Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
Gemeentebelastingen Amstelland(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Korfbalvereniging [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de waardevaststelling van een onroerende zaak, bestaande uit een kantine en kleedruimten, onder de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 284.000, welke waarde later werd verlaagd naar € 274.000 na bezwaar van de belanghebbende. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna deze in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 11 juli 2018 werd het geschil toegespitst op de hoogte van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaak, waarbij de belanghebbende een waarde van € 227.000 verdedigde, terwijl de heffingsambtenaar een waarde van € 314.000 voorstelde. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd voor de door hem voorgestelde restwaarden van de opstallen. Het Hof concludeerde dat de waarde van de onroerende zaak, rekening houdend met alle feiten en omstandigheden, in goede justitie moest worden vastgesteld op € 250.000.
Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal op € 2.004 werden vastgesteld. Tevens werd de heffingsambtenaar gelast het betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.