij het verhoor op 24 maart 2016. Met deze verklaring kwam hij terug op de verklaring die hij op 4 maart 2016 had afgelegd.
Verdachte heeft vervolgens pas tijdens het verhoor in de ochtend van 25 maart 2016 voor het eerste verklaard over het vest dat hij in de ochtend van 4 maart 2016 op de oprit thuis heeft gevonden. Dat verdachte zou zijn vergeten om hiervan bij de eerdere verhoren melding te maken komt de rechtbank niet waarschijnlijk voor, nu verdachte heeft verklaard dat hij in paniek raakte toen hij het vest aantrof en deze gebeurtenis blijkbaar dus veel indruk op hem heeft gemaakt.
Dat verdachte al vanaf het najaar van 2015 is benaderd door mannen die het kennelijk op [slachtoffer] hadden gemunt, heeft verdachte pas verklaard tijdens het verhoor op 4 april 2016. Tijdens de verhoren op 4 en 24 maart 2016 en de beide verhoren op 25 maart 2016 heeft hij over deze ontmoetingen dus gezwegen, terwijl deze ontmoetingen in zijn verklaring toch van groot belang waren. Het is vreemd dat verdachte, terwijl hij onschuldig vast zou zitten, niet vertelt over ontmoetingen met mannen die in direct verband staan met het overlijden van [slachtoffer](het hof begrijpt: in de lezing van de verdachte)
.
Vervolgens heeft verdachte pas op 13 juni 2016 een verklaring afgelegd over het IWC-horloge dat hij op 4 maart 2016 in zijn auto heeft aangetroffen. Ook heeft hij bij dat verhoor voor het eerst melding gemaakt van het briefje in de vestzak met de tekst ‘voor het horloge komen we terug, komen we jou halen’.
Tot slot heeft verdachte pas op 5 september 2016 voor het eerst genoemd dat twee mannen bij een ontmoeting in het centrum van Almere op 17 december 2015 een mesje, dat hij vlak daarvoor had gekocht, van hem hebben afgepakt. Verdachte heeft deze verklaring pas afgelegd nadat hij was geconfronteerd met een afgeluisterd gesprek tussen zijn ouders. Bij eerdere verhoren heeft hij niet verteld dat er spullen van hem zijn afgenomen.
- De ontvoerders zouden de verdachte op de avond van 3 op 4 maart 2016 hebben betrokken in hun complot. Niet valt in te zien welk voordeel het de ontvoerders zou kunnen opleveren om dat doen. De wijze waarop de ontvoerders de verdachte zouden hebben benaderd – te voet, midden op straat, met bivakputsen op en voorzien van een vuurwapen midden in een woonwijk – bracht aanzienlijke risico’s op ontdekking met zich, nu buurtbewoners en/of voorbijgangers dit hadden kunnen zien. Deze wijze van handelen hield voorts de mogelijkheid open dat de verdachte – na de ontvoering – de politie zou inschakelen met alle mogelijke gevolgen van dien.
- De verdachte heeft op geen enkel moment nadat hij door de ontvoerders is vrijgelaten op welke manier dan ook contact opgenomen met [slachtoffer] – met wie hij goed bevriend was – om na te gaan of er hulp moest worden verleend aan [slachtoffer] of diens dochtertje, van wie hij nota bene wist dat zij zich in de woning bevond. Ook heeft de verdachte op geen enkele andere wijze hulp ingeschakeld, door bijvoorbeeld de politie te informeren. De verdachte heeft hiervoor tijdens de verhoren en ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep geen (aannemelijke) verklaring kunnen geven. Hoewel hij heeft verklaard dat hij destijds in paniek was, heeft hij toen hij bij zijn woning in Rotterdam aankwam op aangeven van zijn broer de vuilnisbak die de dag daarna zou worden opgehaald aan de straat gezet. Ook is de verdachte op vrijdagochtend 4 maart 2016 gewoon volgens afspraak naar zijn podoloog gegaan.
- Voorts valt niet in te zien waarom de ontvoerders de moeite zouden hebben genomen – en het daarbij behorende risico zouden hebben gelopen – om naar de woning van de verdachte te gaan om op de oprit een vuilnisbak achter te laten met daarin het vest van de verdachte met in één van de zakken een briefje met een boodschap voor de verdachte. Dit klemt temeer, omdat de ontvoerders het waardevolle IWC-horloge van [slachtoffer] in de auto van de verdachte zouden hebben achtergelaten, terwijl zij dit bewust uit de woning van [slachtoffer] zouden hebben meegenomen. De verdachte heeft het in de vuilniszak aangetroffen vest diezelfde dag nog gewassen, naar eigen zeggen omdat hij in paniek was en bang was dat sporen op het vest hem zouden belasten. Zoals hiervoor al is overwogen is dat niet logisch nu in de lezing van de verdachte op dit vest juist mogelijk sporen zouden kunnen zitten en die sporen zouden kunnen leiden naar de ontvoerders van de verdachte en de belagers van [slachtoffer] . Dat de verdachte zich hiervan bewust is geweest illustreert zijn verklaring van 25 maart 2016, inhoudende dat hij eerder die avond (het hof begrijpt: op 3 maart 2016) na het vertrek van de ontvoerders zijn jack en trui heeft uitgetrokken om eventuele sporen op deze voorwerpen te bewaren. De door de verdachte in hoger beroep hieromtrent afgelegde verklaring dat hij deze kledingstukken heeft uitgetrokken uit emotionele overwegingen sluit hier niet op aan. In dat kader valt tevens niet in te zien waarom de verdachte het briefje (en de vuilniszak) heeft weggegooid, nu hierop in de lezing van de verdachte mogelijkerwijs sporen van de ontvoerders/daders zouden kunnen zitten. Dit beweerde handelen van de verdachte zou er dan de oorzaak van zijn geweest dat (nader) onderzoek naar deze voorwerpen niet mogelijk was.
- De verdachte heeft het IWC-horloge van [slachtoffer] verstopt in de kamer van zijn overleden zusje in de ouderlijke woning in Rotterdam, waar hij verbleef als hij in Nederland was. De ontvoerders hadden door middel van het briefje in het vest aangekondigd dat zij voor het horloge terug zouden komen, terwijl zij op enig moment gedurende de ontvoering hadden aangegeven op de hoogte te zijn van de namen van de moeder, zus en toenmalige vriendin van de verdachte. Op 5 maart 2016 is de verdachte voor enkele weken voor zijn werk als tenniscoach vertrokken naar de Verenigde Staten. Niet valt in te zien waarom de verdachte uitgerekend in de ouderlijke woning, waar zijn moeder en zus destijds verbleven het horloge heeft verstopt, terwijl hij blijkens de informatie op het briefje wist dat de ontvoerders terug zouden komen voor het horloge. Dit klemt te meer nu de verdachte heeft verklaard dat hij bang was dat de ontvoerders zijn familie en/of toenmalige vriendin iets aan zouden doen, gelet op de uitspraak van één van hen dat de verdachte de komende 28 dagen zijn mond moest houden, omdat er anders iets zou gebeuren.
- Volgens de verklaring van verdachte zou hij in de periode vóór het overlijden van [slachtoffer] een negental ontmoetingen hebben gehad met verschillende mannen in wisselende samenstelling. Onduidelijk blijft wat nu de bedoeling is geweest van deze ontmoetingen. Bij meerdere gelegenheden zou verdachte geld hebben ontvangen van de mannen. Ook de bedoeling hiervan blijft duister.
De verzoeken van de verdediging
- de omstandigheid dat mogelijk méér dan één mes is gebruikt bij het toebrengen van de verwondingen behoeft in het algemeen op zichzelf niets te zeggen over het aantal daders;
- niet valt te verwachten dat niet-matchende DNA-kenmerken tot het vinden van een dader zal (kunnen) leiden, te meer nu er vele verklaringen kunnen zijn voor het aantreffen van die kenmerken en de delictgerelateerdheid daarmee niet vaststaat. In dat verband wijst het hof ook op de verklaring van deskundigen Warnaar van het NFI en Herbergs van het TMFI ter terechtzitting van 8 mei 2017 bij de rechtbank:
Nader DNA-onderzoek naar de DNA-mengprofielen op het mes (AAJL3499NL#03) en op de trui (AAHD2627NL#01) en nader onderzoek naar de complexe mengprofielen middels de MPS-methode
Verstrekking van de piekenprofielen en van een overzicht van de door het NFI en TMFI aangetroffen (vreemde) DNA-kenmerken
Nader onderzoek naar het bij het slachtoffer toegebrachte letsel
Aanvullend onderzoek naar de aard van het celmateriaal op de bijrijdersstoel (AAJJ2748NL#02)
Aanvullend autosomaal DNA-onderzoek naar de veiliggestelde, maar nog niet onderzochte bemonsteringen, en het aanvullend bemonsteren van trui, broek, slippers, sokken, inclusief de (bloed)sporen), handdoek, theedoek en auto
Onderzoek naar de nog niet-onderzochte op de sokken aangetroffen haren en de haar op de bijrijdersstoel in de auto van de verdachte
Het horen van getuigen [getuige 3] en [getuige 4] naar aanleiding van de anonieme tipbrieven
Onderzoek naar vingerafdruk AAJL3477NL
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
“Au”riep en dat dit in haar beleving wel 100 seconden duurde. Door toedoen van de verdachte zal zij haar hele leven deze ervaringen mee moeten dragen.
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
post 1 en 22 factuur [bedrijf] uitvaartzorg € 19.365,79
post 7 advertentiekosten € 328,90
post 9 aankoop enveloppen en postzegel € 100,00
post 10 en 37 grafsteen € 6.954,57
post 16 onderhoud graf € 1.500,00
post 18 gebruiksrecht graf € 10.768,00
post 21 bloemen plechtigheid € 3.981,36
post 30 bloemen in de kerk€ 3.047,65
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
af;
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) jaren.
Beslag
teruggaveaan de rechthebbenden, te weten de erven van [slachtoffer] , van de voorwerpen genoemd op de aan dit arrest gehechte beslaglijst, te weten de goederen met de nummers 3 t/m 6 en 30, alsmede het inbeslaggenomen horloge, merk IWC (met goednummer 328822);
teruggaveaan de verdachte van de voorwerpen genoemd op de aan dit arrest gehechte beslaglijst, te weten de goederen met de nummers 1, 2, 7 t/m 29, 31 t/m 60;
teruggaveaan degene onder wie de voorwerpen in beslag zijn genomen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 46.105,85 (zesenveertigduizend honderdvijf euro en vijfentachtig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, steeds vanaf het moment dat de (afzonderlijke) betalingen zijn verricht, tot aan de dag der voldoening.
€ 46.105,85 (zesenveertigduizend honderdvijf euro en vijfentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente, steeds vanaf het moment dat de (afzonderlijke) betalingen zijn verricht, tot aan de dag der voldoening,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
265 (tweehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.